Vindt u "Bambi" pure horror? De wetenschap geeft u gelijk

Animatiefilms voor het jonge volkje lijken dan wel de onschuld zelve, in realiteit blijken ze veel gewelddadiger dan films voor volwassenen. Dat stelt tenminste een Canadese studie die recent in het British Medical Journal is verschenen.

Concreet bestudeerden de onderzoekers 45 kinderanimatiefilms die tot een kassucces zijn uitgegroeid, gaande van "Sneeuwwitje en de 7 dwergen" uit 1937 tot "Frozen" uit 2013. De resultaten vergeleken ze met een gelijkaardige studie van 90 films voor volwassenen die het eveneens goed deden in de bioscoop.

Wat bleek? De dood is alomtegenwoordig in de animatiefilms en bovendien in hogere mate dan in de films voor volwassenen. Hoofdpersonages in animatiefilms lopen 2,5 keer meer kans te overlijden. Bovendien lopen ze tot 3 keer meer kans door geweld om het leven te komen.

Daarnaast blijkt een overlijden van een hoofdpersonage in twee derden van de animatiefilms voor te komen. Dat is slechts in de helft van de films voor volwassenen het geval. Ouders van protagonisten in animatiefilms is een nóg slechter lot beschoren: zij lopen liefst 5 keer zoveel kans te overlijden.

Tot slot stelden de onderzoekers vast dat vele overlijdens in animatiefilms triviaal lijken, maar wel degelijk het gevolg van bruut geweld zijn. In "Bambi", "Pocahontas" en "Peter Pan" sterven personages door vuurwapens. Dood door messteken komt dan weer voor in "De kleine zeemeermin" en "Doornroosje". In films als "Finding Nemo" en "Tarzan" vinden personages de dood door aanvallen van dieren.

Conclusie: houdt u na al die jaren nog steeds een trauma over aan het bekijken van "Bambi" als kind? Dan hebt u vanaf nu wetenschappelijk onderzoek om uw zaak te verdedigen.