Bekende Nederlanders spotten

Hier in Nederland kan ik ongeremd een van m’n kleinere hobby’s beoefenen: het spotten van bekende mensen. Het kost me geen enkele moeite. Als ik met iemand op pad ben, heb ik in tegenstelling tot m’n gezelschap al snel een bekend persoon gezien. Ongewild, zonder dat ik er moeite voor doe. Ik heb er een natuurlijke radar voor.

Boos kijkende DSK

De sport bestaat erin de Bekende Medepersoon te spotten op een onbewaakt ogenblik, in hun natuurlijke habitat. Hij of zij mag niet in functie zijn, huppelende omroepsters in het VRT-gebouw tellen dus niet.

In Brussel viel de oogst doorgaans tegen. Tja, wanneer het mooi weer was zat Arno geheid onder de bomen op de Oude Graanmarkt. In restaurant Taverne du Passage zat ook altijd wel een bekend hoofd. En bij m’n laatste doortocht liep ik zowaar tegen Dominique Strauss-Kahn aan in Brussel-Zuid. Dat was flink schrikken. Ik zag overigens nog nooit iemand zo boos kijken omdat ie in een verpauperde stationshal gestrand was. Nee, wat dat betreft kan ik in Nederland m’n hartje ophalen.

Sloffende Paul van Vliet

In Den Haag is het meestal vrij rustig. Paul van Vliet woont een straat verderop. Hem zie ik regelmatig voorbij sloffen om een brief op de bus te doen. Dat vind ik wel mooi. Bijna niemand doet nog een brief op de bus, maar hij natuurlijk wel. Hij loopt dan een beetje krom en gehaast, de schouders opgetrokken tegen de eeuwige kou. Het lijkt een oude man met gek, witgrijs haar. Een groot contrast met de cabaretier die ik recent nog op het podium van de Haagse Stadsschouwburg zag staan: imposant, zelfverzekerd en de trotse eigenaar van wellicht de mooiste mannenstem in de lage landen.

Hondenmens

Deze winter kruiste ik ook Wim de Bie in een winkelcentrum. Hij paste helemaal niet in het decor en snelde vliegensvlug naar buiten. Ja, zo’n man moet ook wel ‘ns computerspullen kopen natuurlijk. Verder bestaat het gros in Den Haag uit politici. Op het Binnenhof telt het niet, daar struikel je erover. Maar in de binnenstad kan het leuk zijn, vooral als ze in het gezelschap zijn van een wederhelft.

Ook in Nederland houden de meeste politici hun man of vrouw uit de publiciteit, maar ik vind het toch altijd uitermate verhelderend om te zien aan wie mijn volksvertegenwoordiger vast zit. Is hij blijven plakken aan iemand in de jeugdbeweging? Ging zij overstag tijdens de studie? Of is hij door succes en macht inmiddels toe aan vrouw nummer twee of drie?

Ook buiten de stad kun je wel ‘ns geluk hebben. Vorige week was ik in een vergeten villadorp en daar reed ik bijna NOS-anchor Astrid Kersseboom omver. Dat was overigens wel een mooi nieuwsberichtje geweest, nu ik erover nadenk. Astrid was op een vrije middag lekker aan de wandel met een grote hond. Ze zag er al uit als een hondenmens en ze is het ook. Kijk, dat zijn leuke weetjes.

Verfomfaaid omaatje

De hoofdprijs qua BN’ers spotten, vind je natuurlijk in de Amsterdamse binnenstad, daar wonen ze allemaal op een kluitje. Sommigen genieten van de aandacht en dan is de lol er voor mij eigenlijk af. Jort Kelder bijvoorbeeld zuigt de aandacht overal naar zich toe: is het niet door z’n dandyachtige kleding, dan is het wel door de jonge zeemeermin aan z’n zijde. Matthijs van Nieuwkerk is daarin weer het tegendeel. Hij vermomt zich met mutsjes en kleurloze designerkleding in de hoop onopvallend te zijn. Maar juist daardoor merk je hem weer op.

De confrontatie valt uiteraard bijna altijd tegen, zeker als je de persoon in kwestie bewondert. Je zit samen met Sonja Barend op een terras. Maar de moeder van de Nederlandse talkshow is een klein, verfomfaaid omaatje dat het over koetjes en kalfjes heeft.

Haveloze zwerver

Onderneem ik dan iets? Schiet ik ze aan met m’n microfoon, bedel ik om telefoonnummers? Neen, natuurlijk niet. Je probeert geen tweede keer te kijken en respecteert de privacy van de Bekende Medemens. Een keer deed ik wel iets. Ik was met een zware boodschappentas aan het zeulen op het Waterlooplein toen ik Henny Vrienten daar koffie zag drinken, op een terrasje in de zon. Ik was als tiener nooit idolaat van Doe Maar, maar ik heb groot ontzag voor hoe de blonde knul van toen zich wist te ontwikkelen tot mooie man en gevierd componist. Hij stuurde me zijn breedste glimlach en ik weerkaatste die schaamteloos.

Een andere keer moest ik mezelf tegenhouden om iets te ondernemen. Jaren geleden zag ik Ramses Shaffy op het Spui, zowat de drukste plek van Amsterdam. Ik was ontredderd over zijn toestand. Die grote ster, de “zoon van Amsterdam” waar iedereen verliefd op geweest is, was nu een haveloze zwerver geworden. Hij liep kouwelijk gekleed met een plastic tasje vol lege flessen. Ik stond als aan de grond genageld. Waarom deed Amsterdam hier niets aan? De wereldverbeteraars hadden altijd de mond vol over wantoestanden en dit lieten ze zomaar gebeuren. Die middag kreeg mijn liefde voor de stad een grote deuk. Niet veel later is Ramses overleden en alle bekende Nederlanders buitelden over elkaar heen om te zeggen hoezeer ze hem bewonderd hadden.

Meest gelezen