Vlaams versus Hollands

De discussie sijpelde hier langzaam door, maar inmiddels is ook mij duidelijk dat er in Vlaanderen gediscussieerd wordt over het Vlaams gehalte van ons Nederlands. Een moeilijke discussie, maar onvermijdelijk nu Vlaanderen en Nederland qua taal steeds verder uit elkaar drijven.

Vintage

Sommigen verplichten mij één kant van de grens te kiezen. Maar als eeuwige weegschaal wil ik ook in deze niet kiezen: ik blijf bij mijn Vlaamse variant van het ABN, het Nederlands zoals we dat in Vlaanderen spreken. Of zouden moeten spreken.

In Vlaanderen wint de vreselijke tussentaal aan terrein. In Nederland wordt steeds sneller gesproken en het Nederlandse Nederlands zit barstensvol Engelse woorden en exotische invloeden. Daarnaast klinkt mijn VRT-Nederlands hier schattig en ouderwets, het zij zo. Vintage is in, ik krijg alleen maar complimenten. En je kan jezelf en je afkomst niet verloochenen.

Ik heb natuurlijk makkelijk praten. Ik ben consequent opgevoed in het dialect, een West-Vlaams met Oost-Vlaamse invloeden. Dat zit er diep in. Zodra ik in mijn straat komt, neemt die taal het van mij over. Ik spreek het tegen mijn familie, buren en lokale vrienden. Onbekenden en mensen met een ander dialect spreek ik aan in het Nederlands. Een kwestie van beleefdheid, vind ik.

Het Nederlands zoals u mij dat hoort praten op radio en tv is dus mijn tweede taal, een aangeleerde taal. Mensen kijken daar soms van op. Maar ik leerde mijn Nederlands vooral in mijn studententijd. De beruchte Nederlandse professor Paardekooper legde de grondlaag. Maar het vlot spreken gebeurde pas toen ik in Leuven terechtkwam tussen Limburgers en Antwerpenaren: ik was gewoon verplicht om Nederlands te spreken. Het ging makkelijk en razendsnel.

Pistolets of broodjes

Mijn Nederlands is nog altijd Vlaams gekleurd. Nederlanders horen het al wanneer ik inadem. De toon is anders, de woorden zijn soms anders en het accent is natuurlijk anders. Geen probleem. Ik wil geen Hollands spreken en het zou ook niet mogen van de VRT.

Natuurlijk pas ik me tussen Nederlanders soms aan qua woordkeus. Ik bestel geen pistolets maar broodjes en ik zeg mobiel in plaats van gsm. Dat is een kwestie van tijd winnen en misverstanden vermijden, zoals ik in Brussel ook soms Frans spreek. Maar voor de rest gebruik ik hier volop Vlaamse uitdrukkingen en woorden. Ik zeg slaapkleed, nachtjapon kreeg ik in de tijd van Paardekooper al niet uit m’n strot. Patat ga ik nooit bestellen. En jus d’orange zou ik alleen in Frankrijk drinken. Zeker en vast: niets mis mee. Ik wil niet Hollands klinken en hoop dat me dat ook na jaren onder Hollanders nog altijd lukt.

Verkavelingsvlaams

Er bestaat een soort mengeling van de twee talen die sommige Nederbelgen zich eigen maakten. Dat is afschuwelijk, de wanstaltige taal van een incestueuze relatie. Alle tussentalen vind ik afschuwelijk. Spreek één taal en hou je eraan. Spreek Nederlands als Vlaming of spreek je dialect. Maar ga die twee niet mengen. Sommige tv-sterren mogen het, ik weet het. Maar dat is nog geen reden om dit na te apen.

Voor de jonge generatie is dit helaas moeilijk. Zij werden door hun ouders vaak opgevoed in een goedbedoeld verkavelingsvlaams: het laffe Nederlands van zij die zo dom zijn een dialect te min vinden en geen echt Nederlands kunnen. En in de Vlaamse media horen ze nog zelden iemand die vlot netjes Nederlands spreekt. Het gevolg is dat die jongeren geen enkele taal meer beheersen: geen Nederlands en geen dialect. Ik heb met hen te doen. Hun lot zal zijn wat ik steeds vaker zie bij Vlamingen op de Nederlandse televisie: ondertitels.

Meest gelezen