Wie heeft welke belangen in Mali?

Nu de Fransen militair tussenbeide komen in Mali, zit het land in het wereldnieuws. Maar eigenlijk is het al veel langer onrustig in het West-Afrikaanse land. Hoe komt dat eigenlijk en waarom komt Frankrijk pas nu tussenbeide? Een verhaal met veel kanten, zo blijkt.

Mali is een voormalige Franse kolonie en is sinds 1960 onafhankelijk. Het West-Afrikaanse land is een van de armste landen ter wereld en telt ruim 15 miljoen inwoners. Het zuiden en westen van het land zijn het dichtst bevolkt en het vruchtbaarst, het noordoosten is vooral woestijn.

In het zuiden wonen vooral zwarte Afrikanen, in het noorden vormen de Toearegs een belangrijke bevolkingsgroep. Die nomaden zijn eigenlijk Berbers, verwant met volkgenoten in Noord-Afrika, en voelen zich al langer achtergesteld in een land waar de economische macht - hoe klein ook - in het zuidwesten geconcentreerd zit.

In 1990 al komen de Toearegs in opstand tegen het regime in de hoofdstad Bamako. De Mouvement Populaire pour la Libération de l'Azawad (MPLA) blijkt meer dan eens een lastige klant voor het slecht getrainde en slecht bewapende Malinese leger. Het doel: een onafhankelijk Azawad, een Toeareg-staat die het hele noordoosten van Mali beslaat.

In de jaren 90 slaagt toenmalig president Alpha Oumar Konaré erin de gemoederen enigszins te bedaren en wordt het noorden van Mali een speciale bestuurlijke zone. Maar veel Toearegs blijven zich tweederangsburgers voelen in het arme Mali; veel Toeareg-strijders trekken naar het noorden, waar ze voor rekening van de Libische leider Moe'ammar al-Khaddafi werken.

De vlam slaat weer in de pan

De Arabische lente, en vooral de val van het regime van Khaddafi, hebben desastreuze gevolgen voor Mali. Toeareg-strijders die aan de zijde van Khaddafi hebben gevochten, keren met zware wapens terug nar Mali. Zij gaan meewerken met wat nu de Mouvement National pour la Liberation de l'Azawad (MNLA) heet.

Begin vorig jaar boekt die MNLA militaire successen in het verre noordoosten van het land. Het Malinese leger blijkt geen partij voor de goed bewapende Toearegs en zo'n 200.000 burgers uit onder meer Gao slaan op de vlucht.

Bij het leger groeien de frustraties. Officieren vinden dat de politiek hen niet genoeg middelen geeft om de rebellen aan te pakken. In maart plegen ze een staatsgreep en wordt president Amadou Toumami Touré (foto) aan de dijk gezet.

Maar coupleider Amadou Sanogo (foto) heeft zichzelf in de voet geschoten. Zijn junta raakt internationaal helemaal geĂŻsoleerd en - erger nog - de MNLA maakt van de verwarring in Bamako gebruik om in de aanval te gaan. In een mum van tijd veroveren de rebellen het hele noordoosten van het land, inclusief de steden Timboektoe en Goa.

Onder zware druk van de buurlanden, verenigd in de West-Afrikaanse Economische Gemeenschap (ECOWAS), bindt Sanogo in en geeft hij de macht terug aan een burgerpresident. Maar het kwaad is geschied: het nieuwe burgerregime blinkt niet uit in stabiliteit, weet niet goed hoe om te gaan met het morrende leger en het noordoosten van het land lijkt verloren voor Bamako.

De opstand wordt gekaapt

Intussen zitten ze in het noordoosten ook niet stil. Het MNLA heeft de onafhankelijkheid van Azawad uitgeroepen, maar om het reusachtige gebied onder controle te houden, hebben de Toearegs een verbond gesloten met Ansar Dine, een fundamentalistische rebellengroep, en met de terreurgroep Al Qaeda in de Maghreb (AQMI).

In het onafhankelijke Azawad krijgen de fundamentalisten het steeds meer voor het zeggen. Het islamitisch recht wordt ingevoerd en in Timboektoe worden een aantal historisch waardevolle mausolea vernield omdat die in strijd zijn met de strikte interpretatie van de islam van Ansar Dine. De wereld kijkt vol afgrijzen toe hoe Unesco-werelderfgoed wordt vernietigd, maar onderneemt verder niets. De Toeareg-opstand lijkt gekaapt.

De aanwezigheid van Al Qaeda in de Maghreb baart de wereld wel zorgen. De wereld heeft het nu over islamitische milities die de bevolking terroriseren. De Veiligheidssraad van de Verenigde Naties gaat in op een vraag van Mali en geeft de West-Afrikaanse landen toestemming om troepen te sturen. Voorlopig blijft het bij woorden, want over de financiering van die troepenmacht bestaat nog veel onduidelijkheid.

Tijd voor actie

De spreekwoordelijke druppel komt er deze maand, als Ansar Dine de stad Konna inneemt. Konna ligt amper een 70-tal kilometer van de belangrijkste stad Mopti, als het ware de poort naar de hoofdstad Bamako.

Voor Frankrijk, de voormalige koloniale macht, is dit een brug te ver. De Franse president François Hollande stuurt enkele honderden militairen naar Bamako om het Malinese leger bij te staan in zijn strijd tegen extremistische moslimrebellen.

De bevolking in de hoofdstad is meer dan blij met deze steun van de Franse grote broer, zeker als Hollande met zoveel woorden zegt dat het de bedoeling is om de territoriale integriteit van Mali te herstellen.

AP2013

Vorig weekend zeggen ook Niger, Burkina Faso, Benin, Togo, Senegal en Nigeria toe om troepen te sturen. Onder meer Groot-Brittannië en ons land sturen logistieke steun, maar nemen zelf niet deel aan de gevechten. Operatie Serval is een internationale interventie, maar de ruggengraat van de troepenmacht is zonder enige twijfel Frans.

Parijs gooit ook jachtbommenwerpers in de strijd. Die nemen stellingen van de rebellen onder vuur. Er vallen doden, maar hoeveel en of daar ook burgerslachtoffers bij zijn, blijft voorlopig een groot vraagteken. In elk geval slaan weer tienduizenden burgers op de vlucht voor het oorlogsgeweld.

AP2013

"Françafrique" bestaat nog

Vanwaar nu die daadkracht van de Fransen? Is het louter om de Malinese vrienden te helpen tegen het spook van het fundamentalisme? In elk geval is het oprukkende moslimfundamentalisme in West-Afrika een doorn in het oog van het westen, en zeker ook van Parijs. Mali ligt centraal in West-Afrika en zou wel eens kunnen fungeren als draaischijf voor de export van terrorisme, ja zelfs van drugshandel. Bovendien wordt het dan erg moeilijk om alles te controleren wat zich in de onmetelijke Sahara-woestijn afspeelt.

Maar er is meer. In Mali wonen een 6.000-tal Fransen, en die hebben daar uiteraard economische belangen. Het is niet toevallig dat de eerste Franse troepen de hoofdstad Bamako moesten beschermen, waar de meeste Fransen wonen. 

Ondanks alle aankondigingen van verschillende Franse presidenten bestaat "Françafrique" nog altijd: een ondoorzichtige vermenging van economische, militaire, diplomatieke en politieke belangen tussen Parijs en zijn voormalige kolonies. Parijs heeft met andere woorden ook geen baat bij zoveel instabiliteit in Mali.

AP2013

En dan zijn er niet te vergeten de belangen van het energieconcern Areva, dat voor een groot deel in handen van de Franse staat is. Areva baat in buurland Niger twee belangrijke uraniummijnen uit en is niet gebaat bij zoveel onzekerheid in het aangrenzende noordoosten van Mali. Trouwens: ook in Noordoost-Mali zelf zit er uranium onder de grond.

De gedachte dat de fundamentalisten van Ansar Dine of Al Qaeda in de Maghreb toegang kunnen krijgen tot grondstoffen voor kernenergie, en dus ook voor kernwapens, moet ondraaglijk klinken in veel oren, en zeker in Franse oren. Maar wat de lokale bevolking, die op de vlucht is voor het geweld, daarvan denkt, is wellicht minder belangrijk.

Meest gelezen