Russisch verkenningsvliegtuig vliegt boven Washington D.C., maar met toestemming

Het vliegtuig van de Russische luchtmacht, een Tupolev Tu-154, vloog gisterennamiddag boven de Amerikaanse hoofdstad. Dat gebeurde conform met de afspraken van het "Open Skies"-verdrag, dat werd ondertekend in 1992 en in werking is getreden in 2002.

Het toestel legde een verkenningsvlucht af op een hoogte van ongeveer een kilometer en vloog onder andere boven belangrijke strategische plaatsen zoals het Pentagon, het Capitool en het hoofdkwartier van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. 

Rusland en de VS zijn twee van de 34 staten die het "Open Skies"-verdrag in 1992 hebben ondertekend. Hiermee hebben de lidstaten het recht om verkenningsvluchten boven elkaars grondgebied uit te voeren, op voorwaarde dat op voorhand toestemming wordt gevraagd. Volgens de richtlijnen waren er ook twee vertegenwoordigers van de Verenigde Staten aan boord van het Russische vliegtuig.

Het hoofddoel van het verdrag is om "transparantie en vertrouwen op te bouwen". Dat staat te lezen op de website van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. De bedoeling is dat elke lidstaat, ongeacht de grootte, op een eerlijke en transparante manier informatie kan vergaren over andere lidstaten.

Zulke vluchten zijn niet ongewoon. Sinds het verdrag in 2002 in werking is getreden, werden al 1.200 verkenningsvluchten binnen de afspraken van het verdrag uitgevoerd. Volgens CNN werd hetzelfde Russische vliegtuig recent nog gespot bij een luchtmachtbasis in de Amerikaanse staat Kansas.

Op de website van de Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken staat ook te lezen dat de VS tussen 2002 en 2016 jaarlijks minstens dubbel zoveel verkenningsvluchten in Rusland hebben uitgevoerd, als Rusland in de VS.