Veteranen willen schadevergoeding na slachtpartij Srebrenica

Een groep Nederlandse veteranen van het zogenoemde ‘Dutchbat’-bataljon wil een schadevergoeding voor de trauma's die zij hebben opgelopen tijdens hun vredesoperatie in de Bosnische enclave Srebrenica in 1995. De militairen konden toen niet verhinderen dat duizenden gevangen moslims door Bosnische Serviërs werden vermoord.

In 1995 moesten Nederlandse militairen -Dutchbat genoemd- als onderdeel van de VN-vredesmacht in Bosnië de duizenden inwoners van de moslimenclave Srebrenica beschermen. Dat lukte niet en de stad werd in juli ingenomen door de Bosnisch-Servische milities. 

Het kleine Nederlandse contingent werd bedreigd door de Serviërs en kon niet voorkomen dat die duizenden burgers gevangen namen. Vrouwen en kinderen werden weliswaar met bussen naar gebied gebracht die in handen waren van moslimtroepen, maar mannen en jongens moesten achterblijven. Die werden uiteindelijk vermoord door de Serviërs.

De Nederlandse militairen en ex-militairen willen dat de Nederlandse overheid de schade die zij hebben geleden erkent en hen nationaal eerherstel geeft. "De veteranen hebben door hun ervaringen in de Bosnische enclave schade opgelopen op allerlei vlakken", zei advocaat Michael Ruperti in de talkshow Jinek, "De maat is vol."

Onder hen zijn een aantal oud-leidinggevenden en officieren die nog steeds in het leger dienen. Ze eisen een schadevergoeding van 22.000 euro per persoon, 1.000 euro voor elk jaar dat sindsdien verstreken is.

Volgens de advocaten van de militairen was de missie die ze in Srebrenica moesten uitvoeren "onuitvoerbaar" en is de overheid die de soldaten uitstuurde dus verantwoordelijk voor de problemen.

Grootste bloedbad in Europa na 1945

In totaal werden in juli 1995 meer dan 8.000 gevangen moslimmannen vermoord door de Servische milities nadat die de enclave Srebrenica hadden ingenomen. Daar waren toen Nederlandse militairen van de VN-vredesmacht aanwezig.

De 300 moslims waarover het nu gaat, hadden samen met vrouwen een toevlucht gezocht in het kamp van de Nederlandse blauwhelmen. Die konden evenwel weinig uitrichten tegen de grote overmacht aan Servische troepen die toen Srebrenica innamen.

Onder druk van de Serviërs stemden de Nederlanders erin toe dat de vrouwen met bussen werden afgevoerd naar gebieden die nog onder controle stonden van de moslimtroepen. De mannen en jongens moesten echter achterblijven en werden nadien in handen gegeven van de Servische milities. Samen met duizenden andere moslims werden ze nadien vermoord en in massagraven gestopt. Die graven zijn intussen ontdekt en worden gebruikt als bewijs tegen de leiders van de Bosnisch-Servische milities.

De belangrijkste daarvan is Ratko Mladic, de militaire commandant van de Bosnische Serviërs, die in Den Haag terecht staat voor genocide en misdaden tegen de mensheid voor het VN-tribunaal voor ex-Joegoslavië.

Meest gelezen