Venezolaanse regering verhoogt minimumloon met 60 procent
Het minimumloon zal vanaf 1 mei stijgen met 60 procent, tot 65.021 bolivar. Dat komt, vanwege de torenhoge inflatie, overeen met zowat 80 euro volgens de de hoogste officiële wisselkoersen, of slechts 14 euro op de zwarte markt (door een gebrek aan buitenlandse valuta). Daarbij komt nog eens 135.000 bolivar aan voedselhulp bij, waardoor de minimumlonen in totaal stijgen tot iets meer dan 200.000 bolivar.
Venezuela lijdt al maanden onder een politieke en economische crisis, door economisch wanbeheer, een torenhoge inflatie en de val van de olieprijzen. Dat leidde tot grote tekorten aan levensmiddelen en medicatie in heel het land. Oppositie en regering beschuldigen elkaar ervan de crisis in de hand te hebben gewerkt.
Daarnaast is het land verwikkeld in een diepe politieke crisis, sinds de oppositie de meerderheid veroverde in het parlement. Sinds begin april vinden in het land regelmatig manifestaties voor en tegen de president plaats. Concrete aanleiding toen was de beslissing van het Hooggerechtshof om zichzelf de macht toe te eigenen, een beslissing die het later ongedaan maakte. Bij de protesten kwamen al 32 mensen om het leven en raakten meer dan 500 anderen gewond. De oppositie heeft opgeroepen om opnieuw op straat te komen.
Zondag heeft president Maduro de oppositie er nog van beschuldigd een dialoog te weigeren. "Wanneer ik 'dialoog' zeg, lopen ze weg. Ze willen geen dialoog. Gisteren hebben ze uitgehaald naar paus Franciscus. Ik, ik respecteer de verklaringen van de paus", zei Maduro, zo verwijzend naar de oproep van de paus om de dialoog in Venezuela weer op te starten. De paus stelde ook dat het Vaticaan bereid is om op te treden als bemiddelaar, maar enkel onder bepaalde voorwaarden.