"Europa moet mensenrechten en persvrijheid verdedigen maar mag Erdogan niet demoniseren"

Het is het laatste weekend dat Turken in het buitenland hun stem kunnen uitbrengen voor het referendum van volgende week. Met dat referendum kan de Turkse president Erdogan zijn macht aanzienlijk uitbreiden. Een cruciaal moment in de geschiedenis en de stemmen van het ja-kamp en het nee-kamp liggen dicht bij elkaar, zegt Mustafa Akyol, een Turks schrijver en journalist in ons radioprogramma "Bonus". Hij analyseert de gebeurtenissen van de voorbije weken en de spanningen tussen Turkije en Europa.

“Dit referendum is bepalend voor de toekomst van Turkije,” zegt Akyol. “Als Erdogan het haalt, zitten we voor minstens nog tien jaar met hem opgescheept. Als het nee-kamp het haalt, zijn we nog niet van Erdogan af, maar dan maakt de oppositie tenminste nog een kans.”

Mustafa Akyol is een Turks schrijver en journalist. Momenteel verblijft hij in de Verenigde Staten, op uitnodiging van de prestigieuze universiteit Wellesley College. Maar hij blijft de gebeurtenissen in zijn vaderland actief volgen. “Wat de uitkomst van het referendum ook wordt: Turkije is een hopeloos verdeeld en gepolariseerd land, en dat blijft voorlopig nog wel even zo.”

Ook verdeeldheid binnen AKP

Zelfs binnen de AKP, de regerende partij van president Erdogan, heerst er verdeeldheid, zegt Akyol. “De meerderheid steunt haar leider natuurlijk wel. Maar het is opvallend dat de voormalige president Gül en oud-premier Davutoglu bijvoorbeeld niet hun steun voor Erdogan hebben uitgesproken.”

Gül was iemand die zich destijds wel eens durfde uitspreken tegen extreme standpunten binnen de AKP en die de kerk wat in het midden probeerde te houden. Tot hij opzij werd gezet. Hij kan het niet maken om te zeggen dat hij nee zal stemmen, zegt Akyol, dat is te gevaarlijk. Maar het stilzwijgen van Gül en Davutoglu wordt algemeen als een nee gezien. “Mocht het nee-kamp het halen, dan heeft het nog twee jaar de tijd (in 2019 zijn er opnieuw verkiezingen nvdr.) om een nieuwe politieke beweging op te richten. En die kan dan mogelijk zowel ontevreden AKP’ers als mensen van centrumrechts aantrekken.”

Europa

Maar dat is alleen als Erdogan zijn referendum verliest. En hij en zijn aanhangers zetten de grote middelen in om dat te voorkomen. De beledigingen van Erdogan aan het adres van Europa kan men in dat perspectief zien. Hoe moet Europa daar nu op reageren?

“Erdogan laat graag uitschijnen dat Europa de vijand is die Turkije wil verzwakken. En Europa doet dat volgens hem vanuit islamofobie. Het laatste wat Europa moet doen, is meegaan in dat discours,” vindt Akyol. “Europa moet zeker de mensenrechten en de persvrijheid in Turkije verdedigen, maar het mag Erdogan niet demoniseren. Zorg dat je kritiek evenwichtig en realistisch is. Laat zien dat je Turkije een goed hart toedraagt. Daarmee help je tenminste mensen zoals ikzelf, die de banden met Europa willen bewaren.” En, zegt Akyol, op een aantal vlakken heeft Turkije ook wel gelijk, bijvoorbeeld dat Europa te welwillend staat tegenover de Koerdische terreurbeweging PKK.

Ook de recente spanningen in Duitsland en Nederland, waar politieke bijeenkomsten van AKP-ministers werden verboden, hebben Erdogans positie alleen maar versterkt, zegt Mustafa Akyol. “Als de Duitse en Nederlandse overheid die bijeenkomsten hadden toegelaten, zowel van de Turkse regering als van de oppositie, dan hadden ze een principieel standpunt ingenomen dat strookt met het recht op vrije meningsuiting. En dan hadden ze Erdogan tenminste niet in de kaart gespeeld.” Wanneer Aykol hoort dat de Diyanet-moskee in Beringen haar erkenning dreigt te verliezen, reageert hij dat dat ""Erdogan perfect zou uitkomen".  “Je versterkt alleen zijn beeld dat Europa storm loopt tegen de islam.”

Gülen

En wat met de aanwijzingen dat Gülen-sympathisanten ook in ons land bespioneerd worden? Zelf loopt Akyol niet hoog op met de Gülen-beweging: “Ik denk dat de beweging in Turkije wel degelijk in duistere zaakjes verwikkeld was. Gülen-leden binnen de politie en het gerecht hebben hun macht misbruikt, en er waren Gülenisten betrokken bij de coup. Turkije heeft dus wel redenen om hen aan te pakken. Alleen is dat ontaard in een ware heksenjacht, waarbij iederéén met banden met Gülen als staatsvijand gebrandmerkt wordt.” Hij begrijpt dus best dat de Belgische overheid geen zin heeft in spionagetoestanden. “Als Turkije dat doet – en die kans is reëel – dan heeft België natuurlijk wel het recht om daartegen op te treden.” Maar goed nadenken over hoe je dat doet dus.

(lees verder onder de foto)

Fethullah Gülen, de geestelijke die volgens Ankara achter de mislukte staatsgreep in Turkije zat.

Dubbele standaarden

Het typeert Akyols visie: zoeken naar evenwicht, naar nuance. Onlangs schreef hij een opiniestuk in de New York Times waarin hij mensen hekelde die zelf vrijheid van meningsuiting opeisen, maar die aan anderen ontzeggen. “Het is een universeel probleem dat mensen dubbele standaarden hanteren. Het Westen sympathiseert met dictators als hen dat goed uitkomt, en staat vijandig tegenover anderen. De Egyptische president Sisi bijvoorbeeld wordt met alle égards ontvangen op het Witte Huis, terwijl hij verantwoordelijk is voor verschrikkelijke mensenrechtenschendingen.”

Maar ook moslims bezondigen zich daar soms aan, vindt Aykol: als je begrippen als vrijheid en liberalisme inroept om een hoofddoek te dragen en moskeeën op te richten, moet je diezelfde begrippen ook blijven verdedigen als je wél de macht hebt. Ook op dat vlak loopt het in Turkije fout tegenwoordig. “De ngo Mazlumder bijvoorbeeld is een mensenrechtenorganisatie met een islamitische achtergrond. Ze ontstond uit protest tegen het autoritaire secularisme in Turkije en kwam op voor individuele vrijheden. Maar nu de AKP de plak zwaait, hoor je Mazlumder daar niet meer over. Er zijn nog altijd mensen die die idealen aanhangen, hoor. Maar ze zijn overal aan de kant gezet. Wat kun je daaraan doen? Je moet het blijven bekritiseren, blijven hameren op de principes die je belangrijk vindt.”

Meest gelezen