Italië: 25 jaar, 17 regeringen

Als de Italiaanse president het ontslag van premier Renzi aanvaardt, gaat het land al weer op zoek naar een nieuwe eerste minister. Nummer 18 in 25 jaar tijd. Of waarom het zo moeilijk is om de Italiaanse regering bij elkaar te houden.

Sinds de Italiaanse republiek in 1946 werd opgericht, blijkt het moeilijk om het als regering een volledige legislatuur uit te houden. Daar is slechts één regering in geslaagd. In de afgelopen 70 jaar had het land maar liefst 63 regeringen. Het eerste ministerschap is een getouwtrek tussen links en rechts.

Berlusconi I, II, III, IV

De afgelopen 25 jaar alleen al wisselden 17 premiers elkaar af. Eén van de beruchtste figuren uit de Italiaanse politiek is Silvio Berlusconi, die tussen 1994 en 2011 aan het hoofd stond van vier regeringen. In 1994 kwam de mediamagnaat aan de macht toen zijn Forza Italia-partij de meerderheid haalde bij de verkiezingen. Een jaar later viel de regering toen de separatistische partij Lega Nord uit de regeringscoalitie stapte.

Berlusconi's tweede poging resulteerde in de langst zittende regering sinds de oprichting van de republiek. Tussen 2001 en 2006 bleef de man aan de macht en vormde in de tussentijd twee regeringen. Berlusconi II hield het uit tot 2005, tot er regionale verkiezingen werden georganiseerd. Toen de centrumrechtse coalitie daar slecht uitkwam, trad Berlusconi af onder druk van zijn coalitiepartners. Hij werd al snel opnieuw aangeduid als hoofd van een nieuwe regering, Berlusconi III, maar werd in 2006 na nieuwe verkiezingen van de troon gestoten door Romano Prodi.

Prodi kwam twee keer terug als eerste minister. Zijn eerste termijn duurde twee jaar. In 1996 kwam hij aan de macht in een coalitie met de Communistische Partij. Toen die partij twee jaar later hun steun aan Prodi liet vallen, viel de regering. Acht jaar later mocht hij het nog eens proberen, maar ook deze keer hield de regering slechts twee jaar stand. In 2008 moest Prodi aftreden toen hij zijn meerderheid verloor in de Senaat. En toen kwam Berlusconi opnieuw op het toneel. Na de verkiezingen in 2008 keerde hij terug als premier, maar in 2011 moest hij opnieuw aftreden na schandalen en de aanhoudende financiële crisis.

Berlusconi werd in 2011 afgelost door de interimregering van premier Monti, een regering van partijloze technocraten die was aangeduid door de president. Bij de parlementsverkiezingen in 2013 haalde de partij van Monti, Scelta Civica, maar 8% van de stemmen. Ze werden vanaf dan opgenomen in de coalitie van Enrico Letto, die het volgende jaar premier zou zijn.

Letta leidde vanaf april 2013 de regering, tot hij in het voorjaar van 2014 door zijn opvolger Matteo Renzi aan de kant werd geschoven. Renzi was voorzitter van de centrumlinkse Partito Democratio. Hij had de ambitie zelf het roer over te nemen en werd daarin gesteund door de partijtop. En zo geschiedde.

Tussen Renzi, Prodi, Berlusconi en Letta door kende het Italiaanse volk de afgelopen 25 jaar ook nog Giulio Andreotti, Giuliano Amato, Carlo Azeglio Ciampi, Massimo D'Alema en Lamberto Dini als hun regeringsleider.

Italiaans lappendeken

Dat het zo moeilijk is Italië te besturen, ligt volgens Renzi zelf aan de Italiaanse bureaucratie die het land besturen uiterst complex maakt. Italië is bovendien een verdeeld land, niet in het minst op de breuklijn tussen Noord en Zuid. Al in 1946, toen het land een republiek werd, koos het Zuiden in een referendum voor de monarchie. Het Noorden koos voor een republiek.

Omdat Italië zo'n lappendeken is van regio's met uiteenlopende belangen én om een tweede Mussolini-scenario te vermijden, is in de grondwet voorzichtig omgesprongen met de macht van de eerste minister. Hij of zij heeft zowel in de Kamer als in de Senaat een meerderheid nodig. Dat maakt wetten door het parlement krijgen een zeer traag proces. Het referendum gisteren was een poging van de eerste minister om daar meer eenvoud in te scheppen.

Daar komt M5S

Het politieke spectrum bestaat uit een paar grote partijen die coalities vormen met een heleboel kleine partijtjes. Aan de ene kant is er de rechtse oppositie van Forza Italia, het kamp waar ook ex-premier Silvio Berlusconi toebehoort. Aan de linkerzijde heb je de Renzi-vleugel. Renzi behoort tot de centrumlinkse Democratische Partij, die de meerderheid vormt in het parlement samen met enkele andere linkse partijen. De Renzi-kant ziet de Berlusconi-vleugel als corrupt en crimineel. Beide kanten van het politieke spectrum kunnen niet met elkaar regeren.

En dan is er nog de populistische Vijfsterrenbeweging (M5S) die zich buiten de links-rechts-opdeling stelt. De partij, geleid door activist en komiek Beppe Grillo, is bovendien eurosceptisch. Bij de lokale verkiezingen eerder dit jaar haalde de partij overwinningen binnen in grote steden als Turijn en Rome. De nederlaag van Renzi in het referendum gisteravond kan nieuwe deuren openen voor de Vijfsterrenbeweging die het momenteel erg goed doet in de peilingen.

Meest gelezen