Indiaanse vrouwen verwerpen de beschaving en keren terug naar de jungle

Twee vrouwen van een indianenstam uit de Amazone, die samen met de zoon van een van hen, pas eind 2014 in contact waren gekomen met de westerse beschaving, zijn na anderhalf jaar teruggekeerd naar de jungle. Het leven in een dorp van stamgenoten, met elektriciteit, gezondheidszorg en televisie, kon hen duidelijk niet bekoren.
AP2013
Indianen-vrouwen keren terug naar de jungle (archief).

In december 2014 kwamen drie leden van een stam Amazone-indianen, een jongeman, zijn moeder en een vrouwelijk familielid, voor het eerst in contact met de westerse beschaving. Ze werden door stamleden die intussen in een dorp woonden, uit de jungle gehaald en ondergebracht in het dorp. Na anderhalf jaar zijn de vrouwen teruggekeerd naar de jungle, met enkel een bijl, een machete en hun tamme vogels. De kleren die ze gedragen hadden in het dorp, lieten ze achter langs het pad naar het woud, een duidelijke boodschap dat ze hun oude manier van leven verkiezen boven de "beschaving".

"Het was een afwijzing", zei Rosana Diniz, de coördinator voor de Conselho Indigenista Missionario, een groep die verbonden is met de Braziliaanse bisschoppen en die al twintig jaar werkt met de stam van de vrouwen, de Awá.

"Wat voor hen belangrijk is, is niet de televisie", zei Diniz."Wat belangrijk is voor hen, is in hun huis zijn, het woud, met de mogelijkheid om veel te jagen, met de rivieren, met de dieren..."

Awá

De Awá zijn een bedreigde stam van zo'n 450 mensen, die voor het grootste deel in dorpen leeft in drie reservaten in het zuidoosten van het Amazone-woud. Een onbekend aantal Awá, zoals deze drie, leven echter nog steeds als jager-verzamelaar in het woud, en hebben geen of nauwelijks contact met de westerse beschaving. 

De Braziliaanse regering heeft een lijst opgesteld van in totaal zo'n 110 groepen waarmee nog nooit contact is gelegd. Die groepen worden in toenemende mate bedreigd door illegale houtkap, mijnbouw en door boeren die zich in hun gebieden vestigen.  

Dorp

De Awá in de dorpen doen momenteel een beetje aan landbouw, maar de meeste stamleden gaan nog steeds op jacht, tegenwoordig met geweren. De groepjes die op jacht gaan, blijven soms dagenlang weg, en het was tijdens zo'n tocht in december 2014 dat de twee vrouwen, Jakarewãja, die zo'n 40 tot 50 jaar oud is, Amalaria, die zo'n 60 jaar oud is, en de zoon van Jakarewãja, Wirohoa, een twintiger, gevonden werden.

Ze leefden in een hut van palmbladeren, joegen met pijl en boog en verzamelden vruchten. De enige moderne dingen die ze in hun bezit hadden, waren een stuk van een ijzeren mes, een ijzeren bijl en een oude metalen pot met een gat in. Die hadden ze ooit opgepikt tijdens een kort verblijf in een dorp, toen Wirohoa nog een klein kind was, zo vertelde hij The Washington Post in een interview.  

De jagers vertelden de drie dat ze gevaar liepen van houthakkers, die steeds dichter kwamen bij het beschermde reservaat van de stam, dat zo'n 1.700 vierkante kilometer groot is. Ze overtuigden de twee vrouwen en de jongeman om mee te komen naar hun dorp, waar de stam beschikt over elektriciteit, rudimentaire gezondheidszorg en televisie.

Een traditionele hut met een dak van palmbladen, en een moderne hut met een metalen dak in de jungle (archieffoto).

Ziek

De twee vrouwen werden echter ernstig ziek door tuberculose. Ze werden met een helikopter overgebracht naar een nabijgelegen stad, waar Jakarewãja en Amakaria enkele maanden doorbrachten in een strooien hutje dat speciaal op het terrein van het ziekenhuis was opgetrokken.

Nadat ze genezen waren, keerden ze teug naar Tiracambu, het dorp waar Wirohoa zich intussen gevestigd had met een Awá-vrouw. Aangenomen wordt dat hij daar nog steeds woont.

Rosana Diniz zei dat de vrouwen teruggetrokken waren, en klaagden over het grote aantal niet-inheemse bezoekers, het eten en de geneesmiddelen die ze kregen van het medisch personeel, en de hitte in de hut met een metalen dak die ze deelden met twee andere families.

Er werd een nieuwe hut voor hen gebouwd, met een dak van palmbladeren, maar ergens in loop van de eerste week van augustus verdwenen ze, terug naar het woud. Daar staan ze bloot aan nieuwe gevaren: een bosbrand heeft grote delen van het reservaat in de as gelegd, waardoor er minder dieren buit te maken zijn, en de boeren en houthakkers komen almaar dichter.

Dergelijke bedreigingen maken dat het leven in het oerwoud erg zwaar kan zijn. "Maar desondanks verkiezen Jakarewãja en Amakaria duidelijk dat leven boven het leven in een gemeenschap", zei Sarah Shenker, een activist voor Survival International, een Britse groep die wereldwijd met inheemse volkeren werkt.

Shenker ontmoette de beide vrouwen in april 2015, toen ze nog erg ziek waren, en bijna niets durfden zeggen. Dat ze teruggekeerd zijn naar hun oude bestaan, toont aan hoe belangrijk wouden zijn voor mensen die nog nooit contact gehad hebben met westerlingen, zo zei ze. "Nu is het zaak om hun grondgebied te beschermen."

Een deel van het Amazonewoud dat in vlammen is opgegaan (archieffoto).

Meest gelezen