Kiyomi hoort het gehuil van de slachtoffers tot op de dag van vandaag

Journalist Stefan Blommaert woont in Hiroshima het (historische) bezoek van de Amerikaanse president Barack Obama bij. Blommaert heeft in de Japanse stad overlevenden van de atoombom Little Boy (6 augustus 1945) ontmoet en sprak zo met Kiyomi Kohno die als 14-jarige de gruwel meemaakte. Zij vertelt haar ervaringen door aan kinderen. Maar wat als Kiyomi sterft? Hiroshima moedigt daarom inwoners aan om denshosha te worden. Dat zijn vrijwilligers, die de verhalen van overlevenden in zich opnemen en voortvertellen. Intellectuele erfgenamen. Opdat de getuigenis nooit zou verdwijnen.

Je kent de beelden alsof je er zelf bent geweest: het vernielde gebouw, met de skeletstructuur die overblijft van wat ooit een koepel was. De A-Bomb Dome, symbool bij uitstek van de atoombomaanval op Hiroshima. Een pareltje van architectuur, toen het pand nog bekend stond als Hiroshima Prefectural Industrial Promotian Hall. Ontworpen door een Tsjechische bouwmeester.

En dan, op 6 augustus 1945, in een fractie van een seconde herleid tot puin. Maar niet helemáál met de grond gelijk gemaakt, zoals de meeste andere gebouwen in de omgeving. De bom ontplofte vlak erboven - of om helemaal precies te zijn, op 160 meter ten zuidoosten – en door het ontbreken van horizontale destructieve krachten bleef het overeind.

Die fractie van een seconde

Nu sta ik hier voor dat wereldwijd bekende gebouw, en ik krijg kippenvel. Want wat ik dacht te kennen, is verre van vertrouwd. Wat de foto’s tonen, komt zonder gevoel. Het gevoel van de aanblik in het echt. Het besef dat hier mensen werkten, dat er werd geleefd, dat hier in een omtrek van vele kilometers alles werd weggevaagd. De meeste foto’s zijn ook te clean. Ze laten de brokstukken op de grond buiten het kader, en de rommel. Hoe het was, toen na de bom. Als je abstractie maakt van grimassende selfietoeristen kan je vandaag op deze plek een niveau van ingetogenheid bereiken die je terugbrengt naar dat ene moment, die fractie van een seconde. En het verzengende, ondraaglijke en voor ons onbevattelijke leed dat daarna volgde.

De hibakusha of overlevenden

In het vlakbij gelegen Peace Memorial Museum wordt dat leed wat tastbaarder gemaakt. Loshangende want gesmolten huid, ontredderde en half in leven zijnde mensen, verhakkelde lichamen, de bezoeker moet constant slikken om zoveel ellende te verwerken. Eens buiten wandel je door het Memorial Park, met de cenotaaf die de namen bevat van alle slachtoffers van de atoombom op Hiroshima.

In rechte lijn daarachter de Vredesvlam, die zal branden tot de laatste kernwapens van de aardbol verwijderd zullen zijn. Maar het meest tastbare, dat zijn de overlevenden. Hibakusha, zo worden ze in het Japans genoemd. En een van hen is Kiyomi Kohno, die hier vlak voor mij een diepe buiging maakt bij het zadelvormige monument waaronder de cenotaaf zijn schaduwplek gekregen heeft.

Armen, zonder lichaam

Kiyomi was 14 toen de bom ontplofte. 85 is ze nu. Op het ogenblik van de kernaanval op Hiroshima was ze net buiten de stad aan het babysitten op haar driejarige neefje. Ze wist niet wat ze hoorde. Het leek alsof de explosie vlak naast de deur had plaatsgevonden, terwijl dat in werkelijkheid enkele tientallen kilometers verderop was. Geen radio, geen informatie, alleen geruchten drongen door.

Samen met haar moeder maakte ze zich klaar om de stad in te trekken, want twee zussen werkten daar. Met de trein naar Hiroshima Station. Of toch niet, want dat station bestond niet meer, een stop vroeger dan maar. Meteen drong de stank door, de stank van verkoold vlees. En dan de aanblik van een grotendeels uitgebrande tram, waar aan de lederen handgrepen onder het plafond armen hingen. Armen, zonder lichaam.

In de toekomst de gruwel voortvertellen

Het meisje aanschouwde nog andere gruwelijke scènes, vooral in het vernielde ziekenhuis waar ze uiteindelijk een van haar zusters – een verpleegster – levend terugvond. Het gehuil van de slachtoffers hoort ze tot op de dag van vandaag. Onbeschrijflijk lijden. Amper na te vertellen taferelen. Kiyomi maakte er tekeningen van, toen ze zelf al zeventig was. Ze begon toen ook over haar ervaringen te vertellen. Tegenover bezoekers van het Peace Memorial Park, tegenover kinderen vooral. Want mijn verhaal is het verhaal van al het afgrijselijke wat een atoomaanval teweegbrengt, zo vertelt ze vandaag.

En dat moet in de toekomst voort worden verteld. Zonder enige nationalistische inslag. “Wij Japanners hebben met de aanval op Pearl Harbor ook veel leed veroorzaakt, dus het is niet belangrijk om te declameren dat de Amerikaanse atoomaanval een misdaad was. Belangrijk is om te zeggen dat alleen vrede dit soort afschuwelijk menselijk leed kan voorkomen. En vrede betekent ook nucleaire ontwapening. Dus voor mij is Obama welkom hier, hij is de grote pleitbezorger van die gedachte.”

Denshosha of intellectuele erfgenamen

De overlevenden worden oud. Met meer dan 100.000 zijn ze nog, hier in Hiroshima. Tachtigers, negentigers, de enen al wat kraniger dan de anderen. Maar dat ze de komende jaren met steeds minder zullen zijn, dat staat helaas vast. Het stadsbestuur moedigt daarom inwoners aan om denshosha te worden. Dat zijn vrijwilligers, die de verhalen van overlevenden in zich opnemen en voortvertellen. Intellectuele erfgenamen. Opdat de getuigenis nooit zou verdwijnen.

Seiji Tsuji is zo’n denshosha. Zelf is hij niet meer piepjong, integendeel, met zijn 74 jaar heeft hij de oorlog en dus ook de atoombom nog als kleuter meegemaakt. Hij zet zich sinds enkele jaren in om zoveel mogelijk verhalen van oudere overlevenden te gaan vertellen aan bezoekers van het Peace Memorial Museum. “Ik kan de gevoelens van mensen die de gevolgen van de bom aan den lijve ondervonden natuurlijk niet helemaal vertolken. Maar wàt ze hebben meegemaakt, dat moet worden overgebracht naar de komende generaties. Want zoiets mag niet worden vergeten.”

Beter dan archieven en documentaires

Zoals Seiji zijn er hier tientallen andere vrijwilligers die zich inwerken om de taak van de ouderen over te nemen. Nu al, want niet alle overlevenden willen of kunnen praten, en meer en meer onder hen zijn fysiek niet meer in staat om op geregelde tijdstippen naar het Memorial Park of naar een of andere bijeenkomst te komen. Je wordt overigens niet zómaar denshosha, daar is een opleiding voor vereist, en veel gesprekken met overlevenden.

Het vrijwilligersproject is ook niet algemeen aanvaard in Hiroshima, sommige overlevenden vinden dat alleen zijzelf hun verhaal op correcte wijze kunnen brengen. Anderen zeggen dan weer dat – als de getuigenis niet meer uit eerste hand kan komen – dit een betere manier van historische transmissie is dan via archieven of documentaires.

Vochtige ogen: de herinnering gaat niet weg

Kiyoma heeft nog geen denshosha nodig. Zij loopt onverstoorbaar voort naar het pleintje voor een medisch centrum van het Japanse Rode Kruis. Ze wil me nog een klein monument tonen. Daarop prijkt een van haar eigen tekeningen: verstijfde lichamen in de vorm van een bloem. Studenten die omkwamen tijdens de ontploffing van de atoombom en die in een rondje lagen opgestapeld op een bloemenperk, vlakbij het toenmalige gebouw van het Rode Kruis. Kiyoma vindt het een grote eer dat haar tekening werd ingewerkt in een van de vele monumenten in Hiroshima die de gruwel van de oorlog levend houden.

Ze brengt haar handpalmen tegen elkaar voor het aangezicht, de ogen sluiten. Meer dan zeventig jaar geleden, de herinnering gaat niet weg. De pijn ook niet, zo merk ik als de ogen vochtig weer opengaan.

Obama zal morgen enkele uren in Hiroshima doorbrengen. Hij zal pleiten voor nucleaire ontwapening. Hij zal een krans neerleggen in het Peace Memorial Park. Hij zal naast de Japanse premier Abe staan. Het zou mooi zijn als hij ook wat tijd vrijmaakt om te praten met iemand als Kiyoma.

De oorlog is al lang voorbij, maar uit eerste hand horen wat oorlog doet met een mens, dat is altijd goed om het geweten van een politicus nog eens dooreen te schudden, hoe nobel het streven van die politicus ook moge wezen.

Meest gelezen