Hoe ziet de nucleaire zone van Tsjernobyl er nu uit?

Op 26 april 1986 is een experiment in reactor 4 in de kerncentrale van Tsjernobyl op dramatische wijze fout gegaan. Vandaag wordt een nieuwe beschermende koepel over de oude geschoven, maar hoe ziet de nucleaire site er nu, 30 jaar na de kernramp, uit? Wonen er nog mensen in de regio en is er nog stralingsgevaar? VRT Nieuwsreporter Alexander Dumarey ging ter plaatse.

De koepel

Na het ongeluk in reactor 4 van de centrale werden de 3 onbeschadigde reactoren vrij snel weer opgestart. Pas enkele jaren later (in 1991, 1996 en 2000) werden ze definitief stilgelegd. 16 jaar na de laatste sluiting werken er nog een 2.000-tal mensen op de site. Zij staan in voor de veiligheid, de ontmanteling van de reactoren en voor de bouwwerkzaamheden aan de koepel die over reactor 4 geschoven wordt.

De betonnen sarcofaag, die 1986 in een recordtempo over de ontplofte reactor gebouwd werd, is vandaag in heel slechte staat, de structuur is onstabiel en zit vol gaten. Daarom werd in 1992 al beslist om naar een oplossing te zoeken. Hiervoor werd een wedstrijd uitgeschreven en een verschuifbare koepel kwam als winnaar uit de bus. Maar het zou nog tot 2007 duren voor de constructie effectief begon. Een Frans consortium, Novarka, zou instaan voor de bouw van de 1,5 miljard euro kostende boog en de oplevering was gepland voor 2012.

In april 2016 was de koepel na veel vertraging dan eindelijk af en op 14 november werd met het verschuiven van de structuur begonnen. Nu moeten de uiteindes van de boog nog worden gedicht, de oplevering daarvan is gepland voor augustus 2017.

De vraag is nu hoe het voort moet met de koepel. De structuur moet nog zeker 100 jaar in werking blijven en ook dat zal nog veel geld kosten. Volgens een medewerker van de centrale is er weinig rekening gehouden met waar het geld vandaan zal komen na de oplevering en wordt er gevreesd dat eens de media-aandacht vermindert, ook de geldstroom zal opdrogen.

Geen inkomsten

Sinds 2000 zijn er geen inkomsten meer en is de centrale volledig afhankelijk van nationale en internationale steun en fondsen. De lonen van de arbeiders zijn geen prioriteit en ze worden soms maandenlang niet uitbetaald, tot de Oekraïense regering met extra geld over de brug komt.

Het geld dat binnenkomt, wordt niet altijd even efficiënt gebruikt. Zo werd er in 2001 een nieuwe verwarmingsinstallatie geplaatst die voor het grootste deel met Amerikaans geld betaald was. Vandaag draait die maar op 20% van de bedoelde capaciteit: er wordt alleen gestookt voor stoomproductie en warm water voor de absoluut noodzakelijke systemen.

Dat wil zeggen dat de delen van de kerncentrale waar mensen aan het werk zijn, niet of amper verwarmd worden. Er is geen geld om het nodige gas te betalen om alle delen te verwarmen. Bij de rondleiding in de centrale zijn arbeiders aan het werk om bureaus te verhuizen, zodat ze met zoveel mogelijk mensen in een ruimte zouden zitten om zo efficiënt mogelijk te kunnen verwarmen.

De voorbije winter bijvoorbeeld is er amper verwarmd, zodat de bedienden er binnen vaak met temperaturen ver onder nul aan het werk waren. Ondanks de problemen met loon en werkomstandigheden blijven de meeste werknemers er in dienst, omdat er in de regio weinig andere banen zijn.

Het ontmantelen van de gebouwen en installaties gaat stapvoets en zal naar schatting nog tot 2065 duren. Dit wil zeggen dat een deel van de gebouwen het nog zullen moeten uithouden tot dan, terwijl het merendeel zich nu al in erbarmelijke staat bevindt.

Het regent op veel plaatsen binnen, de technische installaties zijn hopeloos verouderd en er is overal afbladderende verf. Aan de buitenkant van de centrale is veel roest te zien en brokkelt het beton langzaam af. Er wordt hier en daar wel wat oplapwerk gedaan, maar geld om de problemen goed aan te pakken, is er niet.

Waar ze kunnen, probeert het bestuur van de centrale wel extra geld binnen te brengen. Zo wordt het staal van de turbines stap voor stap verkocht om verdere ontmantelingen te bekostigen en zijn de nooit-afgewerkte reactoren 5 en 6 verkocht aan een contractor om er zoveel mogelijk schroot uit te halen.

Afval: wat zit waar onder de grond?

Tsjernobyl ligt nog altijd vol met radioactief afval. Veel ervan ligt in opslagplaatsen. Vaak zijn dat specifiek voor dit doel gebouwde installaties. Maar soms zijn het ook gebouwen die gewoon leegstonden en in gebruik genomen werden voor de opslag van afval dat niet extreem besmet was.

Overal in de zone zijn er ook plaatsen waar afval begraven ligt. Het gaat om zoveel plaatsen dat niemand precies weet waar ze zich bevinden en wat er specifiek onder de grond steekt. Bij de bouwwerkzaamheden aan de boog, bijvoorbeeld, werden bij de graafwerken voor de funderingen verschillende zwaar besmette graafmachines gevonden die in 1986 waren begraven waar ze het begeven hadden.

Op het terrein van de centrale zelf wordt een groot deel licht- en middelmatig besmet materiaal in de openlucht bewaard met een hek eromheen en de waarschuwing erop dat er radioactief materiaal ligt.

Elders ligt het afval zelfs open en bloot zonder waarschuwing. Zo liggen er in de kelder van het ziekenhuis in Pripjat bergen zwaar besmette pakken en helmen, gebruikt bij het puinruimen door de liquidators. Tot voor kort waren deze ruimtes niet eens afgesloten. Ook zijn her en der in de zone verlaten labo’s te vinden die vol liggen met besmette grond- en plantstalen.

Wonen in de exclusiezone

De arbeiders van de centrale werken in shifts van 1 of 2 weken. Veel van hen gaan na hun werkdag met speciale pendelbussen terug naar hun huis buiten de zone. Vaak is dat naar Slavoetytsj, maar sommigen gaan zelfs tot in Kiev, zo’n 120 kilometer verderop.

Een aantal arbeiders blijven tijdens die periode ook in de zone wonen. Iedereen die in de zone verblijft, woont in Tsjernobyl-stad, 15 kilometer van de centrale vandaan. Hier is een winkel, enkele bars, een restaurant en een hotel, maar volgens de inwoners is er niets beters te doen dan te drinken. Om te vermijden dat mensen ‘s nachts dronken in de omringende bossen zouden terechtkomen, is er een avondklok ingesteld op 22 uur.

Wat opvalt in de zone, is het grote aantal zwerfhonden. De honden lopen vooral in de buurt van waar mensen wonen, dicht bij de kantines en andere plaatsen waar eten is. Er zijn er ook een heel pak binnen de veiligheidsperimeter van de centrale zelf. Niemand lijkt er om te geven, het is normaal dat er overal honden rondhangen. De zwerfhonden stammen vermoedelijk vooral af van de huisdieren die in 1986 achtergelaten waren en die erin geslaagd zijn om te overleven.

Toeristische attractie als bron van inkomsten

Sinds 2011 is de exclusiezone officieel opengesteld voor toeristen. Nu komen er jaarlijks een 15.000-tal mensen de zone bezoeken. De meesten komen voor één dag, alleen om de sarcofaag van buiten te zien en om even door Pripjat te wandelen. De centrale zelf heeft zo’n 1.500 bezoekers per jaar.

Toerisme is een belangrijke bron van inkomsten geworden voor het bestuur van de zone, maar hoeveel daarvan effectief besteed wordt aan projecten binnen de zone, is een groot vraagteken. Het bestuur van de centrale zelf is in handen van een ander staatsagentschap en veel geld stroomt er niet door van het ene naar het andere.

Het lijkt misschien niet zo, maar er is weinig gevaar verbonden aan een bezoek aan de exclusiezone. Intussen ligt de achtergrondstraling er immers in de meeste gebieden laag genoeg. Alleen in bepaalde hotspots is de straling nog steeds gevaarlijk hoog.

Daarom is een bezoek aan de exclusiezone verplicht onder begeleiding van een gids die in dienst is van het agentschap dat de zone controleert. De gids weet perfect welke plekken veilig zijn en welke niet. Je loopt een beetje extra straling op, maar niets ernstig. Zo heb ik zelf op 4 dagen in de exclusiezone zo’n 12 μSv opgedaan, in België zou dat iets van een 3,6 μSv geweest zijn. 4 keer zoveel dus, maar dat is nog niets vergeleken met de dosis van een gebitsscan bij de tandarts: zo’n 80 μSv.

Volg onze fotograaf op Instagram

Meest gelezen