Europees Parlement keurt uitwisseling passagiersgegevens goed

Het Europees Parlement heeft een langverwachte richtlijn omtrent de uitwisseling van passagiersgegevens goedgekeurd. Het Passenger Name Record-dataproject moet tot nog toe onbekende verdachten opsporen in de strijd tegen terreur en zware grensoverschrijdende criminaliteit. Enkel de Raad moet nu nog formeel de tekst goedkeuren.

Volgens de nieuwe richtlijn zullen EU-landen verplicht worden om data te verzamelen afkomstig van luchtvaartmaatschappijen die vluchten organiseren tussen een derde land en een EU-lidstaat of omgekeerd. Lidstaten kunnen ook gegevens opvragen van vluchten tussen de EU-landen onderling, maar dan moeten ze dit aanmelden bij de Europese Commissie. Lidstaten kunnen er ook voor kiezen om niet alleen de gegevens van luchtvaartmaatschappijen te verzamelen, maar ook die van reisagentschappen en touroperators.

De data die door de passagiersinformatie-eenheden in elke lidstaat verzameld zullen worden, gaan van informatie over de reisdata, de reisroute, en contactdetails tot details over de bagage en de betaling.

De richtlijn stelt duidelijk dat de verzamelde gegevens voor 5 jaar mogen bewaard worden, maar enkel gedurende de eerste zes maanden kunnen de bevoegde autoriteiten ongelimiteerd deze persoonlijke gegevens raadplegen. Voor de resterende 4,5 jaar zijn de gegevens slechts in een beperkte, meer beschermde vorm zichtbaar.

Evenwichtsoefening

De bedoeling van dit project bestaat erin dat de gegevens van passagiersvluchten in elke lidstaat op dezelfde manier verzameld worden met eenzelfde hoge graad van databescherming. Zo verschijnen er geen 27 PNR-systemen (27, want Denemarken neemt niet deel aan wetgeving inzake justitie en binnenlandse zaken) met elk hun eigen standaarden en regels, maar wel 27 systemen volgens 1 Europese standaard. Lidstaten worden via de richtlijn echter niet verplicht informatie met elkaar te delen. Dit zal nog steeds op vrijwillige basis gebeuren, tot grote ergernis van vooral de liberale fractie in het Europees Parlement. Door PNR-gegevens uit te pluizen, zou het voor speurders mogelijk moeten worden om personen te identificeren die nog niet bekend stonden voor mogelijke betrokkenheid bij terrorisme of zware misdaad. Eens geïdentificeerd op basis van PNR-onderzoek, zouden politiediensten dan verder kunnen gaan onderzoeken of hun vermoeden klopt.

Het hele dossier was dan ook een evenwichtsoefening tussen het beschermen van de privacy en de mogelijkheid om tot nog toe onbekende verdachten op te sporen in de strijd tegen terreur en zware grensoverschrijdende criminaliteit.

Na de goedkeuring door het Europees Parlement moet nu enkel de Raad van Ministers nog haar goedkeuring geven. Aangezien de tekst van de richtlijn het resultaat is van intensief overleg tussen het Parlement, de Raad en de Commissie, zal er naar verwachting niet veel tegenstand meer komen. Als ook de Raad de richtlijn heeft goedgekeurd, hebben de EU-lidstaten nog twee jaar de tijd om ze in nationale wetgeving om te zetten.

België gaat stap verder

Ons land gaat nog een stap verder. In december 2015 heeft de federale ministerraad groen licht gegeven voor een wetsontwerp over een Belgisch PNR-project. In tegenstelling tot het Europese niveau, wil minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) zich niet beperken tot datagegevens afkomstig van luchtvaartmaatschappijen.

Ook de reisoperatoren die internationale trein- en busreizen organiseren, alsook maritiem transport, zullen in de toekomst passagiersgegevens moeten doorgeven aan een speciaal daartoe opgerichte passagiersgegevensbank. Tegen de zomer zou dit wetsvoorstel klaar moeten zijn voor een stemming in het federaal parlement.

Meest gelezen