Bloedstalen mogelijk bewijs voor aanval met zenuwgas in Syrië

Uit de analyse van bloedstalen van soldaten die betrokken waren bij de vermoedelijke aanval met chemische wapens in Syrië vorig jaar, blijkt dat het zeer waarschijnlijk is dat de soldaten op een bepaald moment werden blootgesteld aan zenuwgas. Dat meldt de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) in een rapport voor de VN-Veiligheidsraad.

"Er is een hoge graad van waarschijnlijkheid dat sommige mensen die betrokken waren bij het vermoedelijke incident in Darayya op 15 februari 2015, op een bepaald moment werden blootgesteld aan zenuwgas of aan een op zenuwgas gelijkende substantie", aldus het rapport. Onderzoekers konden echter "niet met zekerheid de analyses linken aan dit incident in het bijzonder, en ook niet uitmaken, hoe, wanneer en onder welke omstandigheden de blootstelling gebeurde".

Het OPCW kreeg de bloedstalen van de Syrische overheid, en kon dus niet verifiëren wanneer de stalen juist werden afgenomen en wat er precies met de stalen is gebeurd. De organisatie merkt ook nog op dat ze rechtstreekse bewijzen had kunnen verzamelen als ze sneller op de hoogte was gebracht van de mogelijke zenuwgasaanval.

Het OPCW heeft een mandaat om te bepalen of er chemische aanvallen hebben plaatsgevonden, maar niet om de daders van die aanvallen te identificeren. De Veiligheidsraad verwacht later deze week een rapport van een onderzoeksgroep die moet bepalen wie chemische wapens heeft gebruikt.

De Syrische president Bashar al-Assad moest het Syrische arsenaal chemische wapens vernietigen als gevolg van een VN-resolutie uit 2013. Er zijn echter aanwijzingen dat nadien nog aanvallen met chloorgas en anderen giftige stoffen hebben plaatsgevonden. En ook terreurgroep IS wordt ervan beschuldigd chemische wapens te gebruiken.

Meest gelezen