1965: "The year of living dangerously" in Indonesië

Vijftig jaar geleden vond één van de beslissende en ook meest bloedige wendingen in de Koude Oorlog plaats. Een mislukte communistische machtsovername in Indonesië leidde tot een bloedbad en deed de machtsverhoudingen in Zuidoost-Azië kantelen. Honderdduizenden bekochten dat met hun leven.

Indonesië is met 260 miljoen inwoners en 14.000 eilanden één van de grootste staten en de belangrijkste regionale macht in Zuidoost-Azië. Daarbovenop komt de rijkdom van olie- en gasvelden en de controle over sommige van de strategisch meest belangrijkste zeestraten wereldwijd: die tussen Noordoost-Azië en de Stille Oceaan naar de Indische Oceaan via de Straat van Malakka en die vanuit Japan, Korea en China naar Australië.

Historisch vormt het enorme land een losse eenheid met Maleise volkeren, maar op enkele staten zoals het grote hindoerijk van Majapahit (1290-1500) na, werd de archipel pas onder Nederlandse kolonisatie (1500-1945) één gemaakt. Net zoals de meeste andere landen in Zuidoost-Azië is Indonesië cultureel beïnvloed door India dat er boeddhisme, hindoeïsme en islam introduceerde.

Die grote verscheidenheid speelde Indonesië na de onafhankelijkheid in 1949 meteen parten. President Sukarno -één van de leiders van de onafhankelijkheidsbeweging- trok al snel alle macht naar zich toe, omdat volgens hem de westerse democratie niet geschikt was. Zijn systeem van "geleide democratie" steunde op de Nasakom-ideologie, een eigen mix van "nasionalisme", "agama" (godsdienst) en "komunisme".

Officieel was Indonesië onder Sukarno een meerpartijenstaat, maar in de praktijk speelde de president een "verdeel-en-heers"-spelletje door de drie grote zuilen van de macht tegen elkaar op te zetten: de nationalistische legertop, de communistische partij PKI en de ulama, de moslimgeestelijken. Een erg gevaarlijke cocktail, zou blijken.

AP2012

Van "Konfrontasi" tot staatsgrepen

Ook op buitenlands vlak speelde Sukarno de grote machten tegen elkaar uit. Hij flirtte vooral met het communistische China van Mao Zedong en premier Zhou Enlai (foto) en voerde een anti-westerse retoriek. In 1955 was Sukarno in Bandung één van de stichters van de "beweging van niet-gebonden landen".

Zo probeerde Sukarno een eigen as uit te bouwen met Mao in China, Tito uit Joegoslavië, de Indiase premier Nehru, Nasser uit Egypte en de Cubaanse leider Castro, maar hij steunde ook de communistische staten Noord-Korea en Noord-Vietnam.

Buitenlandse conflicten moesten ook het imago van Sukarno binnenlands ondersteunen. Toen hij in 1962 met succes de hand kon leggen op het door Nederlanders nog gecontroleerde Nieuw-Guinea, boekte hij een groot "anti-koloniaal" succes. De "Konfrontasi" -een militair conflict ter ondersteuning van lokale guerilla- die Sukarno tussen 1962 en 1966 tegen het door hem zo gehate pas onafhankelijke Maleisië en Brunei voerde, werd echter door Britse troepen in de jungle van Borneo gestuit.

Van economie had Sukarno weinig kaas gegeten en de nationalisatie van Nederlandse bedrijven in het land had geleid tot corruptie, nepotisme en wanbeleid. De inflatie steeg in de jaren 60 snel en de sociaaleconomische toestand leek te exploderen.

Begin 1965 zat Indonesië in een diepe crisis. Sukarno voelde dat zijn politiek "wayang kulit" (traditioneel schaduwenspel met poppen) niet langer werkte en sprak toen over "the year of living dangerously". Het zou later de titel worden van een roman en een film over het bloedbad.

30 september en het bloedbad

In de nacht van 30 september op 1 oktober 1965 greep een groep van linkse officieren onder luitenant-kolonel Untung Syamsuri (foto) de macht. Duizenden militairen namen het centrum van de hoofdstad Jakarta en nodigden Aidit uit, de leider van de PKI (Partai Komunis Indonesia). Dat was toen na die van de Sovjet-Unie en China de derde communistische partij ter wereld met 500.000 kaders en een gewapende militie. De PKI hield al jaren grote politieke manifestaties, was geïnfiltreerd in een deel van de legertop en kon rekenen op sympathie van Sukarno zelf. De Verenigde Staten, maar ook veel neutrale waarnemers, gingen ervan uit dat het een kwestie van tijd was vooraleer de PKI de macht zou overnemen.

De linkse coupleiders lieten zes topgeneraals vermoorden, omdat ze die beschuldigden van banden met de CIA, maar stafchef Abdul Harris Nasution kon ontsnappen en voegde zich bij de bevelhebber van de strategische reserve Kostrad, generaal Suharto. Die riep zichzelf tot legerleider uit en beval de troepen terug te keren naar hun kazernes, wat velen ook deden. Zonder veel strijd zakte de linkse coup in elkaar.

De leiders van de coup en de PKI vluchtten, maar de meesten van hen -zoals Untung en Aidit- werden opgepakt en geëxecuteerd. De moslimleiders achtten hun tijd gekomen en lanceerden massale moordpartijen tegen iedereen die ervan verdacht werd om een communist te zijn, daarbij gesteund door militairen. Vooral op het eiland Java, op Bali en op Sumatra nemen velen wraak op PKI-communisten, maar ook tegen leden van de Chinese minderheid die verdacht werden van sympathie voor Mao Zedong. Dat geweld ging niet enkel uit van leger en politie, maar ook van lokale islamitische of hindoeleiders die wrok hadden opgebouwd tegen de PKI.

De inmiddels machteloze president Sukarno zat vast in zijn eigen paleis. Zijn rol was uitgespeeld en begin 1967 werd hij door zijn opvolger, generaal Suharto, aan de dijk gezet. Suharto lanceerde meteen de "Orde Baru" (Nieuwe Orde), de facto een militaire dictatuur gesteund op de nieuwe partij Golkar.

Indonesië kantelde naar het Westen

Het Indonesië van Suharto (foto) brak meteen met de Sovjets en China, en werd een bondgenoot van het Westen. Dat werd een historisch kantelmoment in de Koude Oorlog in Zuidoost-Azië, dat vreemd genoeg weinig bekend is. De machtswissel was veel beslissender dan de jarenlange en zinloze oorlog in Vietnam die wel de tv-schermen haalde en kostte de VS geen enkele militair.

Wel zijn tussen 1965 en 1967 naar schatting honderdduizenden Indonesiërs op soms erg brute manier gedood bij politieke afrekeningen allerhande. Niet enkel de PKI -de derde communistische partij ter wereld- maar ook zowat geheel links werd weggevaagd in Indonesië. De dictatuur van Suharto bleef overeind tot 1998 toen ze door een financiële crisis en volksprotest werd verjaagd. Sindsdien is er een wankele democratie in Indonesië, maar het leger behoudt er wel grote invloed.

Het hoofdkwartier van de communistische PKI in Jakarta werd in brand gestoken. Ook elders moesten leden en kantoren van de eens zo machtige partij eraan geloven.

De communistische leider Aidit tijdens een toespraak in 1955. Hij werd na de staatsgreep doodgeschoten door militairen.

De Noord-Koreaanse dictator Kim Il-sung wordt in Indonesië verwelkomd door president Sukarno. Die werkte de VS wel erg op de heupen met zijn "beweging van Bandung" en dat speelde wellicht een rol in zijn val.

Met deze posters werden Indonesische moslims en andere bevolkingsgroepen aangezet om wraak te nemen op de PKI die ervan beschuldigd werd achter de mislukte linkse coup van oktober 1965 te zitten.

Vooral in Noord-Sumatra, Java en Bali werden politieke, zakelijke, maar ook etnische rekeningen vereffend, mensen gedood en huizen in brand gestoken in één van de grootste bloedbaden van de 20e eeuw.

Het economisch en strategisch van belang van Indonesië is niet te onderschatten. De "gordel van smaragd" vormt de basis van Zuidoost-Azië.

Meest gelezen