Resten van nazislachtoffers ontdekt op universiteit van Straatsburg

In de gebouwen van de universiteit van Straatsburg zijn menselijke resten teruggevonden van joodse nazislachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. De lichaamsresten werden er bewaard in reageerbuizen en bokalen. Op de slachtoffers werden destijds medische experimenten uitgevoerd door nazidokter August Hirt.
Ingang van het concentratiekamp Struthof

Al jaren deden geruchten de ronde dat in de faculteit geneeskunde van de universiteit van Straatsburg nog resten bewaard werden van joden die in 1943 vergast werden in het concentratiekamp Struthof, in de Franse Elzas. De universiteit bleef echter steevast ontkennen, te meer omdat de geruchten enkel gebaseerd waren op een paar getuigenissen.

Maar de Franse historicus Raphaël Toledano bleef de zaak onderzoeken. Onlangs stootte hij zo op een document uit 1952 waarin werd uitgelegd waar enkele bokalen met lichaamsresten konden worden teruggevonden. Toledano lichtte de directeur van het medisch instituut in. Begin deze maand deden ze samen de macabere ontdekking: in een kleine kamer achter slot en grendel stonden inderdaad enkele bokalen en reageerbuizen met lichaamsresten.

"In een bokaal zaten vijf huiddeeltjes bewaard in een scheikundige oplossing. In twee andere bokalen vonden we ingewanden. Op het etiket stond: resten van gasslachtoffer, Struthof augustus 1943", legt onderzoeker Toledano uit op de Franse zender Europe 1. "Ik was gechoqueerd. We dachten dat de slachtoffers van August Hirt begraven waren."

De 86 slachtoffers van August Hirt

In 1943 werden 86 joden vermoord in de gaskamer van Struthof, een concentratiekamp op zo'n 30 kilometer van Straatsburg. Opdrachtgever was de Duitse anatomist August Hirt (zie kleine foto), lid van de SS en tijdens de Tweede Wereldoorlog voorzitter van de Reichsuniversität van Straatsburg. Hij wou een collectie van joodse skeletten aanleggen om er experimenten op uit te voeren. Zijn redenering: "De joden zijn verwerpelijke ondermensen. We moeten er delen van bewaren om er wetenschappelijk onderbouwde uitspraken over te kunnen doen."

Toen de nederlaag van nazi-Duitsland dichterbij kwam, moest Hirt Straatsburg ontvluchten. Hij kon daarbij niet alle sporen van zijn experimenten uitwissen. In juni 1945 pleegde hij zelfmoord nog voor hij berecht kon worden voor zijn misdaden. Pas in 1951 was de joodse gemeenschap volledig op de hoogte van de massamoord in Struthof. De 86 slachtoffers werden dat jaar samen herbegraven in een tombe op de Israëlische begraafplaats Cronenburg in Straatsburg. De geruchten over mogelijke lichaamsresten in de universiteit bleven echter opduiken, de laatste jaren steeds sterker.

De resten die nu teruggevonden zijn in de universiteit, behoren toe aan Menachem Tafel, een van de 86 joden die werden vermoord in Struthof. Toledano vermoedt dat er wellicht nog heel wat lichaamsresten van andere joodse slachtoffers verborgen zijn op de universiteit. Verder onderzoek moet dat nu uitwijzen. De resten zullen worden bijgezet in de tombe waar de slachtoffers hun laatste rustplaats hebben gekregen.

Concentratiekamp Struthof

De kleren van de slachtoffers werden in een speciale barak bewaard

Gedenkplaat voor de 86 slachtoffers

Meest gelezen