Tocht naar Europa: vertrek in Gambia

Zwembroek? Check! Strandhanddoek? Check! Shorts, reisgidsen, leesboek? Check! Nee, we gaan niet op vakantie naar Gambia, maar wel degelijk om te werken. We willen uitzoeken waarom zoveel Gambianen (één van de belangrijkste groepen bootvluchtelingen) zo wanhopig uit hun land weg willen en de gevaarlijke reis naar Europa willen maken. Maar een reportagereis naar Gambia, "The Smiling Coast of Africa", is een aparte ervaring.

Naar journalisten wordt er in Gambia namelijk maar weinig "gesmiled". De dictator Yaya Jammeh, die al sinds '94 aan de macht is, houdt niet zo van journalisten. Wie te kritisch schrijft over de president, wordt geïntimideerd, gearresteerd, gemarteld of zelfs vermoord. Tientallen journalisten zijn het land al uit gevlucht.

Buitenlandse journalisten zijn voor zover bekend beter af, maar wie focust op gevoelige onderwerpen als migratie of mensenrechten wordt urenlang ondervraagd, gevolgd door de gevreesde NIA (National Intelligence Agency) of simpelweg het land uitgezet. Als we als tv-ploeg willen werken, moeten we dat dus doen zonder journalistenvisum en mogen we vooral niet worden ontmaskerd.

We nemen geen professionele camera en klankopame-apparatuur mee, maar een eenvoudige consumentencamera en fototoestel. Alles wat erop kan wijzen dat we (want we reizen met z'n tweeën: Stefan Janssens en ikzelf) journalist zijn en werken voor televisie, blijft thuis.

"Muren hebben ogen en oren"

Op het immigratieformulier in de luchthaven van Gambia zijn we "civil servant" en niet "journalist". We slapen in één van de toeristenresorts aan de kust, we gaan liggen op het strand, we kopen souvenirs, we zijn ontspannen. De eerste dag lopen we toevallig een gids tegen het lijf.

Die gids is onze fixer. We hebben vooraf met hem afgesproken. Hij zal de enige zijn die we in vertrouwen nemen. De enige die weet wat we hier komen doen. De muren hebben hier namelijk oren en ogen, hebben we geleerd. De NIA luistert of leest misschien mee. Zelfs surfen doen we via een beveiligde server in Engeland.

We spreken af met enkele jonge mannen die klaarstaan om te vertrekken. Het gesprek vindt plaats in een vergeten lodge in de mangroves van de Gambiarivier in de buurt van de hoofdstad Banjul. Hier zijn geen pottenkijkers.

Sommigen willen niet herkenbaar in beeld. Ze willen niet dat hun families iets te weten komen over hun plannen, want dan zouden ze hen misschien tegenhouden.

Anderen mogen wel worden gefilmd, want tegen de tijd dat de reportage wordt uitgezonden, zijn zij al vertrokken. De meesten willen namelijk tijdens de ramadan vertrekken, omdat ze geloven dat de mensensmokkelaars en tussenpersonen dan minder agressief zijn.

Contrast tussen luxetoerisme en armoede

In de ruïnes van een voormalig hotelcomplex spreken we met een Gambiaan die al een vluchtpoging achter de rug heeft, maar is moeten terugkeren. Hij vertelt ons zijn gruwelijke verhaal, hoe hij keer op keer geslagen werd. Hij werd op de Middellandse Zee, zijn laatste etappe, onderschept door de Libische kustwacht.

Telkens we terugkomen in het hotel maken we een back-up van onze opnames en verstoppen we de SD-kaartjes. Yaya Jammeh, de president/dictator is de belangrijkste reden voor het massale vertrek van zijn landgenoten.

Sommigen slaan op de vlucht voor zijn repressieve regime (journalisten en opposanten), maar de overgrote meerderheid vertrekt omdat ze door zijn wanbeleid geen werk vinden en hun familie niet kunnen onderhouden. Het contrast tussen het luxetoerisme aan de kust en de armoede in het binnenland is schrijnend.

Wij willen dat in beeld brengen, maar dat ongemerkt doen, is moeilijk. Overal schuilt het gevaar van de NIA. Niemand weet wie werkt voor de geheime dienst. Het kan je buur zijn, of zelfs je broer.

Onze fixer neemt ons mee naar een eiland langs de Gambiarivier. Eilanden hebben kennelijk het voordeel dat veiligheidsdiensten er wegblijven. Om één of andere reden geloven ze dat dat ongeluk brengt. We kunnen voluit filmen, verzekert onze fixer ons, maar we doen het toch met enige argwaan.

Gespierde lichamen voor wat geld

Ook op het strand willen we undercover blijven. Niet vanzelfsprekend, want het toeristisch seizoen is afgelopen en twee blanke mannen op het strand vallen op nu. Blanke vrouwen zijn wel nog overvloedig aanwezig.

Zij komen zich laten verleiden en in de watten leggen door de "bumsters", strandjongens die hun gespierde lichamen voor wat geld en een verblijf in het hotel graag laten betasten, vaak ook door rijpe vrouwen in een vergaande staat van verval. Gambia is voor vrouwen wat Thailand is voor mannen.

We slagen erin een aantal van die koppels (anoniem) te filmen. Wat pervers voelt het aan, voyeuristisch. Na wat schuchtere pogingen happen een paar "beach boys" toe voor een interview. Over hoe ze op deze manier Europa hopen te bereiken.

Na vier dagen hebben we ons bij nogal wat mensen kenbaar gemaakt als journalist voor de Vlaamse televisie. De kans dat we betrapt worden, wordt stilaan groter. Tijd om het land te verlaten dus. En ook dat moeten we goed voorbereiden, want onze beelden moeten nog in België geraken.

Stefan wist alle beelden waar onze fixer op staat en waar wie anoniem wil blijven, te herkenbaar is. Voor het geval de NIA onze beelden in handen krijgt. De SD-kaartjes met de beelden en interviews verstoppen we in onze vuile sokken.

Op de luchthaven in Banjul krijg ik het nog even warm als een veiligheidsagent mijn valies grondig doorzoekt. Een routinecontrole wellicht, maar voldoende om de hartslag toch even de hoogte in te jagen.

De agent bedankt me vriendelijk, een brede glimlach erbovenop. "The Smiling Coast Of Africa", wil ik zeggen, maar ik houd me in.

Beluister de radioreportages in de reeks "De tocht naar Europa" op de website van Radio 1.

Meest gelezen