Zorgen om 1,2 miljoen onzichtbare ontheemden in Oekraïne

Zo’n veertien maanden na Maidan en ruim een jaar na de eerste gevechten in het oosten van het land telt Oekraïne meer dan 1,2 miljoen ontheemden. Hulporganisaties, zoals Caritas, noemen hun situatie zorgwekkend. Journalist Marijn Sillis ging op bezoek bij enkele vluchtelingen.

Vijf miljoen Oekraïners, daarover uiten de Verenigde Naties hun bezorgdheid. Meer dan één op de vijf onder hen zijn internally displaced people (IDPs), vluchtelingen in eigen land.

"Officieel zijn er 1,2 miljoen ontheemden geregistreerd, maar het werkelijke aantal ligt hoger", zegt Barbara Manzi, hoofd van OCHA in Oekraïne, dat voor de VN de humanitaire hulp coördineert. "Ondertussen staat Oekraïne op plaats acht in de lijst van landen met de meeste IDPs."

De Italiaanse noemt de crisis in Oekraïne een stille humanitaire ramp. "De vluchtelingenstromen zijn minder zichtbaar en subtieler dan in andere crisisgebieden. De lokale bevolking heeft haar landgenoten zo goed mogelijk opgevangen, maar ook hun middelen nemen af", vertelt Manzi in Kiev. "Het is een stille, gecompliceerde crisis. Er is 316 miljoen dollar nodig voor noodhulp, en we hebben nog altijd maar twintig procent opgehaald."

Stijgende huurprijzen

Het merendeel van de ontheemden vertoeft in de oostelijke oblasten van Donetsk en Loehansk, aan beide kanten van de frontlinie. In de tweede grootste stad van het land, Charkov, dat nu zo’n 125.000 IDPs telt, worden nieuwe vluchtelingen eerst opgevangen in het station.

"Moeders met kinderen krijgen een kamer in een hotel, de vaders slapen in het station of in een treinstel", zegt hulpverleenster Alla Kashaba. "Daarna zoeken we via vrijwilligers naar nieuwe verblijfplaatsen."

De ontheemden die geen plekje vinden bij vrienden of familie komen zowat overal terecht: bij gastgezinnen, in appartementen of huurhuizen, in zomerhuisjes of zelfs kloosters. "We maken ons sterk dat er geen mensen op straat slapen en we zijn niet geneigd om verzamelcentra te bouwen", zegt Oleksandr Volobuyev (foto), die in Charkov de noodhulp vanuit de overheid coördineert. "Maar het wordt almaar moeilijker, want de gastvrijheid neemt af en de huurprijzen stijgen in snel tempo", nuanceren hulpverleners van Caritas op het terrein.

Containers en kloosters

In Oekraïne zijn er nu drie door de Duitse overheid opgetrokken modular villages, vluchtelingendorpjes van containers. Op de rand van Charkov kunnen 387 IDPs voor een paar euro per maand een container huren.

"Mijn vrouw, zes kinderen en ik leven nu op 24 vierkante meter", vertelt Aleksander Ortinsky (36) uit Loehansk. In zijn container: twee stapelbedden, een toilet, een douche, twee tafels en een kookvuur. “We zijn sinds juni onderweg. Eerst hebben we bij vrienden gelogeerd, sinds januari leven we hier. Ik heb maar één wens: asiel krijgen in Polen. Terugkeren is geen optie.”

Dichter bij de frontlijn hopen de meeste ontheemden wel nog op een terugkeer. OCHA raamt dat aantal zelfs op 90 procent van alle IDPs. "Net als alle anderen gingen we ervan uit dat we na een paar dagen of weken zouden teruggaan. Niet dus", fluistert de 74-jarige Valentina (foto), die haar appartement in Horlivka inruilde voor het klooster van Svjatogorsk.

"We hoorden dat de vluchtelingen hier in vakantiehuisjes werden opgevangen. Bij onze aankomst zaten ze vol, dus gaven de monniken ons onderdak. Al acht maanden slapen mijn twee dochters en kleindochter in een kelder met 23 bedden. Hulporganisaties proberen ons te helpen, maar ik wil geen hulp. Ik wil naar huis."

“We moeten opnieuw van nul beginnen”

Larissa Polyakov (38) (foto) ontvluchtte op 31 januari Debaltseve. Ze stapte de auto in met haar man, hun drie kinderen (van anderhalf, 15 en 20), en haar ouders. “We hebben het lang volgehouden, maar een kind van anderhalf kan je niet opvoeden terwijl je in de kelder voor bommen schuilt.” Uiteindelijk belandde de familie in een huurhuisje met drie kamers in een voorstad van Charkov.

“We hebben geluk gehad: dankzij lokale vrijwilligers hebben we een huisje en een job gevonden. In dat opzicht hebben we het niet slechter dan andere Oekraïners. Maar... (denkt na)... het huis van mijn ouders is verwoest, dat van ons gedeeltelijk. Omdat we met z’n allen in één auto moesten, konden we niets meenemen. De buren hebben ons vorken en messen gegeven, dankzij een hulporganisatie hebben we een microgolfoven kunnen kopen. Mijn ouders zijn zeventigers, mijn man en ik zitten halfweg ons leven. Op onze leeftijd wil je niet opnieuw van nul beginnen.”

“De oorlog zal ooit wel voorbijgaan zeker?”

Tot oktober hadden Lilia (36), Andri (40) en hun zeven kinderen (van 1 tot 15) (foto) hun domicilie in een huisje in Makijivka. Vandaag wonen ze in Kramatorsk in een appartementsblok van dertien hoog, in een woonst van 13 meter op 7. Hun inboedel: vijf bedden, vier kasten en drie krukjes.

“We hadden ons vertrek niet voorbereid, maar door de bombardementen was langer blijven onmogelijk”, vertelt Lilia. “Er is geen reden om terug te gaan. Er zijn geen jobs, alles is buitensporig duur geworden, de sociale lonen worden niet meer uitbetaald. Er wonen nog mensen, maar die hebben geen kinderen. Ze nemen het risico omdat ze hun eigendom niet willen achterlaten.”

De kinderen van Lilia lopen nu allemaal school in Kramatorsk. “De anderen zijn het gewend, er zijn ondertussen veel kinderen zoals ik”, zegt zoon Pavel (13). “Ik hoop dat we snel weer terug kunnen. Ik mis ons huis, het meer bij ons huis, mijn twee honden. Maar als ik ouder ben, zal de oorlog wel weer voorbij zijn zeker?”

“We wonen hier omdat de bus ons hier heeft afgezet”

In een aftandse blok in Kramatorsk – waar niemand kan uitleggen wie nu net de eigenaar is – krijgen verschillende IDPs een kamer als ze bijdragen voor de elektriciteit en het water. Aleksander, zijn vrouw Lena en hun 14-jarige zoon Dimitri (foto) slapen sinds 12 februari in een kamertje van drie op vijf meter, met een gemeenschappelijke keuken en toilet op de gang.

“We zijn half februari gevlucht uit Horlivka”, vertelt Aleksander (44). “Ik laad en los hier vrachtwagens, verdien drie keer minder dan vroeger en krijg minder verlofdagen dan de rest. Terugkeren is onmogelijk – ik heb altijd mijn politieke mening geuit, mijn familie en ik zouden groot gevaar lopen. Als de situatie niet verandert, zullen we hier moeten blijven. Waarom in Kramatorsk? We zijn geëvacueerd door een organisatie die er geld aan verdient om mensen te ontzetten. We hadden geen plan, behalve: zo snel mogelijk vertrekken. We wonen hier, omdat de bus ons hier heeft afgezet.”

Meest gelezen