Homohuwelijk binnenkort in heel de VS aanvaard?

In Washington hoort de opperste juridische instantie, het Hooggerechtshof, de eerste pleidooien in een zaak over het homohuwelijk. Het is voor het eerst sinds 2013 dat het hof zich daarover buigt, en de verwachting is dat een meerderheid van de rechters het homohuwelijk legaal zal maken op federaal vlak, dus in heel de VS.
AP2013
Homo-activisten voor het Hooggerechtshof.

Het homohuwelijk - "same-sex marriage", uiteraard gaat het ook over twee lesbiennes die met elkaar huwen - wordt momenteel min of meer erkend in 37 staten, Washington DC, en in 22 "Native American tribal jurisdictions", Indianen-stammen. In 35 staten kunnen mensen van hetzelfde geslacht zonder beperkingen met elkaar trouwen, in drie andere geldt dat niet voor heel de staat of zijn er andere beperkingen. Hoe dan ook leeft 70 procent van de Amerikaanse bevolking momenteel in een rechtsgebied waar mensen van het zelfde geslacht legaal met elkaar kunnen trouwen.

De kwestie zorgt in de VS voor heel wat belangstelling. In de rechtszaal van het Hooggerechtshof zijn er 400 plaatsen voor het publiek en sinds 6 uur 's morgens op vrijdag begon er zich al een rij wachtenden te vormen voor een plaatsje.

Het homohuwelijk veroorzaakt ook veel beroering. In een heel aantal staten zijn er referenda geweest voor en tegen het homohuwelijk, en telkens als in een staat het homohuwelijk toegelaten werd, leidde dat tot uitbarstingen van vreugde in de LGBT-gemeenschap (lesbians, gays, bi- and transsexuals, lesbiennes, homo's, bi- en transseksuelen).

In sommige gevallen stonden koppels aan de vooravond van het legaal worden van het homohuwelijk al te wachten, om stipt om middernacht, van zodra het kon, onmiddellijk in het huwelijk te treden.

Aan de andere kant is er ook bijzonder hevig verzet tegen het homohuwelijk, vooral in conservatief christelijke milieus. Die voelen zich in de hoek gedrongen omdat ze na een reeks aanvankelijke overwinningen in referenda, waarbij in een aantal staten het homohuwelijk onwettelijk werd verklaard, de laatste jaren keer op keer nederlagen hebben moeten incasseren, ofwel in referenda waar het homohuwelijk werd goedgekeurd, ofwel omdat rechtbanken het verbod op homohuwelijken in de verschillende staten ongrondwettelijk verklaarden.

Heel wat predikanten, geestelijke leiders en conservatieve politici hebben de afgelopen jaren dan ook alle registers opengetrokken tegen het homohuwelijk, en vooral tegen de mogelijkheid dat homokoppels kinderen zouden kunnen adopteren.

Het zou het begin zijn van een gevaarlijk moreel "hellend vlak", dat zou leiden tot het toestaan van bestialiteit, polygamie, pedofilie en zelfs huwelijken met voorwerpen, en het zou het einde betekenen van het grondwettelijk recht op vrijheid van religie en vrijheid van meningsuiting.

Ook zou het homohuwelijk volgens sommige extreme geestelijken aan de basis liggen van tal van rampen die de VS getroffen hebben, en nog meer rampen veroorzaken in de toekomst, omdat God de VS wil straffen voor het zondige gedrag. Volgens nog anderen zou het homohuwelijk zelfs het einde betekenen van de rechtstaat, de Verenigde Staten, en zelfs van de mensheid, omdat er geen kinderen meer geboren zullen worden.

Sommige predikanten hebben ook al gedreigd met burgerlijke ongehoorzaamheid als het homohuwelijk toegelaten zou worden door "een stel wereldvreemde rechters in zwarte rokken" en zelfs met betogingen "met riekvorken en fakkels", zoals in de Frankenstein-films.

Opvallend is dat een aantal van de argumenten die daarbij aangehaald worden tegen het homohuwelijk, verdacht goed lijken op de argumenten die ingebracht werden tegen gemengde huwelijken - tussen blank en zwart - toen dat in de jaren 60 ter discussie stond. Uiteindelijk besliste het Hooggerechtshof in 1967 in de zaak Loving v Virginia dat het verbod op gemengde huwelijken ongrondwettelijk was en ging het protest van de conservatieve christenen liggen.

Publieke opinie

De publieke opinie in de VS is de laatste decennia opvallend geëvolueerd in het voordeel van het homohuwelijk. In de eerste jaren van de 21e eeuw bleek uit zowat alle opiniepeilingen dat 60 procent of meer van de ondervraagden tegen het homohuwelijk was, maar in 2010 gaven de peilingen voor het eerst aan dat een meerderheid voor was.

Sindsdien is de steun voor het homohuwelijk alleen maar toegenomen, en in alle peilingen in 2015 is 60 procent of meer voor, 30 procent of meer tegen, en tussen 5 en 10 procent is onbeslist.

Jongeren, hoger opgeleiden, vrouwen en Democraten zijn meer voorstander van het homohuwelijk, ouderen, lager opgeleiden, mannen en Republikeinen zijn meer tegen. Opvallend is wel dat bij jonge Republikeinen, tussen 18 en 33, ook een grote meerderheid voorstander is.

Geografisch is de steun voor het homohuwelijk het grootst in het noordoosten van de VS, aan de westkust en in sommige delen van het midwesten, wat grotendeels overeenkomt met de staten die doorgaans Democratisch stemmen.

Waarover spreekt het hof zich uit?

In 2013 heeft het Hooggerechtshof zich voor het laatst uitgesproken in een zaak over gelijke rechten voor homokoppels. Het verwierp toen met vijf tegen vier stemmen de wettelijke definitie van het huwelijk als beperkt tot "een man en een vrouw" in een zaak over het toekennen van federale uitkeringen aan de partner in een huwelijk.

Op zich betekende die uitspraak niet dat het hof vond dat het recht van twee mensen van hetzelfde geslacht om te trouwen door de grondwet beschermd werd, maar een aantal lagere rechtbanken interpreteerden de uitspraak wel als zodanig, en begonnen de verboden op homohuwelijken in verschillende staten nietig te verklaren.

Veelzeggend is dat het hof sindsdien steeds geweigerd heeft de beroepen te behandelen van de staten tegen het schrappen van het verbod op het homohuwelijk. In oktober 2014 wees het op één dag zelfs zeven dergelijke zaken af.

Waar het Hooggerechtshof zich nu over buigt, is net het tegenovergestelde, namelijk de enige uitspraak van een lagere rechtbank die het verbod op het homohuwelijk niet schrapte. In november 2014 handhaafde het US Court of Appeals (hof van beroep) for the 6th Circuit in Cincinnati het verbod op het homohuwelijk in de staten Ohio, Michigan, Kentucky en Tennessee, en daartegen is beroep aangetekend door een aantal homokoppels en hun kinderen, in totaal 30 volwassenen en 20 kinderen. De zaak wordt vernoemd naar James Obergefell, die wil dat zijn thuisstaat Ohio zijn huwelijk in Maryland met John Arthur erkent. Arthur was in de terminale fase van de ziekte ALS en Obergefell wou op de overlijdensacte vermeld worden als de overlevende echtgenoot, wat Ohio weigerde.

Het hof moet zich dan ook uitspreken over twee verschillende vragen, namelijk of de grondwettelijke garanties in verband met de voorgeschreven rechtsgang en de gelijke bescherming voor iedereen, ook het recht op een huwelijk tussen twee personen van hetzelfde geslacht inhouden, met andere woorden, of staten grondwettelijk het recht hebben om homohuwelijken te verbieden, en, ten tweede, als staten inderdaad het recht zouden hebben om homohuwelijken te verbieden, of ze dan verplicht zijn homohuwelijken te erkennen die in andere staten afgesloten zijn. 

Hoe zullen de rechters oordelen?

Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters en een eenvoudige meerderheid van vijf rechters volstaat om een uitspraak rechtsgeldig te maken.

Over zeven van de negen rechters bestaat er weinig twijfel in verband met hun stemgedrag. De vier progressieve rechters, Ruth Bader Ginsburg, Stephen Breyer, Sonia Sotomayor en Elena Kagan hebben het al zeer duidelijk gemaakt dat ze gekant zijn tegen het verbod op het homohuwelijk in de verschillende staten. Bader Ginsburg voltrok als rechter in 2013 zelfs een huwelijk tussen twee mannen.

Ook van drie conservatieve rechters is het duidelijk hoe zij zullen oordelen: Antonin Scalia, Clarence Thomas en Samuel Alito hebben al herhaaldelijk verklaard dat volgens hen het homohuwelijk geen enkele grondwettelijke bescherming geniet.

Minder duidelijk is de positie van opperrechter John Roberts (kleine foto), naar wie het huidige Hooggerechtshof informeel genoemd wordt. Roberts is een conservatief, maar in 2012 brak hij met de andere conservatieve rechters en bracht hij de beslissende stem uit in het voordeel van de wet op de ziekteverzekering van president Obama, de Healthcare Act.

In 2013 stemde hij tegen het homohuwelijk in de zaak over de federale uitkeringen voor echtgenoten, maar hij distantieerde zich toen wel van de andere conservatieven en ging niet zo ver dat hij de staten het recht wilde toekennen om het homohuwelijk te verbieden.

Roberts heeft zich in het verleden in zijn uitgeschreven rechtskundige adviezen bij bepaalde zaken al bezorgd getoond over de reputatie van het Hooggerechtshof dat zijn naam draagt, en getracht om de spanningen rond controversiële zaken te verminderen. Ook trachtte hij het publiek gerust te stellen dat het hof zich richt naar juridische precedenten en naar de verwachtingen van het publiek.

AP2005

Anthony Kennedy

De spilfiguur in heel de zaak is echter rechter Anthony Kennedy (kleine foto). Zelfs als opperrechter Roberts mee stemt met de andere conservatieven, is de uitslag nog altijd maar vier-vier. Kennedy staat bekend als een conservatief maar in een aantal zaken heeft hij in het verleden het "progressieve kamp" een overwinning bezorgd, vooral in verband met homorechten.

In de eerste zaak in verband met het homohuwelijk waarmee Kennedy als rechter te maken kreeg, sprak hij zich uit tegen het homohuwelijk. Dat was dan ook in 1975, toen hij nog een federaal rechter was. Hij verklaarde toen het huwelijk ongeldig dat twee mannen gesloten hadden in Boulder in de staat Colorado. Een van de twee was een Australiër die dreigde uitgewezen te worden door de immigratiedienst, en het koppel ging in beroep daartegen omdat hij als echtgenoot van een Amerikaans staatsburger het recht had in Amerika te blijven. Kennedy verwierp toen het beroep tegen die beslissing van de immigratiedienst, die overigens in de officiële betekening schreef dat het koppel niet had kunnen aantonen "dat er een bonafide echtelijke relatie kan bestaan tussen twee flikkers (faggots)".

Sinds 1996, toen het Hooggerechtshof een verordening van Colorado schrapte die homo's het recht op bescherming tegen discriminatie ontzegde, is het echter duidelijk dat Kennedy in zijn uitspraken meer en meer gewonnen is voor gelijke rechten voor homokoppels. In de uitspraak in 2013 sloot hij zich dan ook aan bij de progressieve rechters die de beperking van het huwelijk tot een man en een vrouw verwierpen. Hij betreurde toen dat de Amerikaanse wetten homohuwelijken "ongelijk behandelden".

Waarnemers gaan er nu dan ook van uit dat Kennedy het realiseren van het homohuwelijk, ziet als datgene waarvoor hij de geschiedenisboeken zal ingaan, zijn nalatenschap.

Het enige wat mogelijk nog onzeker is, is dat hij misschien twijfels kan hebben of het wel juist is om het recht van de staten te beperken om het huwelijk wettelijk te regelen.

AP2009

Uitspraak in juni

Het Hooggerechtshof begint zijn zitting om 10 uur 's ochtends plaatselijke tijd, 16 uur onze tijd. De eerste zitting zal waarschijnlijk zo'n tweeënhalf uur duren.

Aan het woord komen advocaten voor de homokoppels, en vertegenwoordigers van de regering-Obama en de staten waarvan het verbod op het homohuwelijk betwist wordt.

De uitspraak is gepland voor eind juni.

Meest gelezen