Vluchten doe je niet zomaar

Jarenlang hoorde VRT-buitenlandjournaliste Katrien Vanderschoot dezelfde verhalen - in Griekenland, Melilla of Calais - van vluchtelingen. De 700 (ze-ven-hon-derd) slachtoffers van de scheepsramp in de Middellandse Zee wil ze nu een gezicht geven.

Een jaar of tien geleden was het, in Senegal. Een oude man in een half verlaten vissersdorp zit voorovergebogen, in zijn oranje onderhemdje, zijn hoofd in zijn grote handen, een snik. Twee van zijn zonen hebben de overtocht naar Tenerife in een smalle "pirogue" niet overleefd.

Ze moesten wel weg, zegt de man, hier is niets meer te verdienen, de grote Spaanse en Marokkaanse vissersboten komen hier alles leegvissen.

Illusie

Maar de overtocht was een illusie, toch zeker voor deze arme stakkerds. Ook wie het wel heeft gehaald werd zonder pardon teruggestuurd.

Zo zag ik tijdens diezelfde reis een toestel landen in de stad Saint Louis. Jonge mannen die dachten dat ze vanuit Tenerife werden doorgevlogen naar Madrid of een andere Europese bestemming, beseften ineens dat ze opnieuw op Senegalese bodem stonden, terug naar af.

"Nu ga je het toch niet meer doen zeker?", vroeg ik hen. "O jawel, we gaan opnieuw sparen tot we 3.000 euro hebben voor de mensensmokkelaars".

Ik kon mijn oren toen niet geloven. Maar ik heb diezelfde verhalen nadien nog verschillende keren gehoord, ergens onderweg. In Griekenland, in Melilla, zelfs in Calais.

Altijd opnieuw werden ze verdergestuwd door hun droom of door de verwachting van hun ouders, of door angst voor geweld in hun thuisland. Vluchten doe je nooit zomaar.

Ze-ven-hon-derd

Nu moet ik voor het eerst naar een echte ramp gaan kijken, op Malta. Zevenhonderd mannen, vrouwen en kinderen zouden zijn verdronken. Ze-ven-hon-derd. Ik moet het nog een paar keer zeggen voor ik het geloof.

Ik zie hen voor me wanneer ze vertrekken uit Somalië of Eritrea, uit Syrië of Niger. Lange tochten te voet, in vrachtwagens, in de koffer van een auto.

Waar slapen ze onderweg? Hoeveel vrouwen worden onderweg verkracht? Hoeveel jongeren moeten ergens dwangarbeid verrichten om geld te sparen voor de smokkelaars? Hoeveel houden ze over van hun waardigheid, van hun hoop, voor ze ergens in Libië of Egypte of Tunesië met tientallen, honderden, als vee op een boot worden bijeengeperst, en dagenlang moeten dobberen tussen zweet, uitwerpselen en braaksel, geterroriseerd door de smokkelaars en met onderlinge spanningen?

De zee, de zee, de Dodenzee

De zee, de zee. De Dodenzee. Sinds begin dit jaar zijn al bijna 1.500 mensen verdronken. Maar anders dan met de ramp van de Titanic, waar honderd jaar later nog over wordt gesproken, kijken nog weinigen ervan op.

Is dat uit fatalisme? Uit onverschilligheid? Ligt het toch nog net té ver weg van onze achtertuin? Politici schudden even een oneliner uit de mouw, over de "schande" van de Middellandse Zee, ze gaan een krans leggen, beloven enkele miljoenen aan Italië of Malta, zeggen dat Europa het maar moet oplossen en daarmee is de kous af.

Toen vorig jaar de operatie Mare Nostrum werd vervangen door Triton, dat niet actief ging zoeken naar drenkelingen, kon je het nochtans zo zien aankomen, deze ramp en de velen die nog zullen volgen.

Syrië, Irak, Somalië, Nigeria, steeds meer herkomstlanden zijn een vreselijke beproeving voor de burgers die er wonen. De opvangkampen in de buurlanden zoals Libanon en Jordanië barsten uit hun voegen. De mensensmokkelaars hebben vrij spel in het chaotische Libië. Sinds de zee kalm is en het water minder koud, hebben al bijna 20.000 mensen de oversteek geprobeerd. Het zullen er nog veel meer worden.

Gezicht

Deze vluchtelingencrisis is een complex probleem. Dat is zeker. Ik ga niet pleiten voor om het even welke politieke oplossing. Dat moeten de beleidsmakers zelf doen. Ik ga alleen proberen de mensen die ik zal ontmoeten een naam en een gezicht te geven, hen vragen of ze erg hebben geleden onderweg, of ze aan hun familie denken.

En de ergste vraag: of ze het opnieuw zouden doen.

Meest gelezen