Turkije weerstond het geallieerde offensief

In Groot-Brittannië, Australië en Nieuw-Zeeland is ANZAC Day op 25 april een jaarlijkse herdenking aan de mislukte invasie van het Turkse schiereiland Gallipoli tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gallipoli was één van de zwaarste nederlagen in die oorlog.

Begin 1915 stond de Geallieerde oorlogsoperatie er niet goed voor. Aan het westelijk front was de strijd vastgelopen in een stellingenoorlog met weinig uitzicht op een doorbraak. In het oosten hadden de Duitsers de overhand gehaald over het grotere, maar logge Russische leger.

Bovendien had het Turks-Ottomaanse rijk de kant van Duitsland gekozen. Dat was vervelend voor de Britten, want de Duits-Turkse alliantie kon een bedreiging vormen voor het Britse protectoraat over Egypte en de zeeweg via het Suezkanaal naar Brits-Indië.

Tegelijk verhinderden de Turken door hun controle over de zeeëngten (de Dardanellen en de Bosporus) tussen de Zwarte Zee en de Middellandse Zee de verbinding tussen de westelijke geallieerden en Rusland.

Meer nog: de Turkse sultan Mehmed V was tegelijk kalief -hoogste geestelijke leider van de soennitische islam- en had op 11 november 1914 de jihad uitgeroepen tegen de geallieerden. Dat kon tot grote gevolgen leiden in de Britse protectoraten Egypte en Aden en in het Brits-Indische rijk met een grote moslimminderheid.

Begin 1915 rees bij de Geallieerden dan ook het idee om de Turken uit de oorlog te slaan door de verovering van de strategisch belangrijke zeestraten. Door het openen van een derde front in Turkije hoopten de geallieerden de "zwakke onderbuik van de Centrale Mogendheden" te treffen en de Duitse oorlogsinspanningen te verspreiden.

Loopgraven in hitte en koude

In februari begonnen de Britse en Franse marine met het beschieten van de Turkse forten langs de Dardanellen.  Een poging om op 18 maart met oorlogsschepen door de zeestraat te geraken en door te stoten naar de Ottomaanse hoofdstad Constantinopel (Istanbul) werd een mislukking. De forten boden te veel weerstand.

Daarop beslisten de Geallieerden om eerst Gallipo Gallipoli (Geliboli) te veroveren, het schiereiland aan de Europese kant de van de Dardanellen. 

Op 25 april begonnen ze met ontschepingen op verschillende plaatsen van Gallipoli. Daarbij werden voor het eerste troepen uit de Britse dominions Australië en Nieuw-Zeeland ingezet. Zij vormden het Australisch en Nieuw-Zeelands Legerkorps (ANZAC). Sindsdien wordt 25 april in deze landen herdacht als ANZAC Day.

De Britse, Australische, Nieuw-Zeelandse en Franse troepen kregen de stranden snel onder controle, maar daarna liep hun opmars vast in Turks artilleriie- en machinegeweervuur. Al snel bleek dat de Turkse weerstand fors onderschat was en bovendien speelde het terrein tegen de Geallieerden. Die zaten nu min of meer vast op hun bruggenhoofden op de stranden en konden de Turken niet verdrijven van de bergkammen rond hen.

De Turken leden hevige verliezen, maar werden aangevoerd door de bekwame generaal Mustafa Kemal Pasja, die later als Kemal Atatürk de eerste president van de Republiek Turkije zou worden. Bovendien werden de Turken bijgestaan door bekwame Duitse adviseurs, onder leiding van generaal Otto Liman von Sanders. 

Het idee dat de aanval langs de Dardanellen het Ottomaanse Rijk in elkaar zou doen storten, bleek een illusie. Gallipoli werd niet veroverd, laat staan Constantinopel. Een nieuw offensief in augustus kon daar niets aan verhelpen. 

Op 26 mei 1915 moest de Britse minister van Marine Winston Churchill opstappen. Churchill, een man met originele ideeën, was een van de architecten achter de operatie aan de Dardanellen geweest. 

Evacuatie

Na de hitte van de zomer kregen de Gealieerde troepen in de herfst te kampen met de koude en de regen en met overstromingen. Het idee dat de operatie mislukt was, was al algemeen, maar tegelijk werd gevreesd dat een evacuatie van de troepen in Gallipoli tot zware verliezen zou leiden.

Geheimhouding was daarom van het grootste belang. Begin december begonnen de Britse troepen zich op het eerste strand nabij Suvla in te schepen; nadien volgden de Australiërs, Nieuw-Zeelanders en Fransen op de andere stranden.

Op 9 januari 1916 waren de laatste geallieerde troepen vertrokken uit Gallipoli. De evacuatie verliep zonder veel problemen en veel materiaal, paarden, ezels en troepen konden zonder veel verliezen vertrekken.

Wel had de campagne de Geallieerden en Turken elk zo'n 250.000 man verliezen gekost, waarvan ongeveer 60.000 doden aan elke kant. De nederlaag in Gallipoli was een opdoffer voor het Geallieerde moreel en verleidde Bulgarije om de Duitse kant te kiezen, waardoor een verbinding overland tot stand kwam tussen Duitsland en Turkije, net het omgekeerde van wat de veldtocht in Gallipoli had moeten realiseren.

1915 AP

Meest gelezen