Nog meer oude steden bedreigd in "ISistan"

De voorbije dagen heeft de terreurgroep IS in het noorden van Irak een aantal archeologische sites deels of volledig vernield. De vrees bestaat dat datzelfde lot ook nog een aantal andere sites in die buurt of in IS-gebied in Syrië te wachten staat. Wij hebben er drie uitgekozen.
Kenneth Fairfax

Assur, centrum van handel en militaire macht

Assur, ten zuiden van Mosul aan de Tigris, gaf zijn naam niet enkel aan het Assyrische rijk, maar ontleende die aan aan de gelijknamige Mesopotamische godheid Assur. In de Oud-Assyrische periode (2000-1800 v.C.) was Assur een knooppunt van de karavanen die de handel met Anatolië (nu Turkije) beheersten.

In de Midden- en Nieuw-Assyrische perioden (1390-1056 v.C. en 911-605 v.C.) was Assur van het centrum van één van de grootste militairen machten van de regio en bloeide de stad door de vele en erg brutale plundertochten in het hele Nabije Oosten. Toen in de 9e eeuw v.C. de hoofdstad verplaatst werd naar Nimrud en daarna naar Dur Sharrukin en Niniveh, bleef Assur de religieuze hoofdstad van het Assyrische rijk.

In 612 v.C. ging Assur samen met het rijk ten onder, maar ze werd in de Perzische periode deels heropgebouwd en zelfs de tempel van Assur werd hersteld. De stad overleefde ook de verwoesting door de Perzische koning Shapur I in 241 na Christus, maar niet die door de islamitisch-Mongoolse heerser Timur Lenk in de 14e eeuw toen een grote groep Assyrische christenen werd uitgemoord.

Omstreeks 1900 werd Assur opgegraven door de Duitse archeoloog  Robert Koldewey die 16.000 kleitabletten met spijkerschrift wegvoerden naar het Pergamon Museum in Berlijn.

Mari, net over de grens met Syrië

Aan de rivier de Eufraat niet ver van de grens met Irak ontdekten bedoeïenen in 1933 per toeval een stenen beeld in een grafheuvel. Syrië was toen een Frans mandaatgebied en Franse archeologen groeven er meteen een stad met tempels, een indrukwekkend paleis en -nog belangrijker- een bilbiotheek met 25.000 kleitabletten met teksten in het Akkadisch en andere Semitische talen bloot.

Mari lag op een belangrijke plaats langs de handelsroutes langs de Eufraat tussen Mesopotamië en de steden van Syrië en Palestina en nam cultuurelementen van beide streken op. De stad werd een aantal keer verwoest, maar telkens heropgebouwd.

Tussen 1800 en 1759 v.C. beleefde Mari zijn "gouden eeuw" als één van de belangrijkste handelssteden in het Nabije Oosten. Onder koning Zimri-Lim controleerde Mari het grootste deel van de Eufraat-vallei, één van de twee levensaders van het Tweestromenland. Omstreeks 1759 v.C. werd Mari geplunderd door de Babylonische koning Hammurabi. De kleitabletten met diplomatieke brieven overleefden de brand en leverden een schat aan historische gegevens.

Doura Europos in Oost-Syrië

In het oosten van Syrië langs de Eufraat werd omstreeks 300 voor Christus de vestingstad Doura Europos gesticht door de Griekse Seleucieden, opvolgers van Alexander de Grote in Syrië en Irak.

De stad was afwisselend in Parthische (Perzische) en Romeinse handen, maar kende vooral een grote bloei in de tweede eeuw na Christus. Uit die tijd dateren tal van vestingwerken, maar ook tempels waarin zowel Perzische als Griekse en Arabische goden werden vereerd.

In 256 na Christus werd de stad verwoest door de Perzische koning Shapur I. Onlangs zijn resten opgegraven die aantoonden dat de Perzen toen chemische oorlogvoering gebruikten tegen de Romeinse verdedigers.

De imposante ruïnes werden in 1920 ontdekt door Britse soldaten en in 1922 en 1923 verrichtte de Belgische archeoloog Franz Cumont er opgravingen. Nadien werden die overgenomen door de Amerikaanse universiteit van Yale. Doura Europos was vooral een hellenistische stad, waar verschillende godsdiensten en culturen samensmolten. De fresco's uit de joodse synagoge van Doura Europa zijn overgebracht naar het Nationaal Museum in Damascus, die uit de kerk van Doura Europa naar de universiteit van Yale.

Meest gelezen