Clinton: "Toen we het Witte Huis verlieten, waren we platzak"

Vandaag komt in Amerika "Hard choices" in de rekken, de memoires van Hillary Clinton waarin ze terugblikt op haar tijd als minister van Buitenlandse Zaken. De publicatie gaat gepaard met een ongeziene mediacampagne waarbij de voormalige first lady het hele land doorkruist om haar boek te promoten. Velen zien het boek als een opstapje naar een presidentiële campagne in 2016.

Het interview dat Clinton aan de zender ABC News heeft gegeven, kan mogelijk in dit licht worden gezien. In een poging de kritiek te pareren dat ze te elitair is en voeling met de gewone Amerikaan mist, benadrukte ze de precaire financiële situatie waarin zij en haar man Bill zich in in de jaren 90 bevonden.

"We hadden geen geld toen we in het Witte Huis aankwamen", zei ze. "Het was knokken om de nodige middelen te vinden om leningen af te betalen en de opleiding van onze dochter Chelsea te bekostigen. Het was niet makkelijk, weet je."

Ook toen de tweede ambtstermijn van Bill Clinton op z'n einde liep, was hun financiële situatie nog steeds zorgwekkend. "Toen we het Witte Huis verlieten, waren we platzak. Bovendien hadden we tonnen schulden."

De officiële cijfers lijken de beweringen van Clinton te staven. Documenten die ze in 2000 als senator van New York indiende, tonen aan dat het echtpaar op dat moment bezittingen ter waarde van 781.000 tot 1,8 miljoen dollar had (574.700 tot 1,32 miljoen euro). Daar tegenover stond een schuldenberg van wel 10,6 miljoen dollar (7,8 miljoen euro).

In de jaren die volgden zou hun financiële situatie aanzienlijk verbeteren. Voor haar eerste memoires "Living history" kreeg Hillary in 2003 een voorschot van 8 miljoen dollar (5,89 miljoen euro). Bill rijfde dan weer miljoenen dollars binnen door toespraken en lezingen te geven. Toen Hillary in 2009 minister van Buitenlandse Zaken werd, bedroeg hun gezamenlijke vermogen tussen de 10 en de 50 miljoen dollar (7,36 en 36,79 miljoen euro).

De laatste jaren beschuldigen Amerikaanse toppolitici elkaar geregeld van overdreven rijkdom in een poging de ander in diskrediet te brengen. Tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen in 2004 bestempelde de Republikeinse president George W. Bush zijn Democratische tegenstrever John Kerry als een rijke aristocraat.

Vier jaar later beschimpten de Democraten op hun beurt de Republikeinse presidentskandidaat John McCain nadat hij in een interview had laten verstaan niet precies te weten hoeveel huizen hij en zijn echtgenote bezitten.

Ook in 2012 vielen de Democraten de Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney voor zijn rijkdom aan toen hij stelde dat hij zich weinig om de allerarmsten bekommerde.