Poerim: het joodse carnaval

Jeruzalem vierde eergisteren Poerim. Van de ontelbare Joodse feestdagen is Poerim de leukste die er is. Iedereen verkleedt zich en mag zich voor één keer helemaal laten gaan. Het ziet eruit als carnaval, maar in werkelijkheid viert de Joodse gemeenschap de overwinning op Haman, die tijdens het Perzische rijk de Joden wou uitroeien.

Dankzij een verkleedpartij en een drankgelag zijn de Joden er toen in geslaagd dat onheil af te wenden. Om de traditie in stand te houden is het dus zaak je zo gek mogelijk te verkleden en zo veel mogelijk te drinken. Dat geldt overigens ook voor de ultraorthodoxe Joden.

Met deze wetenschap trok ik naar Mea Shearim, de ultraorthodoxe wijk in Jeruzalem. Het is nog vroeg als ik mij op pad begeef. Misschien zelfs wat te vroeg. Ik kom vooral schattig verklede kinderen tegen: een aardbei, een angry bird, een tovenaar, een bruid,... tja. Ze zien er dan wel schattig en vrolijk uit, maar ze zijn gehaast, moeten blijkbaar ergens op tijd zijn.

De Grote Synagoge

Ik besluit, geheel tegen mijn overtuiging in, de massa te volgen. Ze komen allemaal samen in de Grote Synagoge op King George Street. Ik draag een strakke jeans en een kort vestje en schat mijn kansen om binnengelaten te worden enorm klein in. Maar kijk, dat was buiten Poerim gerekend… de deuren staan wagenwijd open voor iedereen.

Ik loop toch enigszins op mijn hoede naar binnen, de vrouwen achterna. Als ik de eigenlijke synagoge binnenstap, weerklinkt daar een kabaal van jewelste. Iedereen zit verkleed in de stoelen en heeft een ratel in de hand waarmee regelmatig duchtig gezwaaid wordt. De Rabbijn lijkt er geen aanstoot aan te nemen, hij lijkt het in tegendeel zelfs aan te moedigen.

Ik kijk wat verdwaasd om me heen, haal mijn camera boven en maak voorzichtig wat foto’s. Een meisje naast mij dat vandaag als chirurg door het leven gaat, stoot me aan en overhandigt mij een plastic ratel. Mijn eerste trofee van de avond.

Hamam verjagen

Vooraleer het eigenlijke feest losbarst, lezen de gelovigen de Megilla, de rol van Esther. Daarin staat precies verteld hoe het met de Joden in het Perzische rijk is gesteld. Bij het vernoemen van de naam Haman moet iedereen zoveel mogelijk lawaai maken om hem te verjagen. Leuk! De sfeer zit er goed in. Ik ben hoopvol op het goeie verloop van de rest van de avond.

Ik loop naar buiten voor de lezing afgelopen is en wandel verder richting Mea Shearim. Daar aangekomen valt er geen kat te bespeuren. Waar het anders wemelt van de ultraorthodoxe mannen, die hier altijd druk heen en weer lopen, is er nu zo goed als niemand op straat. Heb ik mij van dag vergist? Zou kunnen, want er bestaat nogal wat verwarring over wanneer Poerim nu precies wordt gevierd.

Jeruzalem viert één dag later dan de rest van het land, omdat het een ommuurde stad is en omdat Esther dat zo gewild heeft. Ik neem mij voor even tot aan de Shuk (Israëlische markt) te gaan, daar is altijd wat loos en daar kan ik mijn licht op steken. Op een paar verklede toeristen na, is het ook op de markt ongewoon rustig.

Thuis vieren

Ik bestel me een Belgisch kriekbier en vraag aan het meisje in de bar, hoe dat nu eigenlijk zit met Poerim. "Oh, eerst wordt de Megilla gelezen, dan gaan ze met zijn allen naar huis eten, feesten, drinken en dan gaan ze de straat op." Dit kan dus nog wel even duren. Ik zet me buiten aan een tafeltje. Ik wil wat mensen kijken.

Dat mensen kijken levert een paar potentieel mooie foto’s op, alleen willen de meeste mensen niet gefotografeerd worden. Spijtig. Ik laat mijn kriekbier voor wat het is en ga een tweede keer Mea Shearim binnen. Dieper nu. Een paar auto’s scheuren door de veel te enge straten en zijn niet van plan om te stoppen voor een enkele voetganger.

Ik betrap mezelf op die gedachte als een auto vlak voor me remt, de bestuurder zijn raam opent en me in de vlucht een lolly in de vorm van een hartje in de handen drukt. "Chag Sameach", prettige Poerim, zegt hij nog, en scheurt weer weg. Mijn tweede trofee en meteen laatste van de avond.

Voor het overige krijg ik schuine blikken, wat scheldtirades naar mijn hoofd geslingerd en wordt er occasioneel voor mijn voeten op de grond gespuwd. Hier zijn pottenkijkers en ketters als ik niet welkom. Ik probeer nog stiekem een foto te nemen, want vragen brengt toch niks op, maar ik moet hem uiteindelijk van mijn geheugenkaart wissen. De man naast mij, verkleed als Arabier, staat er op. Letterlijk en figuurlijk.

5 voor 12

Ik ben moe maar wil voor ik naar huis ga toch nog eens door het Joods kwartier in de Oude Stad wandelen. Ik wil dronken ultraorthodoxen zien. Ik geef mijzelf af en toe de toestemming om de ramptoerist uit te hangen, zie je. In de Oude Stad is de menigte veel jonger, opener. Hier hangt feest in de lucht. Er wordt gedronken, gezongen, gedanst.

Bij de Klaagmuur staan de Joden als vanouds te klagen. Het grote feest ligt op de loer en zal nu elk moment toeslaan. Het zal gegarandeerd nog tot in de vroege uurtjes duren en dan langzaam uitsterven. Overmorgen hebben de ultraorthodoxe Joden weer hun gewone pakje aan.

Meest gelezen