De zoete oorlog tussen noord en zuid

We moeten er geen doekjes om winden. Belgen houden niet van Nederlanders en omgekeerd is het ook geen grote liefde. De Nederlander Duco Sickinghe werkte jarenlang als topman van Telenet in Vlaanderen. In een afscheidsinterview in De Volkskrant zei hij het onlangs heel treffend: "De Nederlanders appreciëren de Vlamingen, maar respecteren ze niet. En Vlamingen respecteren Nederlanders, maar appreciëren ze niet."

Voor het leven me hier onmogelijk gemaakt wordt: ik ben natuurlijk de uitzondering op de regel. Ik respecteer Nederlanders, maar hou ook van ze. Het is een deels irrationele liefde die me vermoedelijk nog zuur zal opbreken, maar het is niet anders. Maar ik blijf me verbazen over sommige anti-Nederlandse gevoelens bij ons.

"Bij ons" vereng ik voor het gemak even tot Vlaanderen. Al denk ik niet dat Wallonië veel heeft met Nederland. Ikzelf had ooit iets met een Waal die Amsterdam de meest vieze stad vond die hij ooit gezien had. Hij wou er geen tweede keer heen. (Zodra hij dat gezegd had, wist ik in mijn hart dat het nooit iets tussen ons kon worden.) Voor hem waren Nederlanders een lomp en onbehouwen volk dat je maar beter kon vergeten. Die keren dat we op zaterdagavond per abuis langs het programma van Paul de Leeuw zapten, overtuigden hem niet meteen van het tegendeel.

Aardappelen koken

Maar ook in Vlaanderen keek ik vaak op van een latent-vijandige houding tegenover Nederlanders. We zien in het echt ook niet meteen de meest aantrekkelijke exemplaren. De luidruchtige toeristen in het buitenland, de arrogante blondines in de Antwerpse winkelstraten, de patsers in roze broek op de terrassen van Knokke-Zoute… Niet echt types die je aan de borst wil drukken of waarin je je als Vlaming herkent.

Maar ook intellectuelen koesteren vaak een lichte afkeer van hun Nederlandse broeders. Toen bekend werd dat ik hier kwam werken, werd ik tot m’n grote verbazing door verschillende collega’s meewarig benaderd. Zag ik het wel zitten? Hun bezorgde blikken bewezen dat ze geen grapje maakten. Het leven daar, het eten, de Nederlanders…? Soms leek het alsof de hoofdredactie mij bij wijze van straf naar Siberië had verbannen.

Ze konden zich niet voorstellen dat ik dit zelf had gewild. Een jonge collega noemde Nederlanders "de Amerikanen van Europa". Vriendelijk en enthousiast bij de eerste ontmoeting, maar in wezen oppervlakkig en ongevoelig. Je kan geen vriendschap met ze opbouwen, ze geven zich niet bloot. "Je wordt ook nooit eens uitgenodigd bij iemand thuis", zei een andere collega zuchtend. "Zo weinig gastvrij: om 18 uur trekken ze de gordijnen dicht om aardappelen te koken."

Het zit ook vaak in kleine dingen. Zo belde mijn zus uit Duitsland me recent verschrikt op dat ze (via BVN nota bene) een Nederlands accent had weten te ontwaren in enkele van mijn woorden. De onderliggende boodschap was duidelijk: we moeten ons ver houden van elke mogelijke verwarring met Nederlanders.

En toen ik bij m’n overkomst herhaaldelijk zaken moest doen met Nederlanders, werd ik door mijn grootvader zaliger zowaar gewaarschuwd vanuit het graf. Mijn moeder herinnerde zich nog hoe haar vader begin vorige eeuw als vlashandelaar bijna altijd gerold werd door Hollanders… Het wantrouwen zit dus diep en lijkt zelfs genetisch bepaald.

Lekkerbekken en chaos

Omgekeerd stellen de Nederlanders ons wel op prijs, maar je krijgt vaak de indruk niet echt au sérieux te worden genomen. De jongste tijd is dat gelukkig verbeterd omdat verschillende Vlamingen hier belangrijke, vaak creatieve posities hebben ingenomen. Dus zie je Nederlanders soms een tweede keer kijken en denken: oppassen, die Vlamingen moeten we niet zo snel afschrijven. Maar doorgaans blijft Vlaams toch synoniem voor gezellig, grappig en Bourgondisch.

Zodra het ernstig wordt, kijkt Nederland naar Duitsland, Scandinavië of de VS. In het NOS-journaal bijvoorbeeld zie je weinig of geen Belgische onderwerpen die niet voldoen aan de clichés. België als land van lekkerbekken en bestuurlijke chaos. Zodra een verhaal dat illustreert, mag mijn collega in Brussel uitrukken van Hilversum. Voor andere verhalen lijkt er geen plaats.

Er is een grote uitzondering. De Vlaming is voor de Nederlanders wél interessant als toegangspoort tot Frankrijk. Die blinde adoratie voor alles wat Frans is, grenst aan het lachwekkende. Onlangs had ik een huisschilder over de vloer. Tijdens de koffiepauze vroeg ie nieuwsgierig of ik Frans kon. "Natuurlijk," zei ik argeloos, "het is onze tweede taal, nog voor het Engels". Je zag hem gelukzalig wegdromen: Frans! Chansons, Paturain, je duidelijk kunnen maken in Parijs! Zelfs in "De wereld draait door" krijgt de alom geprezen presentator weke knieën zodra iemand een woord Frans uitspreekt zoals het hoort. Eigenlijk is het aandoenlijk.

Er zal altijd wel frictie blijven. Wij zijn te zuiders, zij te protestants. Wij zijn opgevoed om stil en volgzaam te zijn, hier hebben zelfs peuters al inspraak bij de vakantieplannen van het gezin. Maar frictie is heerlijk. Je kijkt beter naar de ander en anders naar jezelf. We komen dus nog niet naar huis.

Meest gelezen