Paul Muys: "Er is nog leven buiten de BRT ook"

Hij was jarenlang een van dé gezichten van het reportagemagazine “Panorama” en zo een klinkende naam van de toenmalige BRT. Dit jaar is voor hem eigenlijk een jubileumjaar: hij wordt er 70 en liet precies 20 jaar geleden de nieuwsdienst van de openbare omroep achter zich. Hoog tijd dus om Paul Muys te vragen: “Hoe gaat het nog met u?”

"Ik geniet van elke dag en dat is niet alleen omdat het vandaag mooi weer is”, zegt Muys op een terrasje aan het station van Kapellen. “Ik vind alles wat mij hier nog te beurt valt aangenaam: in het groen wonen, wandelen op de Kalmthoutse Heide hier vlakbij…”

Telkens er een trein passeert, onderbreekt Muys zijn betoog. De ex-journalist weet hoe gevoelig geluidsopnemers zijn. “Een Nagra! Mooi materiaal is dat. Vroeger was dat echt een groot toestel waarmee je moest sleuren."

Waar houdt u zich elke dag nog mee bezig?

“Ik blijf wel nog een beetje actief. Niet fysiek (toont de gevolgen voor zijn buikomtrek), maar ik werk nog, wel niet meer in vast dienstverband. Ik schrijf nu een boek. Daar ben ik voltijds mee bezig. Het is geen roman zoals van Bavo Claes, maar een werk over gewasbescherming, voor de fytofarmaceutische industrie. Hoe veilig moeten pesticiden zijn? Ik vind dat een gewéldig boeiend debat.”

“Daarnet heb ik voor mijn research nog een gesprek gehad met iemand die in de aardappelen zit. Wist u dat België de grootste uitvoerder van aardappelen ter wereld is. Je hebt geen flauw benul van wat ik allemaal hoor. Dat boek belooft dus fantastisch interessant te worden en ik hoop dat ik het ook zo kan overbrengen. Ik weet wel niet of mijn naam erop zal staan of dat het zal gepubliceerd worden onder een pseudoniem. Mij maakt het eigenlijk niet uit. Ik begeer geen wereldse roem meer.”

U kunt het journalistieke blijkbaar niet loslaten. De aard van het beestje?

“Ja. En toch ook gewoon zinvol bezig blijven om de band met de actieve samenleving niet kwijt te spelen. Dat is belangrijk voor mij. Ik zou niet graag mijn dagen vullen in een gezelschap van gepensioneerden: kaartje leggen, koffietje met speculaasje en dan met de bus op reis naar Spanje… Neen.”

"Het is geen vrees voor het zwarte gat. Ik heb daarvoor geen grote vrees, want ik verveel mij nooit. Het is gewoon iets actiever zijn, een beetje onder druk staan. Het boek moet er wel zijn hé, tegen het eind van het jaar."

U bent dit jaar twintig jaar weg bij de openbare omroep.

“Om maar te zeggen: er is nog leven buiten de BRT ook. Tegelijk zeg ik: ik heb daar prachtige jaren gehad. Ik heb dat heel graag gedaan en ik kan mensen geen ongelijk geven als ze daar journalist willen worden."

"Natuurlijk is het medium wel veel veranderd. Wij hadden nog het monopolie. Ik hoor sommige bazen bij de komst van VTM nog zeggen: “Die denken dat ze tv kunnen maken door een stekker in het stopcontact te steken”. Was dat een onderschatting! De BRT heeft toen veel klappen gekregen, al moet ik zeggen dat het monopolie ook voordelen had, zelfs voor de kijker.”

U was één van de gezichten van “Panorama”. Hoe kijkt u terug op die tijd?

“Dat was een heel leuke tijd. Soms was er wel gebrek aan leiding. We waren te veel onze eigen baas en ik ben voor iets meer discipline. We vergaderden dan over wat we wilden doen. Er werd al eens een onderwerp afgeschoten, al was er niet veel overtuigingskracht nodig, behalve als het te duur of te ver van huis was. Hoewel... Er werd indertijd toch veel gereisd. Ook door mij, al deed ik dat veel minder dan Johan Depoortere of Dirk Tieleman.”

“Voor het aantal draaidagen was er wél discipline, al zou je vandaag de dag achterover vallen als je hoort hoeveel tijd we soms kregen. Ik ben eens 14 dagen in Wallonië geweest voor een reportage over het waterbeleid. We hadden het klaterende geluid en beeld van water nodig. We zijn daar een hele dag naar op zoek geweest. We vonden niet gemakkelijk iets goeds, dus deden we het opnieuw. Dat kon toen veel meer en het eindresultaat was dan in dat opzicht ook wel beter dan nu. Tijdens de beste jaren was het dus heel leuk bij Panorama."

De beste jaren voor Panorama, dat waren de jaren 80?

“We stonden toen geprogrammeerd tussen succesprogramma’s “Hoger Lager” en “Dallas” en dus haalden we hoge kijkcijfers. Dat was natuurlijk een vals succes. Het kwam al eens voor dat iemand een brief schreef: “Ik moet morgen vroeg op. Kan Dallas niet voor Panorama komen?” Dat is natuurlijk een call to reality. Maar dat beseften we sowieso ook wel.”

Waarom bent u eigenlijk weggegaan?

“Ik was er een beetje op uitgekeken. Er werd me te veel over de kijkcijfers gesproken. Toen het slecht ging, was dat bijna het enige dat telde, hoewel men hartstochtelijk het tegendeel beweerde. Ik knapte daarop af.”

“En ik dacht ook bij mezelf: “Nu heb ik van mijn beroepsleven alleen maar vijf jaar onderwijs gehad en de rest dit. Zou er niets anders zijn?” En toen ben ik bij Solvay begonnen. Ik was de eerste Nederlandstalige woordvoerder bij dat bedrijf. Ik heb daar de kans gekregen om veel bij te leren, want dat was iets helemaal anders dan wat ik voorheen deed. Wist ik veel wat de problemen waren met chloor in de industrie.“

Voor u bij de toenmalige BRT begon, hebt u lesgegeven.

“Aan de normaalschool in Oostakker. Jan Becaus zat in mijn klas het eerste jaar dat ik lesgaf. Toen was het nog Jean-Marie Becaus. Ik heb niets meer van hem gehoord sinds hij senator is. Hij was toen ook heel anders dan de persoon die hij later geworden is. Al zat hij toen ook al keurig in het pak: met das en kostuum op de eerste rij.”

“Vandaag zou ik in elk geval niet meer in het onderwijs beginnen. Het is veel lastiger geworden. Het gezag is ontzettend uitgehold en de kwaliteit van de leraars is daardoor schromelijk achteruit gegaan. Ook de basiskennis ontbreekt meer en meer. Ik zag eens bij een Nederlandse reiswebsite in koeien van letters staan “Word uitgebreidt”. Ik heb die mensen daarop aangeschreven en toen heb ik een reeks mails op mijn dak gekregen: “Klootzakken, die Belgen” (imiteert een Nederlands accent). Men kan niet meer zonder fouten schrijven en dat komt onder meer door het zeer antiautoritaire onderwijs.”

U houdt blijkbaar van gezag?

"Ik ben nooit tegen autoriteit geweest. Ik ben altijd nogal gezagsgetrouw geweest. Wat tegelijkertijd ook wel mijn zwakte is. Misschien té gezagsgetrouw... Men kan mij dat verwijten, dat doen ze dan maar. De verkeersregels volg ik op, niet meer dan 120 op de snelweg. Belastingen betalen en gedisciplineerd de rekeningen betalen, al doe ik dat laatste zelf wel niet."

Volgt u nog de programma’s van de nieuwsdienst?

“"Het Journaal" zie ik nooit. Dat is veel te vroeg voor mij, zeker de middageditie. Ik kijk nooit voor tien uur ’s avonds tv. En ook "Panorama" bekijk ik niet meer. Het komt er gewoon niet van, ik heb het te druk. Bovendien voel ik mij niet meer bij de doelgroep. Er wordt tegenwoordig een beetje te veel gedaan alsof we kleine kinderen zijn. Ik volg het nieuws nu via nieuwswebsites, daar kan je bijna een hele dag aan spenderen. En ook via de Belgische kranten, hoewel die ook veel verzwakt zijn tegenover vroeger.”

“Ik heb ook nog maar weinig contact met collega's van vroeger. Misschien ben ik zelf wel veranderd, maar ik vind dat ze qua mentaliteit wat te studentikoos-links zijn gebleven. Dat wantrouwen en die onwetendheid tegenover de industrie bijvoorbeeld. Ik kom ook nog maar zelden op de nieuwsdienst zelf. Zo heel af en toe als men mij vraagt voor iets. Ik ken daar bijna niemand meer en als ik nog iemand ken, dan zijn ze bezig met hun werk. Maar ze hebben mijn sympathie.”

Wat wenst u de VRT nog toe?

“Dat hij blijft voortbestaan. Dat is niet evident in deze tijd. We zijn nu wel Griekenland niet, maar toch. Ze moeten dan wel zorgen dat ze een meerwaarde bieden. Ze hebben het natuurlijk niet gemakkelijk met de tegenstrijdige signalen uit de politiek en dat is even erg als wanneer je afhangt van de commerciële wereld. Als de kijkcijfers niet goed zijn, is het niet goed. Als ze te sterk zijn, is het ook niet goed. Dat is een heel netelige soort gijzeling.”

Wat mogen wij u toewensen?

“Vooral een redelijk goede fysieke en geestelijke gezondheid. Voor wat betreft dat laatste: het helpt als je zoals ik wat bezig blijft.”

Bij het afscheid nemen we nog een foto van Paul Muys. Decor: het perron van het treinstation in Kapellen. “Altijd onderweg”, zegt een haast filosofische Muys erbij. En weg ging hij.

Meest gelezen