VRT NWS sprak in 2015 met Bea Van der Maat over haar leven en werk: "Ik heb een streep getrokken onder muziek en dat geeft me rust"

Hoewel ze al twintig jaar uit de showbizz was verdwenen, raakt de dood van Bea Van der Maat bij velen een gevoelige snaar. Acht jaar geleden sprak VRT NWS met haar over haar leven en werk. Dat interview kan je hieronder nog eens lezen.

Dit artikel verscheen voor het eerst op 5 augustus 2015 in het kader van de reeks "Hoe zou het nog zijn met?". Daarin sprak VRT NWS met mensen die ooit beroemd waren, maar nadien uit de schijnwerpers verdwenen.

We ontmoeten Van der Maat op een stralende zomerdag in Rijmenam, het dorp aan de Dijle waar ze samen met haar man Jan Biesemans en haar twee kinderen woont. Het is vakantie, de sfeer is net als het weer gemoedelijk en onbevangen. Wij houden de bandopnemer in de aanslag, zij een pakje sigaretten.

Bijna dertig jaar geleden is het dat ze met haar groep Won Ton Ton een megahit scoorde met “I lie and I cheat”, vandaag een onbetwiste klassieker. “Every now and then I think about my life”, klonk het destijds. Het ideale uitgangspunt voor een gesprek over leven en werk.

U bent geboren in Gent in 1960. Bent u daar ook opgegroeid?

Neen. Met mijn gezin ben ik vaak verhuisd. Mijn kleutertijd speelde zich af in Itterbeek bij Brussel. Dat was geen slechte zaak want op die manier leerde ik Frans. Later kreeg mijn vader een job in de buurt van Gent te pakken en gingen we in Sint-Amandsberg in Oostakker wonen. Daarna volgden Tienen en Diest. Verhuizen vond ik soms vervelend. Het was niet leuk om mijn vriendinnetjes op school achter te laten. Gelukkig vormden we een hecht gezin. Thuis waren we met vijf meisjes en we hingen stevig aaneen.

In het middelbaar heb ik wetenschappen gestudeerd. Ik hield van scheikunde en biologie. Toch koos ik daarna voor Germaanse. Dat bleek evenwel te hoog gegrepen. Ik heb geen examens meegedaan, maar dat jaar heb ik wel veel geleerd. Ik begon kranten te lezen en raakte geïnteresseerd in politiek en in de wereld waarin ik leefde. Én ik leerde ook mijn man kennen.

Het volgende jaar ben ik regentaat gaan studeren. Ik was begeesterd door lesgeven en overwoog sterk in het onderwijs te stappen. Begin de jaren 80 waren de jobs in die richting echter dun bezaaid. Bovendien waren mijn man en ik net begonnen met onze band Chow Chow en we hadden geld nodig. Daarom ging ik op de boekhouding van een bedrijf werken. Het was een saaie job, maar het leverde geld op voor de band.

Maakte muziek als kind al deel van uw leven uit?

Mijn ouders hebben ons vooral Franse muziek meegegeven. Julien Clerc en Gilbert Bécaud en zo. Mijn moeder had voortdurend de Franstalige radio opstaan. Toen “Toppop” op de Nederlandse tv begon, was dat meteen het van het. Met mijn zussen keek ik elke week. We waren verzot op Gilbert O’Sullivan. Vijf meisjes, wat doen die? We stonden te dansen voor tv en zongen mee. Met mijn oudste zus deelde ik een kamer. Zij luisterde ’s avonds vaak naar Radio Luxemburg. Zo leerde ik ook Engelstalige muziek kennen.

Hoe hebt u de stap gezet naar zelf muziek maken?

Mijn man was een echte muziekfreak. Hoewel hij zelf geen gitaar speelde, wou hij een band beginnen. Het was de punkperiode. De emotie was belangrijker dan het spel. Blijkbaar had ik een goeie stem want ik mocht zingen. Zo zijn we met Chow Chow gestart.

In 1982 deden we een eerste keer mee aan Humo’s Rock Rally. Toen kregen we goeie beoordelingen, maar we raakten niet in de finale. Bij onze tweede deelname in 1984 lukte dat wel. Als ik nu naar die muziek luister, vind ik het niet slecht. Je hoort wel hoe jong we toen nog waren. Onervaren ook.

Na een poosje sloten zich meer muzikanten bij onze band aan. Een saxofonist, een tweede gitarist, een keyboardspeler… Met die uitgebreide bezetting zijn we toen als Won Ton Ton verder gegaan.

Vanwaar die groepsnaam?

Won Ton Ton klonk gewoon goed. Ook grafisch kwamen die woorden mooi uit. Pas later hebben we ontdekt dat ooit een film is gemaakt met als titel “Won Ton Ton. The dog who saved Hollywood”. Met onze naamkeuze heeft die niks te maken. Ik ben wel blij dat het om een hond ging want ik ben een hondenliefhebber.

BEKIJK - Van der Maet zingt in 2016 "I lie and i cheat" op De Eregalerij van Radio2:

Videospeler inladen...

Wie Won Ton Ton zegt, zegt onvermijdelijk “I lie and I cheat”. Hoe is dat nummer tot stand gekomen?

Heel organisch, net als al onze andere nummers. De ene muzikant speelde iets, de andere ging erop verder. Zo is het lied gegroeid. Ook de tekst kwam in samenwerking tot stand. Ik begon woorden te zingen, mijn man maakte de zinnen af. De lyrics gaan uiteindelijk over mishandeling, maar dat is helemaal niet autobiografisch.

In de zomer van 1987 mochten we optreden in “Mike”, het programma van Mike Verdrengh. Plots waren verschillende platenfirma’s geïnteresseerd. De trein was vertrokken. Het nummer scoorde enorm goed en we kregen veel optredens te pakken. Het overkwam ons echt.

Het succes van “I lie and I cheat” bracht ons uiteindelijk in New York waar we een showcase mochten spelen in aanwezigheid van tal van Amerikaanse platenfirma’s. Eén firma toonde zich geïnteresseerd. Net toen het avontuur in de VS van start zou gaan, bleek ik zwanger van mijn eerste kind. Van een geplande tournee kwam niks in huis. Het contact is uiteindelijk verwaterd. Onze plaat is wel nog uitgekomen in de VS en kreeg al bij al goeie recensies.

Ik ben het nummer erg dankbaar. Het heeft voor ons deuren geopend. Voor de buitenwereld is dit het hoogtepunt van onze muzikale carrière. Voor mezelf ligt dat veeleer bij het solo-album dat ik in 1996 heb uitgebracht. Die nummers zijn echt van mij.

In 1989 kreeg u een filmrol aangeboden als Sarah in “Koko flanel”. Ook dat bleek een schot in de roos.

Op een dag belde Urbanus mij op. Hij zei me dat hij samen met Stijn Coninx een filmscenario schreef en dat ze voor een hoofdrol aan mij dachten. Ik kende hen nochtans niet persoonlijk. Ze nodigden me uit voor enkele testopnames. Mijn uitstraling op film bleek ok, maar mijn acteerprestaties waren ondermaats.

Acteur Hugo Van Den Berghe heeft me toen onder zijn vleugels genomen en me de kneepjes van het vak bijgebracht. De opnames duurden ongeveer een maand. Het was een intense, maar erg fijne periode. Ik was leergierig en kreeg veel hulp. Op de set vormden we een hechte bende waarin iedereen gelijk was, van de visagiste tot de acteurs. Het was ook erg leuk om samen te werken met Willeke van Ammelrooy en Ann Petersen.

Nog in 1989 werd u samen met Willy Sommers het gezicht van “Tien om te zien” op VTM. Een groot contrast met de wereld van Won Ton Ton?

In eerste instantie zou “Tien om te zien” volgens een ander stramien verlopen. Ik zou de anderstalige muziek aankondigen en Willy de Nederlandstalige. Later evolueerde het opzet tot een programma met de nadruk op Vlaamse muziek. Omdat Willy zo’n toffe kerel is, bleef ik aan boord als presentator.

“Tien om te zien” is me niet in dank afgenomen door sommige mensen uit de muziekwereld. Nu maakt iedereen voortdurend de overstap, maar toen waren rock en populaire muziek twee werelden die niet samengingen. Ik ben erop afgerekend en ook Won Ton Ton als groep is erop afgerekend.

Intussen was u wel tot een echte BV uitgegroeid. Lag die rol u?

Niet echt. Ik kon er niet goed mee om. Ik ging boodschappen doen en mensen spraken me spontaan aan. Ik kende hen niet en wist niet wat te zeggen. 

Ik vind mezelf niet zo interessant om over te praten eigenlijk. Als ik nu boodschappen doe en mensen spreken me aan, gaat het vaak om ouders van mijn leerlingen. Dat vind ik fijn. Tegen hen heb ik wél iets te zeggen.

Na verloop van tijd kon ik enkel nog de reacties van kleine kinderen of oudere mensen geloven. Zij zeggen wat ze denken. Van anderen had ik vaak de indruk dat ze me naar de mond praatten omdat ik bekend was. Daarmee had ik het soms moeilijk.

Halfweg de jaren 90 ging u “Rare streken” op Canvas presenteren. Lag dat programma u beter?

Toen Canvas werd opgericht kreeg ik een telefoontje van de VRT. Voor het nieuwe net zochten ze per programma een vast gezicht. Voor “Rare streken” dachten ze aan mij. Eerder had ik al “Biosfeer” gepresenteerd, een natuurprogramma gemaakt door derden op de openbare omroep.

Ik was dol op de documentaires van National Geographic die in “Rare streken” aan bod kwamen. Nog steeds vind ik ze razend interessant. Toen ik klein was, had mijn vader een abonnement op het gelijknamige tijdschrift. Hij liet het speciaal uit de VS overkomen. Ik begreep nog geen Engels, maar hij legde me alle verhalen uit.

In 2004 koos u uiteindelijk voor het onderwijs. Hoe bent u daartoe gekomen?

In mijn carrière heb ik het geluk gehad dat kansen zich altijd spontaan hebben aangeboden. Toen ik mijn zoon in het middelbare onderwijs ging inschrijven, vroeg de directeur langs zijn neus weg of ik niet wou komen lesgeven in die school. Ik aarzelde want hoewel ik een diploma regentaat heb, had ik nog nooit lesgegeven. Ik besloot het toch te doen. Het eerste jaar was zoeken, maar intussen vind ik het een fantastische job. Ik had nooit gedacht dat ik het zo lang zou blijven doen.

Ik geef les Engels aan leerlingen in het tweede middelbaar. Meisjes die puberen, jongens die bijna in die fase zijn aanbeland. Het is een plezant vak om te geven. Het heeft lang geduurd, maar uiteindelijk doe ik nu waarin ik het beste ben. Ik koester de regelmaat die ik nu heb. Het brengt me tot rust.

Voor de leerlingen ben ik gewoon hun juf. Het zijn veeleer hun ouders die mij kennen van vroeger. Sommige leerlingen schrijven al eens “Bea Van der Maat” op hun toets in plaats van “mevrouw Van der Maat”, een kleine knipoog. Soms vragen ze me om iets te zingen, maar daar ga ik niet op in. Muziek komt wel vaak aan bod in mijn lessen.

Bent u nu nog steeds muzikaal actief?

Met Won Ton Ton zijn we verder gegaan tot mijn tweede zwangerschap. Zingen ben ik blijven doen tot ik vijftig werd, samen met Guy Swinnen. Vandaag hou ik me niet meer bezig met muziek. In mijn hoofd is het echt voorbij. Ik heb er een streep onder getrokken en dat geeft me rust.

Naast het onderwijs is mijn hond momenteel mijn roeping. Mijn dochter is vorige zomer voor een jaar naar Japan getrokken. Voor ze vertrok, hebben we een puppy gekocht. Een hevige bordercollie. Die hond heeft me echt geholpen om het jaar dat mijn dochter is weggeweest te overbruggen. Zonder het dier had ik veel meer tranen gelaten. Binnenkort keert mijn dochter eindelijk naar huis terug. Een braaf en mooi afgericht hondje zal haar opwachten.

Meest gelezen