"Indien nieuwe asielcrisis, dan geen extra opvang meer"

Eén op de drie Vlaamse gemeenten is niet geneigd om in de toekomst nog bijkomende opvang te organiseren voor asielzoekers. Dat blijkt uit een rondvraag van de VVSG. Dat deden ze op verzoek van de federale overheid wel, toen in het najaar van 2015 plots een pak meer mensen op de vlucht in België aankwamen.

Alle Vlaamse gemeenten en OCMW's kregen van de VVSG (Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten) dit voorjaar een uitgebreide vragenlijst. Thema:

  • Hoe heb je als lokaal bestuur de asielcrisis ervaren?
  • Waar liggen de troeven, uitdagingen en knelpunten van integratie? 

Op korte termijn zorgden OCMW’s eind 2015 voor 2.000 extra opvangplaatsen in LOI’s (lokaal opvanginitiatief), wat het totale aantal op 10.000 bracht. Daarmee konden ongeveer 60% van de asielzoekers in deze lokale initiatieven worden opgevangen. De anderen kwamen terecht in de collectieve opvang, zogenoemde asielcentra.

Maar de regels voor de lokale opvang veranderden te vaak, vinden de gemeenten. Dat zorgde voor onduidelijkheid en financiële risico’s. De federale overheid geeft een subsidie voor elke opvangplaats die ze laat gebruiken.

Als de lokale opvangplaats (tijdelijk) leegstaat, dan krijgt de gemeente wel een compensatie, namelijk 40 procent van de subsidie. Het OCMW dat de gereserveerde woning vaak zelf is gaan huren (of kopen), draait dan dus voor een deel zelf op voor de kosten. In juni vorig jaar stond 1 op de 3 van die opvangplaatsen leeg.

Nu de piek voor asielopvang voorbij is, beginnen andere zorgen

Als de asielzoeker het bericht krijgt dat hij of zij in België mag blijven als erkend vluchteling of subsidiair beschermde, komt er een einde aan de onzekerheid. “Maar dan begint het pas echt”, getuigen alle LOI-medewerkers stuk voor stuk.

De vluchteling wordt dan beschouwd als volwaardig burger en zal zelf een woning moeten vinden. Dat moet binnen een termijn van 2 maanden. Dat lukt vrijwel nooit. De gemiddelde termijn ligt tussen de 3 en 4 maanden. De erkende vluchteling kan indien nodig nog 4 maanden in de opvang blijven, maar elke extra maand moet wel opnieuw aangevraagd worden. Overbodig paperassenwerk, vinden de gemeenten, vermits het toch zo goed als altijd gebeurt.

Lokale integratie kreeg extra middelen

Ongeveer de helft van de gemeenten kreeg een subsidie voor integratie. Gemeenten gaan daar nu actief mee aan de slag. Ze kiezen zelf waarvoor ze het geld inzetten, bijvoorbeeld:

  • Nederlands oefenen
  • Ondersteunen van vrijwilligerswerking
  • Woonbegeleiding
  • Zinvolle activiteiten om eenzaamheid te bestrijden en mensen te leren kennen
     

De subsidies voor integratie zijn vaak tijdelijk. Maar de integratie van nieuwkomers zal een werk van lange adem zijn, meent de VVSG. 

Vrijwilligers

Drie op de vier gemeenten doen een beroep op vrijwilligers voor allerlei zaken. Taal oefenen, samen met de vluchteling koken of fietsen, of een woning zoeken bijvoorbeeld. Maar meer ondersteuning voor de vrijwilligers is welkom, zo geeft de helft van die gemeenten aan.

Vluchtelingen en Vlamingen: zelfde problemen

Twee prangende problemen komen naar boven, bij de integratie van erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden. Het zijn overigens problemen waar ook Vlamingen mee geconfronteerd worden:

  • Het tekort aan betaalbare huurwoningen (en de lange wachtlijsten voor sociale woningen)
  • De hoge kostprijs van psychologische hulp en daar ook de lange wachtlijsten

Bijna driekwart van de respondenten zegt dat er onvoldoende psychologische hulp voorhanden is. De centra voor geestelijke gezondheidszorg zijn vaak niet gespecialiseerd in de specfieke trauma’s van oorlogsvluchtelingen. De maatschappelijke assistenten in de gemeenten vermoeden dat tot de helft van hun vluchtelingen psychosociale begeleiding kan gebruiken omdat ze kampen met depressies en lichamelijke klachten als slapeloosheid, hartkloppingen en aanhoudende hoofdpijnen.

Belangrijke rol voor agentschap integratie en inburgering

Uit de rondvraag van de VVSG blijkt dat het agentschap integratie en inburgering een heel belangrijke rol speelt bij de ondersteuning van het lokale integratiebeleid. De gemeenten zijn zeer tevreden over de samenwerking. Het agentschap bestaat nu ongeveer twee jaar. Het is een fusie van allerlei kleine vzw’s die jarenlang specifieke expertise opbouwden, vaak heel lokaal. Door die allemaal samen te brengen in één agentschap wordt die lokale expertise steeds beter gedeeld én kunnen ze sneller inspelen bij plots opduikende problemen.

Meest gelezen