EU-Hof: "Belgische fairness tax gedeeltelijk verboden dubbele belasting"

De Belgische "fairness tax" is gedeeltelijk een verboden dubbele belasting. Dat heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld. De fairness tax werd door de regering-Di Rupo ingevoerd: (grote) ondernemingen moeten 5,15 procent betalen op dividenduitkeringen van winst die oorspronkelijk niet belast werd.

De vorige regering riep de fairness tax in het leven om vennootschappen te belasten die dividenden uitkeren maar niet of nauwelijks belastingen betalen als gevolg van de notionele intrestaftrek en overgedragen verliezen. Het zijn vooral grote Belgische bedrijven en buitenlandse multinationals die de taks moeten betalen.

Al van bij de introductie drie jaar geleden waren er vragen over de wettelijkheid van de fairness tax. Een Finse vennootschap trok daarop naar het Grondwettelijk Hof om de wet over de taks te laten vernietigen. Het Grondwettelijk Hof stelde daarop een prejudiciële vraag aan het Europees Hof van Justitie om na te gaan of de Belgische belasting al dan niet in overeenstemming is met het Europees recht.

Het Europees Hof heeft nu geoordeeld dat de fairness tax inderdaad "gedeeltelijk een verboden dubbele belasting" is, want in strijd met de Europese moeder-dochterrichtlijn (Europese fiscale regelgeving voor moedervennootschappen met dochterondernemingen in lidstaten, nvdr.).

"Lijk uit het verleden valt uit de kast"

In een niet-bindend advies had advocaat-generaal Juliane Kokott in november al gewaarschuwd dat de fairness tax in strijd is met de moeder-dochterrichtlijn. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt - wiens partij N-VA steeds tegen de taks is geweest - sprak toen meteen van "een lijk uit het verleden dat uit de kast valt" en waarschuwde dat de budgettaire gevolgen groot kunnen zijn.

Over de vraag of de taks buitenlandse vennootschappen benadeelt ten opzichte van Belgische, spreekt het Europees Hof van Justitie zich niet uit. Volgens de rechters in Luxemburg is het aan het Belgisch Grondwettelijk Hof om dat na te gaan. Als dat inderdaad het geval zou zijn, dan wordt de vrijheid van vestiging belemmerd. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, aangezien een dergelijke belemmering gerechtvaardigd kan zijn. De redenen die de regering-Di Rupo aanvoerde - namelijk een evenwichtige verdeling van de belastingbevoegdheden van de lidstaten en het tegengaan van misbruiken - zijn volgens het Europees Hof wel"legitiem", maar: "de wetgeving zelf lijkt het Hof echter niet geschikt om die doelstellingen te bereiken".

Het kabinet van minister Van Overtveldt is nu het arrest van het Europees Hof aan het onderzoeken en bekijkt wat de precieze gevolgen van de uitspraak zijn. Later komt er een reactie van de minister.

Nicolas Maeterlinck

Meest gelezen