"Remmery" blikt terug na hoofddoekenarrest: "Had geen enkele reden om Naïma Amzil te ontslaan"

Ze waren niet uit het nieuws weg te slaan in het najaar van 2004 en het voorjaar van 2005: Rik Vannieuwenhuyse en Naïma Amzil. Hij was de zaakvoerder van delicatessenzaak NV Remmery in Ledegem, zij was sinds 1997 een van zijn werknemers én droeg een hoofddoek op de werkvloer.

Plots kreeg Vannieuwenhuyse verschillende anonieme brieven waarin hij het dwingende verzoek kreeg Amzil te ontslaan wegens haar hoofddoek. Toen hij dat weigerde, kreeg hij al snel doodsbedreigingen. Vannieuwenhuyse hield voet bij stuk en weigerde Amzil de laan uit te sturen. Het leverde hem veel steun op, onder meer van koning Albert II.

Het arrest van het Europees Hof in Luxemburg dat stelt dat een verbod op religieuze symbolen op de werkvloer niet noodzakelijk discriminerend is, roept bij Vannieuwenhuyse nare herinneringen aan die periode op. "Ik ben de mensen nog altijd dankbaar voor hun steun, maar die vervaagde vrij snel", vertelt hij in "De wereld vandaag" op Radio 1.

"Ik heb dikke miserie gekend. Door die affaire moest ik mijn zaak na twintig jaar verkopen. Het was niet meer houdbaar. Gelukkig had en heb ik een goed gezin. Zowel mijn echtgenote als mijn kinderen vertrouwden en steunden mij."

Zou hij vandaag op dezelfde manier reageren als toen? "Dat is een moeilijke vraag. Destijds heb ik nooit gezegd dat ik voor of tegen die hoofddoek was. Ik wou enkel de patron in mijn eigen bedrijf blijven. Ik aanvaardde iedereen die goed werk leverde en Naïma werkte goed. Ze was geïntegreerd, ze spraak haar West-Vlaams en ze maakte weinig fouten. Waarom moest ik haar ontslaan? Ik had geen enkele reden."

Op het eigenlijke arrest reageert Vannieuwenhuyse genuanceerd. "Ik begrijp de beide standpunten. Ik begrijp de vrouw die de zaak heeft aangespannen, maar ik begrijp de werkgevers eveneens. Zeker en vast."