Thomas getuigt over opgroeien in instelling: "Je verleden is een zware steen in je rugzak"

Het was schrikken vorige zomer toen in een tent aan de Gentse Blaarmeersen het lichaam van een jongeman gevonden werd. Jordy Brouillard verbleef in een instelling tot hij 18 werd. Het leven na de instelling kon hij niet aan. "Er zijn meer Jordy’s", zegt Thomas die van zijn 4 tot zijn 18 jaar in de jeugdzorg zat. "Van de jongeren waarmee ik in de groep gezeten heb, zijn er een paar dood, sommigen door zelfmoord, anderen door een overdosis aan drugs." Hier zijn verhaal. U kunt de volledige Pano-reportage vanavond bekijken op Eén om 21.25 uur.

Thomas is 25 nu. Op zijn vierde kwam hij in de jeugdzorg terecht. "Mijn moeder heeft mij verteld dat mijn vader zijn handen niet goed kon thuishouden van de kinderen en dat het daarom ook verstandig leek om alle kinderen in observatie te steken."

Tot zijn 18e legt Thomas een parcours af in vier verschillende voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg. "Ik ben rond mijn anderhalf à twee jaar in een observatiecentrum gestoken. Daar kijken ze min of meer of het nodig is om verder te gaan naar een instelling, dat was het AKA toen."

"Dan ben ik naar Quadens gegaan. Vroeger heette dat "Vrij en Vrolijk". Daar heb ik tot mijn 13 gezeten. Dan ben ik daar buitengevlogen en ben ik in Zandvliet terechtgekomen. Daarna ben ik in Buggenhout terechtgekomen en daar heb ik gezeten tot mijn 18. Dan was het gedaan."

Meteen na de dood van Jordy Brouillard, zes maanden geleden, mailt hij de redactie van Pano: "Ik heb die mail naar jullie geschreven. Op dat moment was het overlijden van Jordy Brouillard heel groot nieuws en toen ik dat hoorde, ja toen pakte mij dat wel eerlijk gezegd. Mijn verhaal begon ook gewoon te prikkelen. Ik dacht van: hier moet veel over worden verteld. Er moet meer van naar buiten worden gebracht."

"Er wordt zo weinig gezegd over mensen die op instellingen zitten of over instellingen zelf. Het is wel een stempel, een zware steen die ge meedraagt in uw rugzak en die heel zwaar is om te dragen. Het is vooral de buitenwereld die het zo zwaar maakt: de opmerkingen, de manier waarop mensen naar u kijken als ze te weten komen dat ge op een instelling hebt gezeten en het is ook uw weg vinden, zonder ouders dikwijls. Begint dan maar eens."

"Instellingskinderen zijn geen criminelen"

Op zijn 18e verlaat Thomas de jeugdzorg. Het wordt een moeilijke zoektocht. Eerst kreeg hij "Begeleid Zelfstandig Wonen". Maar dat contact ervaarde hij als heel koud. Hij voelde zich verplicht om een contract te tekenen voor een kleine studio waar ratten zaten. Hij slaagt erin het contract te annuleren en gaat terug thuis wonen bij zijn moeder. Maar dat ging echt niet.

"Het was elke dag ruzie. Het lag aan mij. Mijn moeder deed echt haar best, maar ik was niet in staat die warmte te aanvaarden. Ik ging weg thuis, alleen gaan wonen, maar dat ging heel stroef. In het begin was ik dakloos. Als ge uw eten niet kunt betalen… Om dat gevoel van honger tegen te gaan, drinkt ge water. Uw maag krimpt ook, en dan gaat ge efkes zo voorover zitten om de buikpijn niet te voelen… Ik was ook wel heel mager. Gelukkig kon ik af en toe wel eens bij enkele mensen slapen."

Uiteindelijk krijgt hij via het OCMW wel de kans om alleen te gaan wonen en begint hij te studeren in Antwerpen. "Maar dat ging helemaal niet goed. Het was heel moeilijk emotioneel en relationeel om ineens in die wereld terecht te komen. Ge moet alles nog gaan leren, laat staan dat ge kunt studeren."

"Ik had graag op meer empathie kunnen rekenen"

Uiteindelijk stopt Thomas met zijn hogere studies. Hij haalt een diploma elektriciteit. Maar de zoektocht naar een job verloopt moeizaam. De vooroordelen die mensen, ook werkgevers, hebben over "instellingskinderen" achtervolgen hem. Het zorgt ervoor dat hij niet altijd durft uitkomen voor zijn verleden.

Uiteindelijk vindt hij toch een werkgever die hem een kans geeft. Intussen blijft hij muziek maken, een uitlaatklep die hij ontdekte tijdens zijn tijd in de instellingen.

"Voor mij is dat therapeutisch eigenlijk. Ik heb dat leren kennen in de instelling. Op mijn kamer had ik zo’n computer met een koptelefoontje aan. We probeerden daar een beetje muziek mee te maken en dat was voor mij het keerpunt in mijn leven. Omdat je op dat moment voor jezelf een meerwaarde creëert. Je kan iets, je betekent iets en de mensen vinden dat cool."

Thomas slaagt erin zijn instellingsverleden om te keren in iets positiefs. Hij ziet de kansen die hij kreeg. Niet zoals Jordy Brouillard, die er niet in slaagde om zijn weg te vinden, alleen, na zijn instellingsverleden. Hij stierf, moederziel alleen, in een tentje aan de Blaarmeersen. Thomas denkt nog vaak aan Jordy. En hoe er helaas te veel Jordy’s zijn.

"Ik had die bedelaar kunnen zijn"

Intussen gaat het goed met Thomas: hij heeft een job, een vriendin, een auto, schrijft verder aan zijn muziek en heeft een plaat klaar. Het huisje waar hij zo graag gewoond had met zijn moeder, daar woont hij nu in. Hij heeft genoeg gespaard om het te kunnen kopen. Hij is gelukkig.

Meest gelezen