"Label "dyslexie" niet slecht, wel te vaak gebruikt in schoolsysteem"

Het label "dyslexie" is niet per se negatief voor een kind, maar de term heeft wel zijn waarde verloren omdat de diagnose te vaak en te snel wordt toegekend. Dat zegt orthopedagoge Francine Philips, van overleggroep OKLO voor kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen. Ze reageert hiermee op de uitspraak van professor Erik Moonen uit "Van Gils en Gasten". "Niet iedereen is in staat om goed te leren lezen of rekenen. Geen enkele leesmethode biedt 100% soelaas."

"Dyslexie is een flutlabel": die opvallende uitspraak deed Moonen in "Van Gils en Gasten". Hij is ervan overtuigd dat niemand permanent dyslectisch is. Zowel jonge kinderen met een leerstoornis als ouderen die niet vlot lezen zouden dat op termijn kunnen leren. Hij vergelijkt lezen met autorijden: de automatismen die daarbij horen, kan iedereen aanleren, al duurt dat bij de ene langer dan bij de andere.

Francine Philips, een orthopedagoge die vanuit overleggroep OKLO (Ouders van normaal- en hoogbegaafde Kinderen met specifieke Leer- en/of Ontwikkelingsproblemen) het onderwijsdepartement adviseert, is het daar niet mee eens. "Net zoals je vreselijke chauffeurs hebt met veel ervaring achter het stuur, heb je ook mensen die hun leven lang geen vlotte lezers zijn. Ik volg hem deels dat kinderen te vaak en snel gelabeld worden als "dyslectisch". Daardoor heeft het begrip aan waarde verloren", legt ze uit. "Maar dyslexie benoemen als "flutlabel": dat is een slag in het gezicht van ouders met dyslectische kinderen. Een leerstoornis is een leerstoornis, punt."

"Overlabelling"

Volgens Philips is het veelvuldig gebruik van het label "dyslexie" eigen aan het schoolsysteem. "We zien een vicieuze cirkel: een ouder merkt op dat zijn kind niet vlot leest. Hij of zij brengt de leerkracht op de hoogte, die nog al te vaak een bewijs daarvoor vraagt, zwart op wit. Waardoor ouders op zoek gaan naar een officiële diagnose van de leerstoornis. Ze zoeken een label, omdat ze anders geen gehoor krijgen, laat staan concrete ondersteuning in de klas", aldus Philips.

"Eigenlijk is dat fundamenteel geen schoolse houding: een leerkracht hoort een kind te helpen op basis van het probleem zoals het zich voordoet. Dat is ook de geest van het huidige M-decreet: help een kind vooruit, zonder te vertrekken vanuit een label."

"Elk kind zijn ideale leesmethode"

In "Van Gils en Gasten" schoof Moonen ook zijn eigen leesmethode naar voren. Via de zogenoemde "alfabetcode" zou iedereen in staat zijn om vlot te leren lezen. Die methode vertrekt vanuit klanken, die kinderen eerst leren schrijven en daarna leren lezen, het omgekeerde van wat nu in veel scholen gebeurt. Volgens Philips bestaat dé zaligmakende leesmethode die voor iedereen werkt echter niet.

"Elk kind dat gemakkelijk leert lezen, kan dat leren via gelijk welke methode. In ons onderwijs wordt al ruim een eeuw geëxperimenteerd met verschillende leesmethoden. De alfabetcode van Moonen is een nieuwe denkoefening die voor sommige kinderen zal werken, maar anderen niet beter doet lezen. Voor hen werkt dan weer iets anders", zegt ze. "Wat wel zo is, en geldt voor veel vaardigheden: oefening baart kunst. Meer lezen doet beter lezen."

Philips benadrukt dat de efficiëntie van de alfabetmethode tot dusver niet wetenschappelijk bewezen is. "De methode Moonen wordt in één schooltje consequent toegepast. In die specifieke context werkt het, maar je kan dat niet veralgemenen."

"Kleine oplossingen op maat"

Wat kan kinderen met een leerstoornis - bijvoorbeeld dyslexie - dan wel fundamenteel helpen? Volgens Philips maken kleine ingrepen in de klas een groot verschil.

"Eén van de uitgangspunten van het M-decreet - naast kinderen helpen (remediëren) en een individuele aanpak op maat van het kind (differentiëren) - is het aanreiken van hulpmiddelen (compenseren). Elk kind zou aan het einde van het eerste leerjaar moeten kunnen lezen zonder hulp van een wijzende vinger. Laat die ondersteuning voor kinderen met leesproblemen bijvoorbeeld wél nog langer toe, als je merkt dat het voor hen werkt", aldus Philips. "Die specifieke oplossingen op maat van het kind maken écht een verschil. Scholen dragen de verantwoordelijkheid om kinderen te geven wat ze nodig hebben."

Meest gelezen