Huisvuilverbrandings­ovens ontvangen miljoenen aan groenestroom­certificaten

Sinds 2004 zijn voor minstens 250 miljoen euro aan groenestroomcertificaten uitgereikt aan huisvuilverbrandingsovens. Dat blijkt uit een berekening van onze redactie. Die ovens krijgen certificaten omdat er tijdens de verbranding ook elektriciteit wordt gemaakt. Maar veel experts beschouwen dat niet als een duurzame energiebron. En de Vlamingen betalen ervoor via hun elektriciteitsfactuur.

Een huisvuilverbrandingsoven kan men bekijken als een kleine energiecentrale. Want de verbranding van ons afval produceert hitte waarmee elektriciteit wordt opgewekt. Dat is een interessante bron van inkomsten.

Ruim tien jaar geleden kwam er nog een financieringsbron bij: de ovens kregen groenestroomcertificaten. Een deel van wat ze verbranden geldt namelijk als groene brandstof: organisch afval bijvoorbeeld.

De Vlaamse overheid beschouwt bijna de helft van het afval als groen, en dat is heel veel. Het voordeel voor de overheid is dat ze dan aan Europa kan zeggen dat ze veel hernieuwbare energie heeft. Maar de consument betaalt daarvoor: hoe groener die afvalverbranding is, hoe meer certificaten de ovens krijgen, en hoe meer de consument betaalt, via zijn elektriciteitsfactuur.

En dat voor een energiebron die door veel experts niet als duurzaam wordt beschouwd: want door verbranding wordt ook CO2 uitgestoten. De meeste Europese landen geven daarom geen steun, en ook Wallonië doet dat niet. In Vlaanderen staat de teller intussen op 250 miljoen euro, en het bedrag zal tot in 2019 verder oplopen.

Meest gelezen