Is Pokémon Go een gevaar voor de natie?

De wanhoopskreet over de Pokémonhype in Lillo klinkt luid. Gisteren kondigde Bart De Wever aan dat er vanaf nu een nultolerantie geldt in het polderdorpje, omdat de stroom aan klachten over Pokémonjagers niet meer te overzien was. En vandaag is in Brussel sprake van duizenden euro schade in het Warandepark door fans van Pokémon Go. Het lijkt wel alsof de hype van het jaar stilaan omslaat in een complete bedreiging voor de bevolking. Maar alles is relatief. Wat blijkt? Anno 2016 mag Pokémon Go dan wel aan de beurt zijn, maar de overlast bij hypes is niets nieuws onder de zon. Het begon al met de hoelahoepel in de jaren ’50.
Een Pokémon Go-speler in Hanoi, Vietnam.

De rage kwam uit Amerika overgewaaid en groeide in België en Nederland uit tot de blauwdruk van alle jongerenrages.

Het duurde niet lang of er doken geruchten op over kinderen die gestorven zouden zijn omdat ze de hoelahoepel te stevig rond hun hals gedraaid hadden. Te veel lopen en draaien met het ding zou hoge koorts veroorzaken, en er werd gewaarschuwd voor bekkenbreuken bij de jongeren.

De Nederlandse krant “De Leeuwarder Courant” pakte in 1959 zelfs uit met een artikel over “Het Ronde Gevaar”.

“Polskrakers”

We springen twee decennia verder naar de jaren ’70. De hoelahoepels zijn al lang tussen de plooien van de geschiedenis gevallen en het nieuwste hippe hebbeding zijn de klik-klak-ballen, waarbij twee balletjes aan een touwtje zo veel en zo snel mogelijk tegen elkaar ‘geklakt’ moesten worden. Een onschuldig tijdverdrijf? Niet helemaal.

In 1971 kopte een krant: “De Verwoestende Klik-klak”. De krant schreef over “kinderen met gebroken polsen en blauwe plekken overal, bejaarden die langzaamaan gek worden van het geluid dat ze omschrijven als “machinegeweerachtige lawaai”. Van jong tot oud, niemand kon ontsnappen aan de plastieken ballen. Het ging zelfs zo ver dat er een klik-klak-verbod werd ingesteld in enkele Vlaamse scholen. Het spelletje kreeg de bedenkelijke bijnaam “polskraker”.

Flippo’s

Een van de recentere voorgangers van de Pokémon Go-hype was de flippo. In de zomer van 1995 was de Vlaamse jeugd bezetten door het gekleurde plastic schijfje dat je kreeg bij een chipszakje van Smiths. Het duurde niet lang alvorens de eerste klachten opdoken.

Eerst kwamen die van boze huismoeders: de flippo’s bleven achter in kinderbroekzakken en maakten de wasmachines vervolgens kapot.

Begin 1996 namen de klachten meer serieuze proporties aan nadat een oudere vrouw overleed omdat ze de flippo voor chips aanzag en stikte. Toenmalig minister van Volksgezondheid Marcel Colla moest maatregelen nemen om de hype te temperen en wilde een verbod invoeren op speelgoed in snoepgoed: “Er moet onmiddellijk een Koninklijk Besluit gemaakt worden om op een ondubbelzinnige manier alle vreemde lichamen aan voedingswaren of snoepgoed te verbieden zich nog te kunnen vermengen in eenzelfde verpakking”. Het verbod zou er uiteindelijk niet komen, maar de flippo’s moeten wel extra verpakt worden. Vooraleer de regel wet werd, was de hype al uitgedoofd.

En dan vergeten we nog de jojo begin jaren ’70 die een gevaar was voor de ogen. Of de tamagotchi in 1998 die kinderen zou verslaafd maken, voor relatiestoornissen en hechtingsproblemen zou zorgen.

Meest gelezen