De wet-Lejeune alweer onder vuur

De wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling ligt onder vuur omdat twee daders van de aanslagen in Brussel vervroegd de cel waren uitgekomen. De discussie over de wet-Lejeune is niet nieuw en de regels werden in het verleden al een aantal keer strenger gemaakt. Ook nu ligt een aanpassing van de wet op de tafel van de regering.

De discussie over de wet-Lejeune laait nu weer op door het verhaal van de zelfmoordterroristen Khalid en Ibrahim El Bakraoui. Zij waren voor ernstige feiten veroordeeld, maar werden vervroegd vrijgelaten, schonden nadien hun voorwaarden maar bleven dan spoorloos voor de diensten. Het verhaal eindigt op 22 maart in Brussel, waar de twee zichzelf opblazen tijdens de bloedige aanslagen.

"Resocialiseren"

De wet waarvan de terreurbroers konden gebruikmaken om vervroegd voorwaardelijk vrij te komen, dateert al uit de 19e eeuw. In 1888 kreeg toenmalig minister van Justitie Jules Le Jeune de eerste versie door het parlement: gevangenen die zich goed gedroegen, konden vrijkomen om zich zo opnieuw geleidelijk in de maatschappij te integreren.

"Resocialiseren" is inderdaad het sleutelwoord, ook vandaag nog. Gevangenen moeten perspectief hebben op een toekomst en op een begeleide terugkomst in de samenleving, luidt het. Anders werken ze bijvoorbeeld niet mee aan herstelprogramma's.

"We leven in een humanistische samenleving waarin mensen niet worden opgesloten en de sleutel vervolgens wordt weggegooid. Iedere gedetineerde zal in principe ooit terug in onze maatschappij terechtkomen en dan is het maar goed ook dat zij daarin begeleid worden en de nodige voorwaarden moeten naleven", liet strafpleiter Kris Luyckx in 2011 optekenen.

Van Dutroux tot El Bakraoui

De wet-Lejeune is in het verleden al vaker in het oog van de storm komen te staan. Uit het onderzoek rond de zaak-Dutroux bleek dat Marc Dutroux in 1992 voorwaardelijk vrij was gekomen. Enkele jaren geleden ontstond grote controverse rond de vrijlating van Michelle Martin, de veroordeelde ex-vrouw van Dutroux. En er zijn wel meer dossiers die grote weerklank kregen - in de media, Wetstraat en Dorpsstraat - en waarin de wet-Lejeune onder grote vraagtekens werd geplaatst. Zo was er de aanslag in Luik in december 2011. De dader: Nordine Amrani, vervroegd vrijgekomen.

De wet van vandaag is dan ook al lang niet meer de wet uit 1888. Na de affaire-Dutroux werd de wet voor een eerste keer grondig aangepast. Vanaf 1998 was het niet langer de minister van Justitie die besliste, maar kwamen er Commissies. De verandering werd doorgezet in 2006, toen de Strafuitvoeringsrechtbanken in het leven werden geroepen. Alle modaliteiten voor de vrijlating werden duidelijk in de wet verankerd en slachtoffers kregen ook meer inspraak.

In 2011 kwam de toenmalige regering onder leiding van premier Elio Di Rupo (PS) met een volgende verstrenging. Vervroegde vrijlating zou minder makkelijk te verkrijgen zijn en mensen die veroordeeld werden tot een zware straf, zouden ook niet meer kunnen vrijkomen na nog maar een derde van hun straf te hebben uitgezeten. Die voorwaarden gelden vandaag nog steeds.

  • Mensen die werden veroordeeld tot een straf van drie jaar of minder, kunnen vrijkomen nadat ze een derde van de straf hebben ondergaan.
  • Mensen die een straf zwaarder dan drie jaar hebben gekregen, kunnen in principe ook vrijkomen na een derde. Als er sprake is van recidive, dan wordt dat opgetrokken tot twee derde.
  • Iemand die veroordeeld is tot een straf van 30 jaar of meer, kan maar vervroegd vrijkomen na 15 jaar. Dat wordt 19 jaar in geval van recidive. 

Opnieuw verstrengen

Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) pleit er nu voor om veroordeelden minstens vier vijfde van hun straf te laten uitzitten. In elk geval ligt een aanpassing van de wet-Lejeune al langer op tafel van de regering.

In zijn Justitieplan stelt minister van Justitie Koen Geens (CD&V) onder meer voor om voor bepaalde zeer zware misdrijven, zoals terrorisme, een "beveiligingsperiode" in het leven te roepen. Rechters zouden terreurverdachten dan kunnen veroordelen en meteen ook uitspreken welke termijn ze ervan effectief moeten uitzitten, met een maximum van twee derde, of 20 jaar voor levenslange straffen.

In elk geval wil iedereen rond de regeringstafel de wet strenger maken. "De vraag is hoe ver we gaan?", klinkt het bij de N-VA. Minister Geens gaat voorlopig niet inhoudelijk in op het voorstel van Jambon. "Men weet dat ik niet iemand ben die denkt dat de gevangenis de oplossing is voor alle problemen, maar het is zeker niet het moment voor een diepgaande discussie. Het thema zal wel opnieuw aangesneden worden in de zogeheten "potpourri 5"-wet."

Meest gelezen