"Onze scholen zullen hun plannen moeten bijspijkeren"
Dit jaar had Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) ook al eenmalig zo'n besparing op werkingsmiddelen (waarmee kosten zoals verwarming worden betaald nvdr.) opgelegd. Voor het lager onderwijs was dat 2,3 procent, voor het secundair 4,5 procent. Nu blijkt echter dat de besparing elk jaar zal terugkomen, zegt Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs.
"Normaal zijn die besparingen op te vangen omdat we een warme winter hadden, maar als die besparingen structureel worden, dan betekent dat dat onze scholen hun plannen, zeker de langetermijnplannen, zullen moeten bijspijkeren. In het katholiek onderwijs moet er namelijk heel wat van het onderwijs en van de infrastructuur met die werkingsmiddelen worden betaald."
Wat zijn werkingsmiddelen?
Klasse heeft destijds een handig overzicht gemaakt over wat werkingsmiddelen nu precies betekenen voor het onderwijs. Een kleine samenvatting.
Elke school in Vlaanderen krijgt per leerling een bepaald basisbedrag. Er zijn verschillende basisbedragen afhankelijk van het niveau en van de onderwijsvorm. Zo verschilt het basisbedrag van het basisonderwijs van dat van het secundair onderwijs. Het basisbedrag van het buitengewoon onderwijs ligt ook hoger. Ook in het secundair onderwijs zijn er verschillende basisbedragen: zo krijgt een school met technisch secundair onderwijs een hoger bedrag dan een school met algemeen secundair onderwijs.
De scholen zijn vrij om dat basisbedrag te besteden. Scholen betalen er bv. verwarming, water, elektriciteit, onderhoud aan de gebouwen en fotokopieën mee. Elke school betaalt met dat basisbedrag echter het verplichte materiaal voor de leerlingen (een passer, een atlas, een meetlat... nvdr.) mee, alsook de uitgaven voor sport, cultuur en uitstappen. De lonen van de leerkrachten worden voor alle duidelijkheid niet met de werkingsmiddelen betaald.
Scholen die meer inspanningen moeten doen, krijgen meer geld. Het gaat bv. om scholen die veel kinderen uit kansarme buurten of kinderen die thuis geen Nederlands praten, hebben.