Koper, koopman en kanalen: koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

Vandaag is het precies tweehonderd jaar geleden dat Willem I in Brussel werd ingehuldigd als koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Vijftien jaar zou hij heersen over een grondgebied dat de huidige landen België, Nederland en Luxemburg omvatte, tot de Belgische revolutie de unie in 1830 versplinterde.

Londen, 21 juni 1814. Het eens zo machtige Franse rijk van Napoleon Bonaparte loopt op zijn laatste benen. Dat weten de grootmachten die in de Britse hoofdstad zijn bijeengekomen maar al te goed. Aan tafel zitten het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland. Eén discussiepunt domineert de agenda: het lot van de Nederlanden.

Al in 1813 hadden Russische en Pruisische troepen de Fransen uit de Noordelijke Nederlanden verjaagd. Erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau had er vervolgens opnieuw voet aan de grond gezet na een verblijf van achttien jaar in Engeland en zichzelf als Willem I tot “soeverein vorst” van het Soeverein Vorstendom der Verenigde Nederlanden uitgeroepen.

Oostenrijk

De toestand in de Zuidelijke Nederlanden was minder eenduidig. Daar waren in januari 1814 een aantal generaal-gouvernementen opgericht die het bestuur van de gebieden tijdelijk voor hun rekening namen. Veel vooraanstaande inwoners wilden terugkeren naar de situatie van vóór de Franse overheersing, toen de Zuidelijke Nederlanden deel uitmaakten van het Oostenrijkse keizerrijk. Echter: dat laatste was die gebieden nu liever kwijt dan rijk.

In Londen beslisten de grootmachten daarom via een geheim akkoord de Zuidelijke Nederlanden aan Willem I (kleine foto) toe te kennen. Minder dan een maand eerder had hij met het Verdrag van Parijs al de belofte gekregen dat hij zijn grondgebied zou mogen uitbreiden, nu werd dit geconcretiseerd met de zogenoemde Acht Artikelen van Londen. Die somden de voorwaarden en de bepalingen op volgens dewelke de samenvoeging moest plaatsvinden. De nieuwe staat zou een eenheidsstaat worden onder de reeds bestaande grondwet van (Noord-)Nederland. De Zuidelijke Nederlanden zouden een evenredige vertegenwoordiging in de Staten-Generaal (de volksvertegenwoordiging) krijgen en er zou vrijheid van godsdienst gelden.

Congres van Wenen

Op 21 juli 1814 accepteerde Willem I de voorwaarden van de grootmachten. Enkele dagen later nam hij het voorlopige bestuur van de Zuidelijke Nederlanden over en installeerde hij er zijn regering. Toch bleef het wachten tot het Congres van Wenen (zie gravure onder) vooraleer deze feitelijke situatie ook door de internationale gemeenschap werd bevestigd. Dat gebeurde op 13 februari 1815 toen de grote mogendheden formeel akkoord gingen met de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dat bestond uit de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden en via een personele unie ook uit het Groothertogdom Luxemburg. Het nieuwe koninkrijk vormde de ideale “bufferstaat” om eventueel hernieuwde imperiale ambities van Frankrijk af te remmen.

Nog voor dit akkoord in de slotakte van het Congres van Wenen kon worden bevestigd, keerde Napoleon uit ballingschap terug en begon hij aan een nieuw offensief dat zou eindigen met de Slag bij Waterloo op 18 juni 1815. Willem I koos voor de vlucht vooruit en riep zichzelf op 16 maart 1815 uit tot koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Meteen zette hij een commissie aan het werk met twaalf leden uit Noord-Nederland en twaalf uit Zuid-Nederland om tot een nieuwe, aangepaste grondwet te komen. Na veel gepalaver verklaarde Willem I de grondwet op 24 augustus 1815 als aangenomen.

Hierna stond niks de installatie van de eerste, eengemaakte regering van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in de weg. Dat gebeurde op 16 september 1815. Alternerend zou de regering een jaar in Brussel en een jaar in Den Haag verblijven. Vijf dagen later, op 21 september 1815, werd Willem I officieel ingehuldigd op het Koningsplein in Brussel. Eerst opende hij de vergadering van de Staten-Generaal in het stadhuis (foto onder). Die keurde formeel de grondwet goed. Vervolgens woonde de vorst een Te Deum bij in de kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele. Bij de inhuldiging liet hij koperen munten rondstrooien. Het leverde hem in het zuiden de spotnaam “de koperen koning” op omdat de bevolking zilveren munten verkoos.

Economisch succes

Willem I regeerde nu over een koninkrijk van ongeveer 65.000 vierkante kilometer met ruim 5,5 miljoen inwoners. Het telde zeventien provincies, aangevuld met het Groothertogdom Luxemburg waarvan hij eveneens het staatshoofd was.

Economisch ging het de nieuwe staat voor de wind. De Zuidelijke Nederlanden kregen toegang tot de Nederlandse overzeese kolonies die een gigantische afzetmarkt vormden. Omgekeerd konden de Noordelijke Nederlanden een beroep doen op het industriële potentieel van het zuiden, met name textiel in de Nederlandstalige provincies en staal in de Waalse provincies. Als verlicht despoot stimuleerde Willem I de economische ontwikkelingen in de hoop zoveel mogelijk rijkdom aan te trekken. Hieraan hield hij een tweede bijnaam over: “de koning-koopman”. Hij liet voorts grote infrastructuurwerken uitvoeren, zoals de ontsluiting van de haven van Antwerpen en de bouw van het kanaal Gent-Terneuzen. Ook dit bracht een bijnaam voort: “de kanalenkoning”.

Ondanks het economische succes bleef het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een land met grote interne tegenstellingen, onder meer op religieus gebied. Het zuiden was overwegend rooms-katholiek, het noorden was doordrongen van het calvinisme. Ook taalkundig lagen de verhoudingen gevoelig. Willem I poogde het Nederlands als bestuurstaal ook in het zuiden ingang te laten vinden, maar stuitte op hevig verzet in het Franstalige landsgedeelte en bij de Franstalige elites in de Nederlandstalige provincies.

In de loop van de jaren 1820 groeide in het Zuiden het verzet tegen het “Hollandse” bestuur, ook al omdat noorderlingen de belangrijkste functies in handen hadden en de zuiderlingen zich ondervertegenwoordigd voelden. Langzaamaan dreef de onvrede de liberalen en de katholieken, twee “natuurlijke vijanden”, in elkaars armen. Dit zogenoemde monsterverbond zou de heerschappij van Willem I in het zuiden uiteindelijk ten val brengen.

"Het verloren koninkrijk"

Op 15 oktober opent in het STAM in Gent een tentoonstelling over Willem I. Onder de noemer "Het verloren koninkrijk. Willem I en België" vertelt de expo het verhaal van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en de regering van Willem I tijdens de vijftien jaar dat het huidige België en het huidige Nederland één staat vormden.

Meest gelezen