Op safari in Charleroi: "Het einde van de beschaving"

"Ja, ik wil af en toe choqueren". Nicolas Buissart, die al 6 jaar een City Safari door Charleroi organiseert, waarschuwt ons voor hij ons de andere kant wil laten zien van de hoofdstad van Le Pays Noir (Het Zwarte Land), die velen als lelijke eendje onder de Belgische steden links laten liggen. Wij gingen mee op safari, en ontdekten veel meer dan vergane glorie en lege, overwoekerde panden en loodsen.

In het hart van de stad, achter de Quai de Flandre in de oude bocht van de Samber, staat een prachtige oude winkelgalerij (zie ook de aparte fotoreeks). Het is te zeggen, het gebouw staat nog net overeind en staat zo goed als leeg. Er is nog één pand waar een winkel in huist. Net naast het gebouw gaapt een enorme bouwput, waar een gloednieuw shoppingcomplex moet komen.

Achter sommige etalages zie je nog enkele meter vloer en dan de diepte van de put. De achterste muur is gewoon weg.

De galerij symboliseert het drama van Charleroi: een rijk industrieel verleden, maar samen met het verval zijn ook de mensen uit het centrum weggetrokken.

We zijn met zes in de groep en de meesten hebben een degelijk fototoestel mee, een spiegelreflexcamera al dan niet met breedhoeklens. Het zal nog van pas komen.

"Charleroi was rijk in de verkeerde periode"

"De betere middenklasse en de rijken zijn weggetrokken naar mooiere wijken en buurten rond Charleroi", zegt Nicolas, Nico voor de vrienden. Hij toont een kaart van het oude Charleroi, dat midden vorig eeuw een heel andere stad was met een bloeiende industrie. Tot het verval langzaam begon in de jaren 60 en 70.

De industriële waaier was breed, en omvatte onder meer chemie (Solvay), glas (Glaverbel), staal en wat Nico het Belgische Philips noemt, ACEC. In het begin van de jaren 60 hadden de Ateliers de Constructions Electriques de Charleroi een even grote omzet als de Nederlandse elektronicagigant. "Charleroi kon zich ooit meten met Brugge en Gent, maar was rijk in een verkeerde periode", legt Nico uit, "in een periode van vervuiling en veel beton."

"Dit is het einde van de beschaving"

De rondleiding is geen officiële versie die van de dienst voor Toerisme uitgaat. Het is een persoonlijk initiatief van een kunstenaar die "de andere kant van de stad wil tonen" en "het beeld wil doorbreken dat in Vlaanderen doorgaans werd (wordt) geschetst van de stad." Hij ergert zich aan het gebrek aan nieuwe ideeën en creativiteit in zijn stad, en begon ook daarom een alternatieve rondleiding.

Anders wordt het inderdaad, wanneer we na de zondagsmarkt uitkomen op een soort uitzichtpunt op een gigantische betonnen prairie. Het is de lege parking van de Expo, die weliswaar nog aanbod heeft, maar de grandeur van vroeger verloren heeft.

"Dit is het einde van de beschaving", zegt Nico ietwat pathetisch, wijzend naar de parking en naar de grote betonnen constructie van de "zwevende" ring rond Charleroi, daarachter. "Charleroi had vroeger een fort. Dat is verdwenen, maar ze hebben in de plaats nieuwe betonnen forten gebouwd." Die gigantische betonnen constructies scheiden de mensen letterlijk van elkaar, betoogt hij.

Vlinderstruiken en autobanden

We dalen af naar de parking via een betonnen corridor, het terrein van drugsgebruikers en daklozen. Op de grond liggen hier en daar nog resten van spuiten. We nemen een verlaten voetpad, ooit mooi aangelegd in steen maar nu overwoekerd, en komen uit in een verlaten loods.

De vergane glorie en de ruïnes hebben een zekere aantrekkingskracht. Dit is het terrein van fotografen. Er worden uitgebreid kiekjes genomen. Haast overal waar het kon, zijn graffiti aangebracht. Er staan veel vlinderstruiken - die hebben bijzonder sterke wortels die door steen en beton heen kunnen en duiken vaak als eerste op op verlaten sites. Grote autobanden zijn her en der blijven liggen.

Het monster beneden

We steken tramsporen over en duiken aan de overkant letterlijk de bosjes in. Hier begint het echte safarigedeelte. We komen uit op een soort pad, dat steeds steiler naar boven gaat, naar de top van een oude mijnterril.

Het uitzicht boven is verbluffend. Charleroi ligt beneden als een grijzig, metalen lichaam. Van de vele fabrieken zijn de meeste verlaten, maar enkele werken nog steeds. Nico toont de patronen van de lintbebouwing, een beeld dat we uit Vlaanderen kennen. En hij toont een "monster". Het is een oud tramstation dat met wat verbeelding op en krokodil lijkt met een lang, geschubd lichaam en vooraan een soort bek. "Of een Maya-draak", vindt Nico.

Onverwachte lunch

Weer beneden, Café Cercle Saint-Joseph in een ietwat grauwe buitenwijk van de stad. Nico houdt er halt om iets te drinken, maar de patron heeft toevallig eten in het aanbod: koude kippenbillen en ribbetjes. We mogen zomaar (gratis) aanschuiven, al is het eten "à la romaine", met de hand.

De man toont ons trots de biljarttafels in een ruimte daarnaast. Hier wordt topbiljart gespeeld en geoefend, zo blijkt.

Eiffeltoren

Via de Samber gaat het naar enkele oude industriële sites. Grote metalen monsters, nu verlaten. Het gerucht gaat dat rijke investeerders een van de laatste hoogovens zouden omtoveren tot een bezoekersattractie. "Dit kan de Eiffeltoren van Charleroi worden", zegt Nico met enige ironie.

"Ik speel graag de nar", zal de gids ons later vertellen. "Ik choqueer graag, en speel graag met clichés. Tegelijk sla ik bruggen met droge, Engelse humor. Humor werkt altijd. (...) Charleroi is een stad die me vroeger wat schrik inboezemde, maar me tegelijk altijd enorm heeft gefascineerd".

De weg wordt steeds slechter

Nico heeft nog een verrassing. Met de auto gaat het naar Marchienne-au-Pont. We passeren een verlaten grasveld. Hier stond vroeger een grote fabriek. Aan de overkant staat nog de statige woning van de voormalige baas. Het pand staat te koop. De weg wordt steeds slechter met grote putten. Het is ondertussen beginnen te regenen.

De verrassing is een verlaten koeltoren. Binnen is het indrukwekkend. Er worden gretig foto's gemaakt, maar de ervaring is moeilijk in een foto te vatten.

"Een dagje hier is exotisch"

Het concept van de City Safari ontstond in 2009 en valt blijkbaar in de smaak. "Voor Vlamingen en buitenlanders is een dagje hier exotisch." Nico leidde inmiddels ook al verschillende cameraploegen rond en dat gebeurde niet altijd zonder tegenkanting van plaatselijke inwoners of van de stad zelf.

"We kunnen het tenminste tonen nu de zwaveldampen zijn opgetrokken", knipoogt hij, om daarna toe te geven: "Ik sta wellicht op de zwarte lijst." Als dat al zo is, dan heeft hij toch veel bewoners voor zich kunnen winnen. Hij wordt overal joviaal begroet en blijkt bijna iedereen te kennen die ons pad kruist tijdens de rondleiding.

Bij het afscheid vraag ik Nico naar zijn kaartje. Hij grabbelt wat in de kofferruimte van zijn bestelwagen, om ten slotte twee stickertjes op te diepen. Charleroi Adventure en I'm The Only Artist in the Village.

Meest gelezen