Fusie tussen Fonds voor Beroepsziekten en Fonds voor Arbeidsongevallen

Tegen ten vroegste 2017 komt er een fusie tussen het Fonds voor Beroepsziekten en het Fonds voor Arbeidsongevallen. Die moet leiden tot een grotere slagkracht en meer zichtbaarheid voor de nieuwe dienst, en op langere tijd tot een financiële besparing. Bij de fusie vallen geen ontslagen, maar er komt wel een afslanking via natuurlijke uitstroom.

Begin deze legislatuur ging bij de administraties van Sociale Zaken en Volksgezondheid een onderzoek van start naar eventuele samensmeltingen. Beide fondsen stelden volgens bevoegd minister Maggie De Block (Open VLD) zelf voor samen te gaan. "Beide fondsen vallen onder dezelfde wetgeving en hebben eenzelfde kerntaak: beroepsrisico of het risico dat werknemers lopen door hun werk", zegt De Block. "Dit is een mooi voorbeeld van een goede praktijk in het kader van het hertekenen van de federale overheid waar we kerntaken samenvoegen, middelen rationeler gebruiken maar toch meer doen met minder".

Bedoeling is dat de dienst na de fusie, waarvoor de ministerraad principieel het licht op groen zette, sterker staat bij bijvoorbeeld het realiseren van preventieprojecten en socio-professionele inschakeling. Bovendien krijgt het personeel meer doorstroommogelijkheden. De nieuwe dienst zal overigens maar één gebouw betrekken, wat de werkingskosten zal drukken. Die werkingskosten bedroegen in 2014 27,9 miljoen euro voor het Fonds voor Beroepsziekten en 22,9 miljoen euro voor het Fonds voor Arbeidsongevallen.

Bij beide fondsen werken telkens bijna 300 personeelsleden. De nieuwe dienst zal met 589 mensen uit de startblokken schieten. Een werkgroep moet zich nu over de praktische kant van de fusie buigen. Daarbij hoort ook de zoektocht naar een nieuwe naam. De dienst zal ten vroegste begin 2017 operationeel zijn.

Meest gelezen