Kortgedingrechter wijst eis gehandicapte dame voor gepaste opvang af

Het kort geding dat de 65-jarige Christiane Jonckheere had ingesteld tegen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), is afgewezen. Dat meldt Karina De Beule, woordvoerster van het VAPH. Christiane Jonckheere lijdt aan een motorische handicap en had voor de tweede maal in minder dan een jaar een aangepaste opvangplaats opgeëist maar volgens de rechter is ze minstens gedeeltelijk zelf verantwoordelijk voor haar situatie doordat ze verschillende plaatsen in verschillende zorginstellingen geweigerd had.

Christiane Jonckheere lijdt aan een vorm van reumatoïde artritis, een auto-immuunziekte die handen, voeten, schouders, ellebogen en enkels aantast en misvormt. Na jaren wachten op aangepaste zorg kreeg ze midden 2013 de status "prioritair te behandelen". Daardoor had ze voorrang moeten krijgen bij het vinden van zorg maar in Vlaams-Brabant en Brussel stonden er toen 141 mensen met die status op een wachtlijst. De vrouw verbleef achtereenvolgens in een revalidatiecentrum, een bejaardenhuis, een ziekenhuis en een rust- en verzorgingstehuis en toen ze begin juni 2014 te horen kreeg dat ze dat tehuis in augustus 2014 moest verlaten, dagvaardde ze het VAPH.

De Brusselse kortgedingrechter oordeelde eind juli 2014 dat aan Christine Jonckheere het statuut noodsituatie moest toegekend worden, wat de VAPH voordien had geweigerd, en besliste dat het agentschap vanaf 12 augustus 2014 minstens 10 weken opvang moest voorzien. Het VAPH respecteerde die beslissing en na afloop van die tien weken werd de opvang voor zes maanden verlengd.

Die opvang loopt echter af op 20 april en volgens de advocaat van de vrouw is een vraag om een convenant, waardoor ze een persoonlijk assistentiebudget zou krijgen, door het VAPH geweigerd, net als een aanvraag voor een nieuwe noodsituatie. Daarom werd een nieuw kort geding ingesteld, met opnieuw de eis om ofwel een voorlopige plaats in een geschikte instelling, een convenant of een noodsituatie toe te kennen.

"Jonckhere weigerde 5 aangeboden plaatsen"

Het VAPH voerde aan dat het protocol noodsituatie voorzien is om iemand de tijd te geven een geschikte instelling te vinden maar dat Christiane Jonckheere op een jaar tijd 5 aangeboden plaatsen in zorginstellingen geweigerd had. Bovendien stond ze nog in verschillende andere instellingen aangemeld, aldus het VAPH.

"De rechter oordeelde dat het weinig aannemelijk was dat de contactpersoon van het VAPH die mevrouws dossier opvolgde, zijn werk niet naar behoren zou doen en mevrouw enkel zou aanmelden bij instellingen die niet aan haar zorgbehoeften voldoen", zegt Karina De Beule, woordvoerster van het VAPH. "Net zo min vond hij aannemelijk dat geen enkele van de plaatsen die mevrouw aangeboden kreeg, aan haar behoeften zou voldoen. Volgens de rechter was mevrouw dus ten dele zelf verantwoordelijk voor haar situatie en kon het VAPH daarvoor niet aansprakelijk gesteld worden."

Christiane Jonckheere kan wel nog in beroep gaan tegen de beschikking van de kortgedingrechter.

Meest gelezen