Hoe onze kust al eeuwen tegen de zee strijdt

Dat onze kustlijn er in de toekomst anders zal uitzien dan vandaag, lijdt geen twijfel. Gisteren nog haalde een studie het nieuws waarbij in het meest extreme geval de westelijke regio van de kust tegen 2100 grotendeels onder water zal komen te staan. Maar de kust van vandaag is ook niet de kust van gisteren. De kustbewoners strijden al eeuwenlang tegen het wassende water van de Noordzee.

Een eiland voor de kust

Wanneer u de volgende keer op de dijk van Oostende flaneert en u uw mijmerende blik over de zee laat dwalen, moet u beseffen dat onder die eerste golven het oude Oostende ligt.

In de vroege middeleeuwen, tussen de vijfde en zesde eeuw, ontstond er door de getijden voor onze huidige kustlijn een eilandje: “Testerep”, later verbasterd tot “Ter Streep”. Een landtong, aan de ene kant begrensd door de zee en aan de andere kant door een getijdengeul die bij hoogwater helemaal onder water kwam te staan. De oostelijke grens van Ter Streep situeert zich ter hoogte van Oostende, de westelijke grens in Westende en in het midden ligt– u raadt het al – Middelkerke.

De eerste honderden jaren is het eiland niet bewoonbaar omdat het continue wordt overstroomd, maar gaandeweg vormt zich een duinengordel die het land beschermt tegen de golven. Eind de jaren 990 vestigen de eerste mensen zich op het oostelijke uiteinde van het eiland, de geboorte van Oostende.

De noodlottige Sint-Vincentiusnacht

Vanaf 1266 spreken we van de “stad” Oostende, want rond dat jaar krijgt de nederzetting op het oostelijke uiteinde van Ter Streep stadsrechten van Margaretha van Constantinopel, de gravin van Vlaanderen. De inwoners bouwen bij en breiden hun stad uit, ten koste van de duinengordel. Een noodlottige evolutie, want dat zal uiteindelijk het einde betekenen van de eerste stad Oostende.

In de eerste decennia krijgen de inwoners namelijk af te rekenen met verschrikkelijke watersnood. De storm op kerstavond 1330 vernielt een groot deel van Oostende, op 23 november 1334 overspoelt de Sint-Clemensvloed het eilandje. In de Sint-Vincentiusnacht van 22 januari 1394 wordt Ter Streep uiteindelijk bijna helemaal verzwolgen door de golven van de Noordzee.

De honderden gezinnen worden gedwongen om de oorspronkelijke stad te verlaten en iets meer landinwaarts een nieuwe stad te stichten. In de officiële akte ter oprichting van het nieuwe Oostende wordt expliciet geschreven dat de afgeplatte duinen moeten worden vervangen door een dijk. Nog enkele jaren blijven er een honderdtal gezinnen wonen op Ter Streep, maar opeenvolgende stormen laten het eiland voor onze kust tegen begin 17e eeuw volledig verloren gaan.

Oostende onder water

Dat een dijk onze kust uiteindelijk niet voor de volle honderd procent kan beschermen, bewijst de watersnood van de nacht van 31 januari op 1 februari 1953. Een stevige noordwesterstorm – “uit het zeegat”, zoals ze aan zee zeggen – beukte toen in op de kusten van Nederland en België. Een windkracht 11 in combinatie met springtij zweepte de golven over de dijken en de binnenstad van Oostende liep onder water. Acht mensen verdronken, in de rest van België kwamen nog eens twintig andere mensen om het leven.

In Nederland was de situatie nog veel dramatischer: dijken braken en bijna 1.800 mensen verdronken. De ramp gaf in Nederland aanleiding tot de bouw van de Deltawerken die Nederland voortaan moesten beschermen tegen hoogwater. Maar ook bij ons werden er maatregelen getroffen. Zo werden de kades her en der verhoogd verhoogd en kwam er een stormmuurtje op de dijk in Oostende.

Golven over de dijk

In de jaren die volgden op de storm van 1953 werd onze kust nog verschillende keren aangevallen door stormweer en hoge golven. In januari 1976 veroorzaakte een zware storm heel wat schade aan de kust en in het Scheldeland; in de Antwerpse gemeente Ruisbroek stond het water op sommige plaatsen tot drie meter hoog. De orkaan van 25 januari 1990 bracht dan weer veel schade toe aan de zeewering.

Tot vandaag echter heeft geen enkele storm nog dezelfde noodlottige kracht en zware gevolgen had als in 1953. Wel leidde het vaak tot spectaculaire beelden en bracht een stormaankondiging soms zelfs ware toeristentromen op gang om het golvengeweld op de dijk te aanschouwen. 

Zulke beelden krijgen we vandaag niet meer te zien aan onze kust, tot spijt van sommigen die het attractieve ervan wel konden smaken. Maar er moet in de eerste plaats natuurlijk worden gedacht aan de veiligheid van onze 67 kilometer lange kuststrook waarlangs zo'n 240.000 mensen wonen en werken.

Ter Streep “herwonnen” op de zee

Een derde van die 67 kilometer is nog steeds onvoldoende beschermd tegen zogenaamde superstormen, blijkt uit studies. Daarom werd het Masterplan Kustveiligheid opgesteld. Langs heel onze kustlijn worden maatregelen genomen om onze badplaatsen en het hinterland beter te beschermen tegen een duizendjarige storm, een storm die statistisch gezien om de 1.000 jaar voorkomt. Om te vergelijken: de storm van 1953 was een 250-jarige storm. (Een overzicht van de projecten vindt u hier)

Zo werd in Oostende in 2004 al een noodstrand aangelegd waarvoor 800.000 kubieke meter zand werd opgespoten. De zee komt nu niet meer tot aan de promenade en golven gaan bij stormweer niet meer over de dijk. Later kwam er ook nog een beschermende strekdam bij.

Met een beetje fantasie kan je zeggen dat door die werken het oude Oostende en het verzonken eiland Ter Streep voor een stuk heroverd is op de zee. En dat stemt meteen tot nadenken. Telkens ik de Oostendse dijk oploop en mijn blik rechts werp op wat ooit Ter Streep was en links het Oostendse centrum van mij zie liggen, dan merk ik hoe kwetsbaar we nog steeds zijn. De realiteit van stormen, een stijgende zeespiegel en klimaatverandering kunnen we niet ontkennen. Hoe onze kustlijn er in de toekomst ook mag of moet uitzien, de strijd tegen het water zullen we moeten blijven voeren.

Meest gelezen