"Jongens zijn lui, meisjes missen zelfvertrouwen in onderwijs"

Jongens verlaten vaker dan meisjes de school zonder diploma en meisjes komen na het secundair amper terecht in de academische domeinen van wiskunde, natuurwetenschappen of computerwetenschappen. Dat blijkt uit een studie over gendergelijkheid van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

De OESO analyseerde de PISA-resultaten uit 2012 voor dit rapport. Daaruit blijkt dat 14 procent van de jongens en 9 procent van de meisjes niet over de nodige lees-, wiskunde-, en wetenschapscompetenties beschikken.

De OESO koppelt dat aan de manier waarop jongens en meisjes omgaan met hun schoolse taken. Zo besteden jongens gemiddeld een uur per week minder aan hun huiswerk. Een uur huiswerk per week komt overeen met een hogere PISA-score van vier punten. Bovendien spelen jongens meer videospelletjes in hun vrije tijd, terwijl meisjes meer fictie lezen. De leescompetentie is volgens de OESO van cruciaal belang voor de schoolprestaties.

Zelfvertrouwen

Ondanks de betere schoolresultaten van meisjes scoren zij in geen enkel land dat deelneemt aan de PISA-test beter dan jongens op wiskunde. Tussen de best presterende jongens en meisjes ligt gemiddeld genomen een verschil van 19 punten. De onderzoekers wijzen voor dat verschil naar het zelfvertrouwen van meisjes ten aanzien van wiskundige en wetenschappelijke problemen. Meisjes zijn hierdoor minder dan jongens in staat om "als een wetenschapper te denken".

Het gebrek aan zelfvertrouwen bij meisjes leidt ertoe dat ze ondervertegenwoordigd zijn in de wiskundige en wetenschappelijke universitaire richtingen zoals ingenieurs- en computerwetenschappen.

Rol voor ouders en school

Om deze ongelijkheid -onderpresterende jongens in het secundair onderwijs en ondervertegenwoordiging van meisjes in de wetenschap- aan te pakken, is zowel een rol voor de ouders als de school weggelegd. Zo constateerde de OESO dat ouders meer van hun zoon dan van hun dochter verwachten als ze deelnemen aan de PISA-test op het vlak van wetenschappelijke, wiskundige en ingenieursthema's. Leerkrachten zouden op hun beurt onbewust de genderongelijkheid op het vlak van wetenschap en wiskunde in stand houden door de opmerkingen die ze maken.

Daarnaast moeten leerkrachten meer opleiding krijgen over hoe zij op hun beurt meer ondersteuning kunnen bieden aan socio-economisch achtergestelde studenten. De OESO stelde vast dat jongens minder goed zullen presteren als ze naar een school gaan waar een groter deel achtergestelde studenten zitten.

Meest gelezen