Liberiaanse verdachte van misdaden tegen de mensheid opgepakt in Gent

Martina Johnson, voormalig commandante van het Nationaal Pattriotisch Front van Liberia (NPFL) van Charles Taylor, is in Gent opgepakt. Ze wordt verdacht van verminkingen en massamoorden tijdens de burgeroorlog.

Johnson verschijnt vandaag voor de onderzoeksrechter, die zal beslissen of haar voorlopige hechtenis wordt verlengd.

Volgens de niet-gouvernementele organisatie Civitas Maxima, met zetel in Genève, is de aanhouding een gevolg van een klacht die advocaat Luc Walleyn in 2013 indiende namens drie Liberiaanse slachtoffers. Deze drie beschuldigen Johnson ervan te hebben deelgenomen aan massamisdrijven zoals verminkingen en doodslag.

Dat gebeurde in 1992 ten tijde van Operatie Octopus. Bij dat militaire offensief van de NPFL in de hoofdstad Monrovia werden vele burgers gedood. Ze werden vermoord omdat ze tot de etnische stammen van de Mandingo en de Krahn behoorden, en dus als vijanden van het NPFL werden beschouwd.

Volgens de organisatie is het voor het eerst dat een persoon met de Liberiaanse nationaliteit wordt aangehouden en aangeklaagd voor misdaden tegen de menselijkheid tijdens de burgeroorlog in dat land van 1989 tot 2003.

Ex-president Charles Taylor (1997-2003) werd in 2012 door het internationaal gerechtshof tot 50 jaar cel veroordeeld voor misdaden tegen de menselijkheid in het buurland Sierra Leone.

Het Belgische gerecht beschikt over een zogeheten "universele competentie" waardoor het misdrijven tegen de menselijkheid, volkerenmoord en oorlogsmisdaden kan berechten waar ze ook begaan zijn, op voorwaarde dat er een band is met ons land. Civitas Maxima wijst er in dat verband op dat de arrestatie van Martina Johnson mogelijk is geworden door haar aanwezigheid op Belgisch grondgebied. Op gelijkaardige basis zijn 8 Rwandezen tussen 2001 en 2009 in ons land berecht voor hun deelname aan de genocide van 1994 in Rwanda.

Meest gelezen