"Jij was meteen dood geweest"

Patrick Van Wanzeele en zijn "Diggers" hebben zowat alles opgegraven wat je je kan inbeelden in verband met de Groote Oorlog. Zowat de hele Ieperboog (Ypres Salient) hebben ze naar verluidt ondersteboven gekeerd. Deredactie.be trok naar Gits om te praten met een bevlogen en gepassioneerde man, die jarenlang met een team vrijwilligers in de Ieperse bodem wroette. Een werkje dat niet zonder gevaar was, en één keer verkeerd afliep.

Patrick Van Wanzeele is nauwelijks te stoppen eenmaal hij begint te vertellen. Ik probeer alles als een vlijtige student neer te pennen, maar kan amper volgen. "Zeg me als ik te snel ga", knipoogt Patrick Van Wanzeele.

"Kan je even opstaan?" klinkt het plots. Ik sta op uit de sofa. Terwijl hij vanuit de zitbank naar boven kijkt naar mij, zegt hij: "Je was meteen dood geweest. Je bent veel te groot (1 meter 86, red), ja was wellicht gesneuveld op je eerste dag."

"Je moet weten, in het begin van de loopgravenoorlog waren die loopgraven amper 90 centimeter diep. Het is pas later, vanaf 1915, dat ze dieper zijn geworden. In het begin van de oorlog riepen ze zoveel mogelijk grote mannen op. Groot en sterk, luidde het. En sterke mannen konden ze gebruiken aan het front. Alleen, zij waren de eersten die werden neergemaaid aan het front. Ironisch, niet?"

"Veel erger dan wat je ziet op televisie"

Patrick had me al gewaarschuwd aan de telefoon: "De oorlog was veel erger dan het beeld wat je krijgt uit tv-series of in boeken." 

Hij bladert door een fotoboek met foto's die tonen in welke toestand de gesneuvelden zijn teruggevonden. Ik begrijp wat hij bedoelt, maar besef ook dat de ergste foto's er niet eens bij zitten.

Het beeld van de loopgraven, soldaten die soms urenlang geknield in het slijk en het water geknield zaten - ironisch genoeg waren de herfst en winter van 1914 erg nat - worden plots erg concreet. Bij het opgraven van gebeente, zijn nog vaak de sporen van kogelinslagen zichtbaar. Armen en benen werden gebroken door de impact van een inslag van een bom. "Je vindt soms delen van mensen die een eind uit elkaar liggen."

Het gebeurt wanneer je het het minst verwacht

Opgravingen doen uit de Eerste Wereldoorlog, de eerste waar met gifgas werd geëxperimenteerd, is niet ongevaarlijk. "Ik ben blij dat ik hier nu naast je sta", zegt Patrick. Ook hem overkwam iets, al gebeurde dat op een onverwacht moment.

De Diggers vonden wel vaker gasgranaten, maar leerden snel hoe daarmee om te gaan. "Als ze lek zijn, kan je het meteen zien omdat de bodem verkleurt." De procedure is dat de politie gebeld wordt en de ontmijningsdienst DOVO erbij komt.

Patrick is 65 en met prepensioen nu. Zijn accident gebeurde in 2004, op een moment dat er ogenschijnlijk geen gevaar dreigde. "Ik was alleen aan het speuren. Op een weiland, bij een boer, en zag een oude gasgranaat tegen een boom staan. Ik besloot om die bij de andere te plaatsen, die tegen een muur stonden."

Er gebeurde oorspronkelijk niets. Patrick ging gewoon naar huis, maar pas later werd duidelijk wat er gebeurd was. 's Nachts werd hij ziek, koortsig. "Ik bleek rode uitslag te hebben. Mijn handen en mijn hoofd stonden vol. Ik had 41 graden koorts." Patrick ging een dokter opzoeken en die kwam met het verdict: hij was in contact gekomen met het beruchte Yperiet, een mosterdgas.

"Ik bleek voor tweederde en de helft verbrand te zijn aan mijn longen." Patrick kan het nog steeds niet geloven. "Ik had het maar 3 minuten in mijn handen." De granaat zelf was nog intact, maar de sluiting met zamak was door de felle zon blijkbaar gaan lekken.

"Mooi werk, maar de wet is de wet"

De Diggers gingen vaak terreinen afspeuren waar gebouwen moesten komen. Normaal gezien kregen zij daarvoor de toelating van de stad en het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed, maar de regelgeving veranderde en kwam naar het Vlaamse niveau. Vlaanderen stuurde nu zelf zijn teams met archeologen uit voor een bodemonderzoek.

Een conflict in 2006 met die metaalarcheologen leidde uiteindelijk tot een proces. De zaak ging over "het illegaal opgraven van oorlogsmunitie" door de Diggers. De Diggers ontkenden de aantijgingen, maar werden uiteindelijk toch veroordeeld. "De rechter zei: "Mooi werk, maar wet is wet"," blikt Patrick terug.

Het einde van de Diggers

De zaak betekende het einde van de activiteiten van de Diggers. Momenteel staat Patrick jonge archeologen bij met raad en daad. Hij deelt zijn ervaring met jonge archeologen die aan het werk zijn.

Hij geeft ook gidsbeurten, maar dan enkel op "zijn" site. Die site is de Yorkshire Trench & Dugout, die zich bevindt temidden van het grote industrieterrein in Boezinge. Geprangd tussen de stalen en betonnen constructies geeft een bordje aan dat er iets te zien is. Dankzij het speurwerk van de Diggers is het bewaard kunnen blijven.

Vroeger was dit een uitgestrekt landbouwgebied. Midden in de vlakte werd een klein gat ontdekt, dat bleek te leiden naar grote ondergrondse loopgraven, een deel van de beroemde Yorkshire Trench. Ik heb net afscheid genomen na het interview en ben nog foto's aan het nemen. Patrick is nog op de site, om te inspecteren of alles nog orde is en of er geen afval ligt. Amper een minuutje later is hij alweer uitleg aan het geven aan toevallige bezoekers.

Hij mag dan al met pensioen zijn (na zijn gewone job maar ook na het avontuur met de Diggers), de passie is nog niet verdwenen. Zou zijn publiek het verhaal kennen achter de man die voor hen staat?

Meest gelezen