U noemt het, zij haalden het boven

De "Diggers" hebben zowat alles opgegraven wat je je kan inbeelden in verband met de Groote Oorlog. Zowat de hele Ieperboog (Ypres Salient) hebben ze ondersteboven gekeerd, klinkt het. Deredactie.be trok naar Gits om te praten met Patrick Van Wanzeele, de man die de drijvende kracht was achter de Diggers, en die TV-ploegen van onder meer de BBC mocht verwelkomen.

Ze zeggen dat niets toeval is in het leven. Dat kan je wellicht ook zeggen over "Digger" Patrick Van Wanzeele. Zijn jonge jaren maakten hem voorbestemd om te gaan doen wat hij later ging doen. "Mijn ouders hadden een maalderij in Ruddervoorde. Er kwamen regelmatig boeren over de vloer die dan vertelden over wat ze allemaal vonden aan oude oorlogsvoorwerpen in de velden. Ik luisterde vol interesse mee."

"We hadden een grote hooizolder waar er Duitsers hadden geslapen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op een dag nam mijn vader me mee naar boven. "Ik moet je iets tonen," zei hij. In het dak was een Pruisische bajonet verborgen die achtergelaten was toen de Duitsers in 1918 op de vlucht sloegen!" Voor een jonge snaak van 6 wakkerde dit de fascinatie alleen maar aan.

Experimenteren met metaaldetectie begon als vanzelf. "Toen de Duitsers doorkwamen in 1940, had mijn grootvader twee pistolen begraven in een weide. Later wou hij ze weer opgraven, maar hij vond ze niet terug. Ik huurde een toestelletje bij een veearts, dat hij gebruikte om metaal te detecteren. Op die manier slaagde ik erin de twee revolvers op te graven."

De hete en kurkdroge zomer 1976 bleek een goede zomer voor Patrick (65). Door de aanhoudende droogte, zakte het waterpeil in de waterputten bij de boeren zienderogen. Sommige kwamen helemaal droog te staan. Ze legden op die manier een kleine schat bloot voor archeologen en onderzoekers. "In de streek van Ruddervoorde, Wingene en Torhout moesten de Belgen halsoverkop op de vlucht voor de oprukkende Duitsers. In paniek dumpten ze hele voorraden wapens en munitie in waterputten." Die kwamen toen plots boven water. Patrick wist het toen al: hij moest en zou naar meer geheimen van de oorlog graven.

Zaterdag, Diggerdag

"Ik ben de eerste die in de streek op grotere schaal met metaaldetectie begon", aldus Patrick. Dat was in 1980, op de site Bayernwald. "In het begin vond ik vooral bolletjes, scherven en ontstekers." Alleen was het werk niet te doen, en alleen al voor het graven was meer mankracht nodig. Patrick wist een groep van een tiental mede-geïnteresseerden rond zich te verzamelen, allemaal vrijwilligers met een passie voor opgravingen.

Later werd rond die groep de vzw Diggers opgericht. De meesten werkten tijdens de week - Patrick was, toepasselijk haast, metaalarbeider - maar zaterdag was "Diggerdag". Het team leerde snel en deed veel ervaring op. Ze leerden ook luisteren naar het geluid van de metaaldetector, en konden naderhand aan de hand van het geluid al besluiten wat er onder de grond verborgen lag.

"De groep maakt geen aanspraak op archeologische geloofsbrieven, maar de leden hebben een intense belangstelling voor de tastbare aanwezigheid van de Eerste Wereldoorlog, die hier heel vaak letterlijk net onder de oppervlakte steekt", luidt het op hun website.

Ze spitsten zich toe op gronden die binnenkort bebouwd gingen worden. In verschillende decennia haalden de Diggers gigantisch veel naar boven. Veel oorlogstuig (ongebruikte munitie, kistjes met kogels, schrapnells en schrapnellbolletjes, scherven van obussen, maar evengoed doses jodium, sterke drank zoals whisky en rum, lieslaarzen, helmen, klauwhamers en een gasmasker of speciale voorwerpen, zoals een scherf van een obus die gebruikt werd als kapelletje of kaarshouder bij Lancashire Farm.

Heel wat voorwerpen werden gedoneerd aan het In Flanders Fields-museum in Ieper. Maar het was uiteraard niet enkel oorlogstuig dat aan de oppervlakte kwam. De Diggers vonden ook middeleeuwse kunstvoorwerpen of zelfs een Thomas Becket-bloedampulle voor op bedevaart.

Herrie

Soms wordt het pas echt ernstig en luguber wanneer de Diggers op de resten van een gesneuvelde stootten. In dat geval volgt er een vaste procedure: de politie alarmeren, de put opnieuw dichtgooien en pas de volgende zaterdag, onder toezicht van de politie, de lichamen opgraven. Vaak kwamen er dan Engelse of andere toeristen in de streek kijken, en werkten de Diggers voor een publiek van enkele tientallen mensen.

De Diggers haalden in totaal 215 soldaten uit de West-Vlaamse klei naar boven: 101 Britten, 83 Duitsers en 31 Fransen. De graafwerkzaamheden van de Diggers hadden toen al lang de aandacht getrokken van de Britten. Het opgraven van gesneuvelden ligt heel gevoelig en alles moet volgens het boekje verlopen.

Op een bepaald moment kwam een Britse ploeg van ITV een opgraving filmen. Ze maakten er een reportage over, die de titel "Battlefield Scavengers" meekreeg (vrij vertaald "de aasgieren" of "lijkenpikkers van het slagveld"): amateur-archeologen die in hun drang om memorabilia op te graven weinig respectvol en niet volgens de regels van het boekje te werk gaan.

Het wekt nog altijd emoties op bij Patrick. "We brachten steeds de politie op de hoogte telkens we een lichaam ontdekten. Er stonden tussen het publiek toen overigens drie politiemannen in burger", zegt Patrick fel.

Het lichaam werd niet geïdentificeerd. "Het ging om een soldaat die gesneuveld was in 1915, en toen bestonden er nog geen naamplaatjes. Die kwamen er pas in 1916! Nooit hebben wij een naamplaatje gepikt!" De reportage veroorzaakte heel wat herrie en de zaak kwam uiteindelijk voor de rechter. "De uitkomst was dat ITV de reportage niet meer mocht uitzenden."

De BBC was erbij

Een jaar later waren de Diggers opnieuw op een Britse gesneuvelde gestoten. Dat gebeurde nadat ze met de metaaldetector een stalen helm onder de grond hadden gelokaliseerd. Het slachtoffer bleek zijn stalen helm nog op te hebben. De put werd weer dichtgegooid, iedereen werd op de hoogte gebracht.

De BBC kwam naar Ieper om de opgraving te filmen. In "The Forgotten Battlefield" kregen de Diggers dit keer een betere rol toebedeeld. Diggers-woordvoerder Aurel Sercu stond in het Engels de BBC-ploeg te woord. Patrick: "Het slachtoffer had nog zijn helm op. Hij stierf amper twee meter buiten de loopgraaf van de Yorkshire Trench. Wellicht had hij het bevel gekregen om aan te vallen, maar moet enkele seconden later al dood geweest zijn."

"Luidruchtigheid bekocht met de dood"

De Britse Commonwealth War Graves Commission bezorgt de "vergeten slachtoffers" na een opgraving steevast een nieuw graf, een nieuwe rustplaats. De beenderen worden in een houten kistje gestopt en er vindt een kleine ceremonie plaats.

Het waren niet enkel Britse soldaten die de aandacht trokken. Ook Duitsland was even in de ban van de opgravingen van de Diggers, nadat ze in het Polygoonbos waren gestoten op het lichaam van een Duitse soldaat.

"Dankzij het nog aanwezige naamplaatje bleek dat het om een 17-jarige Duitse jongen ging, wiens zus nog in leven bleek te zijn. Zij werd geïnformeerd en de Duitse pers vloog erop. Een week later stond hier onder meer een radioploeg."

Patrick heeft een tragische verklaring voor de dood van de erg jonge soldaat. "Ze zijn met zowat 1.200 man aangekomen in het Polygoonbos, maar hebben te veel rumoer gemaakt. Ze hebben zich wellicht te stoer gedragen, en zo de aandacht getrokken van de Engelsen. Met het bekende gevolg." Er kwam opnieuw een reportage van in het buitenland, die de titel "De doodsteek, 1 spade diep" meekreeg. (lees via "lees ook" ook deel 2 over het einde van de Diggers en het Yperiet-incident).

Meest gelezen