"Laat kinderen niet één, maar verschillende sporten beleven"
"Op jonge leeftijd kiezen veel kinderen in ons land voor een sport die ze graag doen", vertelt Fransen aan De Standaard. "Voetbal, tennis, basketbal. Maar voor de ontwikkeling van hun basismotoriek zou het beter zijn dat ze zich niet specialiseren, maar veel verschillende sporten beoefenen. Zo krijgen ze een bewegingsrepertoire waarmee ze levenslang aan de slag kunnen in meerdere sporten."
"Tussen hun zesde en twaalfde moeten kinderen bepaalde basisbewegingen aangeleerd krijgen. De nadruk moet liggen op klimmen, rollen, lopen, vangen. Rond hun twaalfde kunnen ze zich dan specialiseren."
"Als kinderen zich tot één sport beperken, bestaat het risico dat ze een enge set vaardigheden aanleren. Daarmee bedoel ik niet alleen sportief succes. Het gaat ook om een teamgevoel of het ervaren van vooruitgang."
Fransen raadt Vlaams minister van Sport Philippe Muyters (N-VA) daarom aan op omnisportverenigingen in te zetten. "Dat zijn clubs die zich niet tot één sport beperken, maar verschillende sporten aan bod laten komen. Zo leren kinderen eerst vier weken voetballen. Daarna volgt een initiatie van vier weken turnen enzovoort."