Wat is het verschil tussen asielaanvraag en regularisatie?

Wanneer komt iemand in aanmerking voor asiel? En wanneer voor een regularisatie? Voor beide aanvragen gelden andere voorwaarden en criteria, maar dewelke? In de zaak-Navid Sharifi is de asielaanvraag van Sharifi afgewezen. Zijn advocaat probeert hem nu te laten regulariseren.

Wie komt in aanmerking voor asiel in ons land?

“Elke persoon die zich buiten het land waarvan hij de nationaliteit heeft of, indien hij geen nationaliteit heeft, buiten zijn land van herkomst bevindt, en die de bescherming van dat land niet kan of wil inroepen omdat hij vreest voor vervolging omwille van zijn ras, zijn religie, zijn nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep, of zijn politieke overtuiging".

Bemerk: “de vrees voor vervolging”. Het gaat niet om effectieve vervolging, wel om een aantoonbare vrees voor vervolging (bijvoorbeeld gelijkaardige rechtszaken in het land van herkomst). De vrees kan ook gegroeid of ontstaan zijn toen de persoon zich al in België bevond, bijvoorbeeld een veranderde situatie in het thuisland.

Geen asiel, maar "subsidiair beschermd"

Wie niet in aanmerking komt voor het statuut van vluchteling (en dus geen asiel zou krijgen), kan eventueel nog in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming. Dat kan wanneer er "zwaarwegende gronden zijn om aan te nemen dat, wanneer hij naar zijn land van herkomst, of in het geval van een staatloze, naar het land waar hij vroeger gewoonlijk verbleef, terugkeert een reëel risico zou lopen op ernstige schade, en hij zich niet onder de bescherming van dat land kan of, wegens dat risico, wil stellen".

Onder “ernstige schade” verstaat men:

  • Veroordeeld zijn tot de doodstraf of executie (tenzij het vonnis volgt na een ernstig misdrijf)
  • Dreiging van foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing in land van herkomst
  • Ernstige bedreiging van zijn leven, persoonlijke bedreiging of bedreiging door willekeurig geweld bij een gewapend conflict (nationaal of internationaal). Alleen burgers kunnen zich hierop beroepen, geen strijders.

 

In het geval Navid Sharifi is punt 1 niet van toepassing. Wat punt 2 betreft, heeft het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatslozen (CGVS) geoordeeld dat de familievete, waarvan sprake in zijn dossier, niet geloofwaardig is. Ook punt 3 blijkt niet van toepassing in zijn geval. Het CGVS heeft in een beleidsnota een lijst met Afghaanse gebieden die in aanmerking komen voor het statuut van de subsidiaire bescherming. Sharifi zou kunnen terugkeren naar een "veilige provincie".

Kan Sharifi nog geregulariseerd worden?

Omdat de asielaanvraag is afgewezen en Sharifi niet in aanmerking komt voor het beschermd subsidiair statuut, probeert zijn advocaat hem nu te laten regulariseren. Opdat de aanvraag tot regularisatie in aanmerking komt om te worden onderzocht, moet de aanvrager aantonen dat er “buitengewone omstandigheden” zijn waardoor het moeilijk of onmogelijk is om terug te keren naar het land van herkomst.

In het geval van Navid Sharifi haalt de advocaat een familievete aan waarbij zijn cliënt iemand blijvend verwond heeft.

Daarnaast gelden nog bijkomende criteria, heel andere criteria dan bij een asielaanvraag. Die criteria zijn niet wettelijk bepaald, maar staan omschreven in een instructie van 2009. Hoewel de Raad van State de instructie heeft vernietigd, past de overheid de criteria nog altijd toe. Hieronder de criteria op een rij. 

In het geval van Sharifi zal het vooral gaan over punt 4: de lokale verankering. Hij volgt hier een opleiding tot loodgieter en heeft goede vooruitzichten op de arbeidsmarkt. Daarnaast spreekt hij vlot Nederlands.

1. Langdurige asielprocedures

  • Vreemdelingen met een onredelijk lange asielprocedure (3 jaar voor gezinnen met kinderen op school, 4 jaar voor alleenstaanden en andere gezinnen – een procedure bij de Raad van State niet meegerekend)
  • Vreemdelingen met een onredelijk lange asielprocedure (4 jaar voor gezinnen met kinderen op school, 5 jaar voor alleenstaanden en andere gezinnen – een procedure bij de Raad van State meegerekend). Hierbij gelden evenwel nog bijkomende voorwaarden zoals het feit dat de regularisatieaanvraag voor 18 maart 2008 ingediend moest zijn.

2. Prangende humanitaire situaties, meer bepaald

  • De vreemdeling is ouder van én vormt een gezin met een Belgisch minderjarig kind.
  • De vreemdeling is ouder van én neemt effectief de zorg op van een minderjarig kind uit de EU. Het kind moet over voldoende bestaansmiddelen beschikken, eventueel gekregen door de ouder(s).
  • Familieleden van een EU-burger die in het land van herkomst ten laste waren van de EU-burger of erbij woonden, of die de persoonlijke verzorging van de EU-burger nodig hebben. Dit geldt enkel indien er geen asielaanvraag voor gezinshereniging kan worden ingediend.
  • De vreemdeling aan wie een onbeperkt verblijf in ons land werd toegekend toen die minderjarig was, maar later is teruggekeerd naar zijn land van herkomst, maar geen aanspraak kan maken op het recht van terugkeer (bijvoorbeeld omdat het paspoort is afgenomen in het land van herkomst).
  • Echtgenoten met een verschillende nationaliteit waarbij in hun eigen landen van herkomst geen gezinshereniging mogelijk is. Als het echtpaar wordt uitgewezen, zouden de partners dus in twee verschillende landen moeten wonen.
  • Vreemdelingen met een Belgisch (invaliditeits)pensioen maar hun recht op verblijf in ons land verloren zijn omdat ze zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst.

3. Gezinnen met schoolgaande kinderen van wie de asielprocedure meer dan 1 jaar geduurd heeft. De asielaanvraag moest wel voor 1 juni 2007 ingediend zijn. De gezinnen moeten ook al 5 jaar onafgebroken in ons land wonen.

4. Duurzame lokale verankering. Hieronder verstaat men

  • Minimaal 5 jaar onafgebroken verblijf in ons land
  • Een wettig verblijf of geloofwaardige pogingen ondernemen daartoe (daterend van voor 18 maart 2008)
  • Lokale verankering in Belgie (zoals sociale banden, schoolloopbaan en inburgering van de kinderen, kennis van een landstaal, het werkverleden en werkbereidheid, loopbaanperspectieven, …)

5. Lokale verankering. Hierbij gelden de voorwaarden

  • Ononderbroken verblijf in ons land sinds ten minste 31 maart 2007
  • Duurzame lokale verankering aantonen (zie punt 4)
  • Arbeidscontract van minimaal 1 jaar dat de wettelijke loonminima respecteert

Meest gelezen