Oxfam Trailwalker: niet zomaar 100 kilometer

219 teams, 457.759 euro en 100 kilometer wandelen, dat is de Oxfam Trailwalker 2012. In het kort dan wel, want aan de tocht voor het goede doel is een maandenlange voorbereiding voorafgegaan. De Trailwalker strijkt dit jaar al voor de 5e keer op rij neer in Eupen. Mijn 3 teamgenoten en ik gaan voor niets minder dan de eindstreep.

Bij de Oxfam Trailwalker moet je, in tegenstelling tot de Dodentocht in Bornem, niet individueel inschrijven maar in een team van vier. Dat is belangrijk om aan de andere vereiste van de tocht te voldoen: minstens 1.500 euro startgeld inzamelen. Voor het goede doel uiteraard!

Aan onze calvarietocht gingen dan ook maanden van wandeltrainingen en geldinzamelacties vooraf. Wandelingen van 20, 30 en 50 kilometer afgewisseld met een pannenkoekenslag, een cocktailfeestje en een badmintontornooi moesten ons sportief en financieel voor dit evenement klaarstomen. Met 1.756 euro op de rekening en tientallen kilometers in de wandelschoenen verschenen we dit weekend aan de start.

Met een bang hartje wel want drie van de vier teamleden hadden nog nooit deelgenomen. Gelukkig kan onze vierde compagnon al twee Trailwalkeredities voorleggen. “De tocht is lang, maar de gids ervaren”, besluiten we met de geruststellende woorden van een oud-politicus.

Klaar, gereed, start?

Zaterdag 7 uur verzamelen we met nog 218 andere teams aan de startlijn. Met tonnen adrenaline in de aders zetten we onze eerste passen naar de 100 kilometer. Die gaan aanvankelijk wat traag, want bij de moeilijke technische passages in de bossen van Eupen is het in een rijtje wachten tot alle wandelaars de hindernis hebben overwonnen.

Zelf probeer ik me aan het begin van de wandeling mentaal op te peppen met een tip die ik op de website van de Oxfam Trailwalker heb gelezen: splits de tocht in kleine stukjes en probeer die telkens te overwinnen. Dat is praktisch ook goed mogelijk, want de organisatie heeft de wandeling ingedeeld in tien checkpoints.

Zo gezegd zo gedaan, we passeren met gemak de checkpoints in Raeren, Reinartzhof en Mützenich. Dat betekent dat we al een goede 27 kilometer op de teller hebben. Ik heb me op voorhand ingesteld op twee mentaal belangrijke drempels.

Het checkpoint op Signal de Botrange, overigens het hoogste punt in België, dat pal in de helft van de tocht ligt en het checkpoint in Gileppe op een dikke 20 kilometer van de aankomst. Als ik dat laatste punt zonder al te veel kleerscheuren kan bereiken, is dat een mentale overwinning.

Maar zover zijn we nog lang niet. Terwijl we van de prachtige omgeving proberen te genieten, stappen we in een stevige tred door. Geen tijd om lang te rusten, liever weer snel op weg naar het volgende punt.

Wanneer we ons om 17.30 uur op de Botrange in de kampeerstoeltjes nestelen en door ons supportersteam met eten en drank in de watten worden gelegd, slaak ik een zucht van verlichting. Maar de opluchting maakt al snel plaats voor een nieuwe ontmoedigende vaststelling: deze afstand nog eens afleggen.

Een lange pauze, een voetmassage en een bord pasta later zetten we onze weg verder. In de Rode Kruistent die we voorbijgaan, blijkt het druk. De verplegers en dokters krijgen gevallen van blaren, darmproblemen en zelfs een breuk voorgeschoteld. Niet evident, maar iedere patiënt wordt met de nodige zorg behandeld.

En de nacht valt

Iets na 21 uur verdwijnt de ondergaande zon in de Hoge Venen. Een prachtig zicht waar ik de tijd voor wil nemen om bij stil te staan. Niet letterlijk natuurlijk want het checkpunt in Gileppe, voor mij de tweede belangrijke drempel, wil ik zo snel mogelijk bereiken. De sliert wandelaars is intussen uitgedund. Koplampjes worden aangestoken en de weg naar Gileppe valt me fysisch en mentaal erg zwaar. De steile hellingen, stenen en uitstekende boomwortels maken het er niet gemakkelijker op.

Zelfs vroeger dan verwacht bereiken we rond 1.30 uur de grote stuwdam in Gileppe. Blije maar ook vermoeide gezichten in het team, we zitten op 20 kilometer van de aankomst. Het is een leuke stopplaats met veel bedrijvigheid. Wanneer we weer uitchecken, krijgen we een warm applaus van enkele Oxfamvrijwilligers. Die aanmoedigingen doen goed. Ook de vele sms'jes van familie, vrienden en collega’s duwen me verder richting aankomst.

Wanneer we om 4.45 uur kilometer 86 bereiken, zit het moreel heel laag. Hoe kan ik me nog opladen voor de voorlaatste etappe? Een hazenslaapje van drie minuten doet een klein wonder en twee supporters steken ons een hart onder de riem en stappen mee. Om 6.45 uur zondagochtend staan we aan het laatste checkpunt. Nog vijf kilometer te gaan.

100 kilometer of niet?

Met zijn vieren beginnen we aan onze magische laatste kilometers. Dat we die effectief aan het stappen zijn, kunnen we zelf nog niet geloven. Het was mentaal en fysiek zwaar, maar het einde is in zicht.

Van ver horen we de omroeper van het voetbalstadion in Eupen, het eindpunt van de tocht. Hij kondigt de teams aan die voor ons eindigen. Gejoel en handengeklap, waren we er zelf al maar!

En dan is het zover, we slaan de bocht om en zien onze supporters in de verte. “Nog een laatste sprintje over de eindmeet?”, vragen we aan elkaar. Alle pijn is even weg en we lopen met zijn vieren in de armen van onze families en vrienden. Een prachtige medaille en drie kussen later is onze tocht echt voorbij. We rijden Eupen uit, ik kijk uit het raampje en denk: “dat nooit meer”.

Mies Cosemans

Meest gelezen