"Sabena: De toekomst kwam uit de lucht"

Tien jaar geleden, in november 2001, werd het faillissement van Sabena uitgesproken. De luchtvaartmaatschappij was sinds 1923 een pronkstuk van België. We blikken terug op de geschiedenis van Sabena.

In het begin van de 20e eeuw gingen trein en boot het vliegtuig vooraf als transportmiddel. Vliegtuigen waren "te avontuurlijk", omdat de vluchten niet comfortabel waren en er veel ongevallen gebeurden. Het was niet makkelijk voor de luchtvaart om de concurrenten te verslaan, maar dat zou niet lang duren. Sabena zag het licht op 23 mei 1923 en was een van de eerste luchtvaartmaatschappijen ter wereld, na het Nederlandse KLM en het Australische Qantas.

Schepen waren op dat moment niet alleen concurrenten, maar ook een bron van inspiratie. Zo waren de stoelen in een vliegtuig duidelijk geïnspireerd op de dekstoelen van een schip. Ze waren namelijk ook in rotan: licht en gemakkelijk te onderhouden. Misselijkheid kwam vaak voor in de eerste vliegtuigen, dus moesten de stoelen afwasbaar zijn. Later is men ervan afgestapt omdat rotan te brandbaar en fragiel was.

Tot de komst van de Boeing 747 in 1970 werden de zetels intern bij Sabena zelf gemaakt. Gewicht, veiligheid en comfort waren prioritair bij het maken van de zetels. De kleur van de zetels ging mee met de tijd, zo kleurden ze in de jaren 60 oranje. De afstand tussen de zetels in business class was in de jaren 90 157,5 cm. Dat was de grootste afstand van alle vliegtuigmaatschappijen.

Stewardessen bouwen iglo's in Alaska

De eerste stewards deden hun intrede in 1936. Ze serveerden drankjes en zorgden voor de bagage. De stewards werden vermeld in commerciële brochures en deden zo dienst als verkoopsargument.

De eerste vrouwelijke stewards, de airhostessen, kwamen pas 10 jaar later. Ze moesten beschikken over een diploma ambulancier en een basisopleiding kinderverzorging. Vaak hadden ze zelf nog nooit gevlogen als ze zich kandidaat stelden voor de functie.

De stewardessen werden aangeworven om een gerustellende indruk te maken op de reizigers. Hun charmante en vrouwelijke aanwezigheid moest de angst van de passagier omzeilen. Daarom droegen de airhostessen ook ostentatief een verbandskist. Elke hostess had haar eigen EHBO-tasje tot de komst van de jets die uitgerust waren met een apotheek.

Stewards en stewardessen moesten van alle markten thuis zijn. De noordelijke route naar Tokio voorzag een tussenlanding in Anchorage (Alaska). Het cabinepersoneel had een opleiding gekregen om te overleven in extreem koude omstandigheden. Zo leerden ze onder meer een iglo te bouwen.

Eerst waren er bij Sabena geen criteria voor lengte en gewicht van de vrouwen, terwijl dat bij andere maatschappijen wel het geval was. Wel moesten de eerste airhostessen ongehuwd zijn. Hun loopbaan eindigde als ze trouwden of als ze 40 jaar werden.

Vanaf 1963 mochten de hostessen ook getrouwd zijn. En vanaf 1969 mochten ze werken tot hun 45e. Ze moesten dan wel voor een ethische commissie verschijnen die oordeelde of hun "voorkomen" nog in overeenstemming was met hun beroep. Die commissie werd pas in 1974 afgeschaft. En pas in 1978 was er een gelijke behandeling tussen de mannen en de vrouwen, en was de pensioenleeftijd 55 jaar.

Massatoerisme leidt tot de "power dress"

Het beroep van stewardess of airhostess deed generaties meisjes dromen. Hun uniformen onthulden niet alleen stijl, maar ook de evolutie van vrouwen aan het werk.

Voor de uniformen werd in de beginjaren een beroep gedaan op hostessen "die goed konden tekenen". En dus niet op specialisten, zoals bij Air France. Het was pas bij het winteruniform van 1967-1969 dat er voor het eerst op Brusselse haute couture modehuizen beroep werd gedaan.

De uniformen weerspiegelden ook de tijdsgeest. Van een militaire of verpleegkundige insteek na de oorlog tot een speelse en sexy look in de roemrijke jaren 60.

De uniformen van 1978 tot 1985 waren dan weer sober. De maatschappij koos voor een klassieke, kleurloze stijl en uiteindelijk een stereotiep tijdloos uniform waarbij de nadruk op comfort lag. De uniformen stonden voor de rijpe werkende vrouw en moesten elke gehuwde vrouw passen. Ze waren ook sober omwille van de oliecrisis.

Van 1985 tot 1990 was er de "power dress". Door de opkomst van het massatoerisme, begon er een nieuw publiek te vliegen dat zich niet makkelijk liet intomen. De uniformen waren nodig om de gezaghebbende rol van de stewardessen kracht bij te zetten. Ze waren ontsproten aan het feminisme, aan de geëmancipeerde en zelfbewuste vrouw die weet wat ze wil.

"Sabena: U is in goede handen"

De vliegmaatschappij was ook een commerciële onderneming die uitgekiende publiciteitscampagnes opzette met rake slogans, die op hun beurt de tijdsgeest goed weerspiegelden.

"U is in goede handen" was de slogan vanaf 1949 en ook in de jaren 50 en 60. Het leidmotief speelde in op het veiligheidsgevoel. Dat was nodig in een periode waarin het luchtverkeer nog een nieuwigheid was die afschrikte.

Maar de affiches van Sabena verlegden hun focus: van het veiligheidsgevoel in de lucht zelf, over ons land als bestemming, naar de vakantiebestemming als focus.

Ondanks al deze publiciteit kwam Sabena eind jaren 80 in financiële moeilijkheden. In 1995 werd bijna de helft van de aandelen aan Swissair verkocht om het bedrijf er weer bovenop te helpen. Na een korte opleving verslechterde de situatie weer. In november 1997 tekent Sabena samen met Swissair het grootste aankoopcontract in de geschiedenis: 34 airbussen. Terwijl de vloot van Sabena op dat moment 40 toestellen telde. Deze megalomane daad versnelde het failliet van de maatschappij in 2001.

Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten stortte de luchtvaartbranche in en als gevolg hiervan werd op 7 november 2001 Sabena failliet verklaard. De vlucht SN 690 uit Cotonou en Abidjan met een airbus A340 was de laatste vlucht die Sabena uitvoerde.

U kunt de tentoonstelling "De toekomst kwam uit de lucht. Sabena" over de geschiedenis van Sabena bezoeken tot 26 februari 2012 in het Jubelparkmuseum (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis) in het Jubelpark in Brussel.

Isabelle Dekeyzer

Meest gelezen