Uitkeringen optrekken tot armoedegrens: hoeveel kost het?

In de aanloop van de verkiezingen hebben de OCMW’s van Wallonië, Vlaanderen en Brussel vandaag een oproep gelanceerd naar de nieuwe overheden van het land. Volgens de OCMW’s moeten de overheden na de verkiezingen samenwerken om leeflonen op te trekken tot de Europese armoedegrens. Maar hoeveel kost dat?

De Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) hanteert het volgende voorbeeld: een alleenstaande moeder met twee jonge kinderen heeft recht op een leefloon van 1.090 euro per maand. Als daar de kinderbijslag bij wordt opgeteld, belandt de vrouw nog steeds 250 euro onder de Europese armoedegrens.

Volgens de VVSG moeten de federale overheid en de deelstaten tegen 2019 een stappenplan uitwerken om de leeflonen en kinderbijslag op te trekken. We kijken even naar de huidige leeflonen:

Hoeveel bedraagt de armoedegrens? De laatste cijfers over de Europese armoedegrens dateren uit 2011. Toen bedroeg de armoededrempel - het minimale inkomen dat iemand nodig heeft om menswaardig te kunnen leven in België - 1.000 euro per maand. Hoeveel de armoededrempel vandaag bedraagt, is nog niet berekend. We kunnen wel besluiten dat een leefloon minstens 182,64 euro onder de armoedegrens ligt.

Dat geldt trouwens voor alle minimumuitkeringen in België: ook de minimale invaliditeitsuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen en pensioenen vallen momenteel onder de armoededrempel. Volgens gegevens van de Vlaamse non-profit Welzijnszorg zouden er in totaal 1,6 miljoen Belgen in armoede leven. “En daarvan hebben slechts ongeveer 100.000 een leefloon”, zegt Bert D’hondt van Welzijnszorg, “het resterende gedeelte wordt uitgemaakt door gepensioneerden of werkzoekenden, maar even goed alleenstaande ouders met een minimumloon.”

Toename budget

De vraag is nu: wat zou het kosten als we de leeflonen - en alle andere minimale uitkeringen - zouden optrekken tot de armoedegrens? In maart 2008 rekende het Rekenhof al uit dat het totale budget voor de uitkeringen zou stijgen met 1,254 miljard euro. Als we daar de index op toepassen, zou dit vandaag de dag 1,505 miljard euro bedragen.

Hier moeten echter enkele belangrijke kanttekeningen bij gemaakt worden. In 2008 waren er in totaal 138.865 mensen met een leefloon in België. In 2012 was dat aantal gestegen tot 156.861. Op vier jaar tijd is hun aantal toegenomen met 17.996. De sterkste stijging werd opgemeten tussen 2008 en 2009.

Sinds 2009 zijn de cijfers stabiel gebleven. Maar hoe dan ook, een stijging van om en bij de 18.000 mensen met een leefloon zal het totale budget de hoogte in stuwen.

De VVSG wijst er wel op dat de berekening van 2008 enkel over de leeflonen en minimumuitkeringen gaat. “In ons voorstel moeten mensen ook via toegenomen kinderbijslag de armoedegrens bereiken”, zegt experte Nathalie Debast van de VVSG. Met andere woorden: volgens de VVSG moet de armoedegrens bereikt worden door een stijging van de uitkeringen én kindergeld. De armoedegrens zou dus niet moeten worden bereikt door uitsluitend de uitkeringen op te trekken. Maar hier geldt: ook kinderbijslag is afkomstig van de overheid, en kan dus niet van de totale rekening afgetrokken worden. De ondergrens van 1,505 miljard blijft dus behouden.

Ten slotte wijst de VVSG erop dat de minimumlonen omhoog moeten. “We moeten mensen blijven motiveren om een job te vinden”, zegt Nathalie Debast van het VVSG. "Daarom moeten de minimumlonen omhoog. Het verschil tussen een leefloon en het minimumloon is te klein.”

Het minimumloon in België bedraagt momenteel 1501,82 euro. Er zijn verschillende scenario’s waarmee de minimumlonen kunnen opgetrokken worden, maar het staat vast dat dit ook meer zal kosten voor de overheid.

Conclusie: de minimumuitkeringen liggen inderdaad onder de Europese armoedegrens, maar het voorstel van de VVSG kost de overheid minstens anderhalf miljard euro.

Meest gelezen